W//////////y///////////^^^^
PAG. 16 - A J AX CLUBNIEUWS
nospel en ander kaartspel, waardoor de reis onge*
merkt voorbij ging.
Aan de Roemeensch*Hongaarsche grens wachtte
ons nog een benauwd oogenblikje. Onze trainer
Reynolds was nog steeds zonder pas en die moest
over de grens gesmokkeld worden. Onze Jack
voelde zich lang niet op zijn gemak en tot overmaat
begonnen zijn vriendelijke leerlingen hem nog zijn
verblijfplaats te teekenen, wanneer hij eventueel
achter zou moeten blijven. De toestand werd nog
verergerd, toen de grensbeambte een grooter aan?
tal menschen geteld had, dan passen en beslist
weigerde genoegen te nemen met het doorlaten
van Reynolds. De chef besliste echter in voor ons
gunstigen zin en zoo ging het de Hongaarsche
douane tegemoet. Hier ging alles vlot en opgelucht
ging het op Budapest aan. Na een puik diner met
Hongaarsche Goulas, werd om acht uur 's avonds
deze prachtige stad bereikt.
Het gezelschap werd opgewacht door de beide
zoons van den Nederlandschen consul, de heeren
Fledderus en mej. Vreede, de dochter van den
vice-consul, en eenige andere dames en heeren en
voorts door de pas van Reynolds. Nadat de kof*
fers in het depot geborgen waren, werd een rond*
rit door, voor onzen smaak, de mooiste stad, welke
wij op onze verschillende tournee's mochten aan*
schouwen, gemaakt! Hiervan een beschrijving te
geven zou een heel clubblad vergen en daarom be*
palen wij ons tot de allervoornaamste dingen.
„De rit door de Sprookjesstad" zou het opschrift
kunnen luiden en waarlijk als men aan de oevers
van den Donau vertoeft wordt men stil en zou men
kunnen philosofeeren. De groote gebouwen tegen
de bergen gebouwd, verlicht met lampen van ette*
lijke kaarssterkte, geven een beeld zóó imposant,
dat men moeite heeft zich hieraan te onttrekken.
Helaas, was de tijd te kort om lang van dit schouw*
spel te kunnen genieten. Met groote snelheid reed
de wagen over prachtige breede boulevards en wij
zijn de heeren wel dankbaar, dat zij ons in dit korte
oponthoud zooveel mogelijk van de mooie stad
hebben laten zien. In de „Koekoek" met de zigeu*
nerkapel vonden wij nog een frisschen dronk en
toen was het weer tijd den nachttrein op te zoeken.
Aan het station hadden wij nog gelegenheid de
heeren Fledderus hartelijk dank te zeggen voor
hunne begeleiding en op deze plaats spreken wij
onze erkentelijkheid uit aan den heer Vreede, de
vice*consul, voor het vlotte arrangement, welke het
mogelijk maakte ons dit schoons op aangename
wijze te doen genieten.
Wij, Europareizigers werden wakker in de stad
Weenen en hier wachtte alweder een autobus om
in de twee uur, welke wij ter beschikking hadden,
de oude herinneringen aan de stadsbeelden te ver*
frisschen. Alvorens de rit echter aan te vangen
werd halt gehouden bij een restauratie, teneinde
het ontbijt te gebruiken, en wij mogen wel ver*
klappen, dat de omwonende Weeners dien morgen
met een hongerigen maag naar hun werk moesten.
Wien, Wien nur du allein. Het Prater, de Ring, de
Maria Hilfertstrasse, Schönbrun, het Wienerwald,
het Donaukanaal met het Dianabad, het waren
allen oude bekenden. Maar ook het Dreimadler*
haus, het Burgtheater, het Opernhaus, het Rathaus,
de Stefanskirche en zoovele andere monumentale
gebouwen werden weer levend voor onze herin*
nering. Nieuw was het grootsche stadion, plaats
biedend aan 60.000 toeschouwers, waar wij de
praktische inrichting mochten aanschouwen. Ten
afscheid waren aan het station wederom eenige
heeren van de Weensche voetbalclubs aanwezig
en wij waren gereed de laatste 24 uur reizen in
stormpas te nemen. Dit gedeelte is werkelijk
omgevlogen en Zevenaar was bereikt vóór wij er
erg in hadden. De koffergramophoon begroette
den Nederlandschen bodem met het Wilhelmus
en den Ajax*marsch. Op het station de laatste foto,
het officieele afscheid en de tour behoorde zoo
goed als tot het verleden.
Aan het Centraalstation waren o.a. ter be*
groeting aanwezig de heeren Broekman en Desmit
en vele familieleden. Van de pers de heer Kok en
voorts vele belangstellenden. Jammer was het voor
sommigen onzer, dat ook een gedeelte den trein
verwachtten aan het Weesperpoortstation, zoodat
hun welkom nog even uitgesteld moest worden.
Voor ons was de reis nog niet geheel ten einde,
want om half zes waren wij alweer op Schiphol om
de vliegende Hollanders af te halen. Tot onze
groote blijdschap mochten wij hier Koolhaas met
onzen zieke begroeten en het was werkelijk een
opluchting, dat thans allen weer veilig in Amster*
dam teruggekomen waren.
Ter nabetrachting mogen wij tot de conclusie
komen, dat dit een van de zwaarste touren geweest
is, welke Ajax ooit ondernomen heeft. Een blij
einde èn door de mooie overwinning èn door de
behouden thuiskomst. Op geen onzer touren had*
den wij ooit met zoo'n pech te kampen. Allereerst
de moeilijke voorbereiding. Het ziek worden van
Jan de Boer, het armongeval van Piet van Deyck,