PAG. 12 - A J A X CLUBNIEUWS
mmmz/mmmmmmmmmmmmmmmmmtrnm
eiken wedstrijd op dit gebied van hen te zullen
verliezen.
Zaterdag 22 Juli de dag van de Hollandsche
kolonie.
Er was een groot programma af te werken en
reeds om zeven uur werden wij afgehaald door den
heer v. Oyen, oud Spartaspeler, met een autobus
van de Astra*Romana. Om half acht vertrok het
gezelschap en of 't het vroege morgenuur of de
heimwee was, er hing een wonderlijke stilte in den
wagen. De omgeving wekte ook al niet op, de*
zelfde weg van den vorigen dag, waar eerst na ca.
30 K.M. eenige verandering in kwam. Nu ging het
verder door, aan beide zijden bosch en na pl.m.
58 K.M. naderden wij de raffinaderij van de Astra*
Romana, waar wij ontvangen en rondgeleid wer*
den door de heeren ingenieurs van der Horst en
de Jong.
Allereerst werd ons getoond een koeltoren voor
water, een toren zoo hoog als ongeveer de Amster*
damsche watertoren, doch veel omvangrijker.
Hierin komt van boven het afgewerkte water, dat
kokend is en wordt afgekoeld, ten einde weder
opnieuw dienst te kunnen doen. Vervolgens naast
elkaar geplaatste ketels, waarin door pijpleidingen
de ruwe olie van de velden verhit wordt en ge*
scheiden in zware en lichtere benzinesoorten. Het
afval wordt dan ter verwerking weder verder
geleid. De zaal van de electrische dynamo's volgde,
wat volgens Ir. v. d. Horst de eenige schoone
werkplaats op de terreinen kan zijn.
Al wandelend vertelde onze gids, dat de Astra
Romana op dit oogenblik nog 4000 ton ruwe olie
verwerkt en er aan ca. 2000 arbeiders werk ver*
schaft wordt.
Thans zagen wij een kracking*apparaat, dat ge*
heel volgens Amerikaansch systeem toegepast
wordt. In de controlekamer toonde men ons hoe
een geregelde controle op het geheele bedrijf wordt
toegepast. In deze kamer kan men door schrijf*
apparaten de curve volgen van alle installaties op
het uitgebreide terrein. De beurt was nu aan vier
ovens in een kuil, bediend door twee man. Hier
verwerkte men onder enorme verhitting wederom
afval tot bruikbare producten. Deze arbeid lijkt
ons buitengewoon zwaar en ongezond en toch gaat
dit bedrijf een geheel etmaal met ploegenstelsel
van acht uren geregeld door. Tenslotte toonde men
ons nog een proefstokerij voor briketten en een
plaats waar de buizen gebogen worden.
Jammer was het, dat wij het laboratorium door
gebrek aan tijd niet meer konden bezichtigen en
dat de wandeling over de terreinen te vlug ge*
schieden moest. Niettemin kregen wij toch een
indruk van hetgeen hier door Hollanders buiten
hun land gepresteerd werd en wordt en wij moeten
eerlijk bekennen, dat wij op deze prestatie trotsch
kunnen zijn. De heeren Ingenieurs v. d. Horst en
de Jong, die ieder een gedeelte van het gezelschap
rondleidden, betuigen wij onzen hartelijken dank.
Weer in de autobus en voort naar de velden van
Moreni.
Tusschen de boortorens van Moreni.
Het gezelschap werd opgewacht door Ir. O. G.
Heldring en terstond nam de rondwandeling een
aanvang.
Allereerst een boortoren, welke eerst eenige
dagen geregeld loopt. De heer Heldring demon*
streerde op voor ons leeken buitengewoon bevat*
telijke wijze, hoe men met boren aanvangt, het op*
schroeven van pijpen op elkaar, de boor, en schil*
derde de moeilijkheden van het boren. Hiervoor is
ijzeren wilskracht noodig, aangezien men soms
dagen heeft, dat er slechts vijf c.M. geboord wordt,
doch ook zijn er dagen van 200 c.M. Op deze
velden wordt soms tot 2000 M. diepte geboord.
Interessant was de verklaring der lagen en de
mededeeling omtrent de op aangrenzend terrein
plaats gehad hebbenden brand. De brand in de
Amerikaansche put heeft 3 jaar geduurd en geeft
thans, hoewel gebluscht, nog steeds gas af. De heer
Heldring heeft uitgerekend, dat Amsterdam voor
50 jaar genoeg zou hebben aan de hier verbrandde
gassen. De velden, waarop wij ons bevonden, zou*
den op één na van de geheele wereld de meeste olie
gegeven hebben. Wij kregen bewondering voor den
arbeid van de Hollandsche ingenieurs in de raffi*
naderij, doch wat wij hier zagen vervulde ons met
groot respect voor die werkers. Onze leidsman
vertelde ons, dat tegen dit gedeelte van de Kar*
phaten, evenals elders, dichte bosschen waren.
Thans zijn de bosschen weg en ziet men de boor*
torens oprijzen op onderlinge afstanden van
6070 Meter.
Wij bezochten achtereenvolgens putten, welke
door pompen de olie aan de aardoppervlakte
brengen en andere door eruptie. De pompen
worden geleid door electromotoren, soms twee,
drie of vier aan elkaar gekoppeld.
De eruptiebronnen worden voorzien van instal*
laties, welke vooruit beproefd worden, door hierop
een druk uit te oefenen van 200 atmospheeren. Elk