4
PAG. 232 AJAX CLUBNIEUWS
DE KAMPIOENSTRIP VAN AJAX III EN V NAAR APELDOQRNc
„Die Sonne geht auf" en „Ajax gaat uit". Wat wilt U meer
voor een echten gezelligen knal-Ajax-dag. En 't is er één ge
worden, want ik weet zeker, dat Koolhaas nog glundert als
hij er aan terugdenkt.
Maar laat ik bij het begin beginnen.
Om half acht waren allen present, op één na; neen, waarde
lezers, dat was niet Klaas Kant, die was er wèl. Die er niet
was, zal ik niet verklappen, ik hoop alleen, dat hij intusschen
wakker is geworden. Om kwart voor acht klonk het fluitje
van captain Koolhaas en Ajax III en V broederlijk verdeeld
in de twee touringcars vingen hun tocht naar Apeldoorn aan.
Dat er op de heenreis danig gezongen is behoef ik natuurlijk
niet te vertellen.
Bij de villa van Clinge Dorenbos hebben we even gestopt,
om onzen beminden dichter een aubade te brengen en onze
trompetter Wimherinnerde zich ineens, dat er nog
zooiets bestond als „Hij leven hoog" (wat hem overigens heel
goed afging). Dit alles was ter eere van het feit, dat Clinge
Doorenbos dezen dag al een halve eeuw op onze aarde rond
wandelde (behalve de eerste paar maanden, toen hij het nog
leeren moest), 't Was echter alles tevergeefs, want alles bleef
doodstil in huis. U zult later wel hooren waarom.
Niets aan te doen en we trokken vroolijk verder, tot we om
9 uur Amersfoort bereikten, waar de bij „De Witte" koffie
hebben gedronken met gebakjes, waarop Koolhaas, wegens de
groote hoeveelheid (40) korting wilde hebben (een oude sjag-
geraar hoor). Eén had er echter een pé-bui en dat was een
fotograaf, die daar rondliep, maar toen eenige dames hem iets
vertelden, wekte hij bij ons de idee op dat hij getrouwd was,
wanthij liep weg.
Maar we moesten gauw verder, want om 11 uur, moest ons
derde al tegen A.G.O.V.V. II in 't veld staan en na een heer
lijken tocht door de schitterende omgeving kwamen we om
half elf in Apeldoorn aan. En na eenig gekeer, gedraai en
gewring door de nauwe laantjes op het veld.
Jammer genoeg was 't eerste veld niet beschikbaar en
moesten we op een ander veld spelen. Als ik u zeg, dat 't
Middenweg II-veld beter is, dan weet U 't wel. 't Lag echter
prachtig tusschen de bosschen, wat ik van ons veld nu weer
niet kan zeggen.
Over den wedstrijd dit:
Na 2 minuten nam A.Q.O.V.V. de leiding en Van Rooy keek
mij aan en ik hem en toen hebben we gewed. Hij zei: „Ze maken
er 12" en ik: „Ze halen 't dozijn" en naar hun spel te oor-
deelen kregen we alletwee gelijk. Maar onze voorhoede dacht
er anders over. Berkhout werkte hard en maakte gelijk. Een
back hielp ons en 't was zelfs al 21. Daarna hebben we als
duivels gewerkt. Resultaat 31.
Na een half uur ging Klaas Kant op den grond liggen, vol
gens hem een trap tegen zijn enkel, volgens mij was de
warmte hier niet vreemd aan en Arie van Rooy was 't weer
met me eens. Enfin, Klaas je kan beter een enkeltje hebben,
als oogen die de kleur van „dasz Blaue vom Himmel" hebben,
want dat stond je laatst heelemaal niet.
Botschuiver, die hem verving, droeg ook een steentje bij
en maakte met een prachtig schot 51, nadat Berkhout den
stand op 41 gebracht had. A.G.O.V.V. was toen geheel uit
gespeeld. En even voor het einde was 't weer Berkhout, die
het noodig vond om er één bij te maken 61, waarmee het
einde kwam.
Ajax V boekte ook al gauw een 10 achterstand, maar ook
hier werkten onze jongens hard en bij een doelworsteling
maakte de linksbuiten gelijk. Hoe hard ze hierna ook gevoch
ten hebben, 't bleek hun onmogelijk om door de stugge ver
dediging heen te komen, iets wat A.G.O.V.V. beter afging en
ze brachten den stand geleidelijk op 41. Maar toch was ook
dit een aardigen wedstrijd.
We hebben nog even gewandeld in de bosschen en ook „de
Vijver" bezocht. Tusschen twee haakjes een schitterend stuk
werk van de Apeldoornsche werkloozen. Precies een klein
stukje Zwitserland met watervallen en beekjes en in de diepte
een groote vijver. In één woord buitengewoon.
Klaas zag nog meer moois en voelde ineens behoefte aan
gezelschap, maar Koolhaas herinnerde zich ineens wat van
Gelderen geschreven had over losloopende hondjes en sleurde
hem van het wandelende schoons(?) weg.
Intusschen was 't tijd geworden om op te stappen en de
terugtocht aan te vangen. Bij het Uddelermeer hebben we nog
iets gebruikt en hier was het, dat een gevecht ontstond tus
schen onze voorzitter en één onzer dames (U weet wel, die
aldoor „Piet" riep onder den wedstrijd) over het geval: zwem
men of niet zwemmen.
Koolhaas zei: „nee" en die dame, ze heeft eigenlijk niets te
zeggen, maar ze zei: „ja". Als U het postuur kent van Kool
haas behoef ik niet te zeggen, wie er gewonnen heeft. Hij
gunde het ons wel, maar na zoo'n wedstrijd in die hitte wist
hij uit ondervinding, dat het misschien schadelijk kon worden
voor onze gezondheid, wat wij wel begrepen, maar niet wilden
begrijpen. Hieruit blijkt, dat Koolhaas zelfs door dames niet
te verleiden is.
Inmiddels had Theo Brockmann z'n vrouw opgebeld, die
helaas door ziekte van één van de boys niet mee kon. Mevrouw
Brockmann, ik hoop, dat U de volgende keer weer present
bent, want en Uw man en wij hebben U erg gemist.
Gelukkig hoorde Theo, dat de ziekte niet zoo ernstig was
als 's morgens. Tevens hoorde hij, dat Ajax gewonnen en
K.F.C. verloren had, wat natuurlijk een luid gekrijsch teweeg
bracht.
Daarna gingen we weer verder en om ongeveer 7 uur kwamen
we weer in Amersfoort, waar we bij „De Witte'zouden
dineeren. En 't werd tijd, want ik weet zeker, dat enkelen van
ons in een toestand van verhongering verkeerden. En ik weet
ook zeker, dat ze zich even hard geweerd hebben als bij den
wedstrijd, want 't diner was dik in orde.
Koolhaas heeft in een aardige speech alle spelers bedankt
voor de wijze waarop ze 's middags gespeeld hadden. Ge
wonnen of verloren, dat kwam er niet op aan vond hij en dat
is zoo (behalve als je in effecten doet).
Arie van Rooy dankte het bestuur voor de aardige trip, die
ze voor ons in elkaar gedraaid hadden en ook Hans Reis
voelde zich gedrongen te laten zien, dat hij grooter was als
hij stond en dankte inzonderheid Koolhaas en Brockmann voor
alles, wat ze dezen dag voor ons gedaan hadden.
Over het diner zal ik niet veel zeggen, alleen dit nog, als
Wim van Gelderen weer eens een schaal peultjes aangeeft,
moet hij niet weer probeeren om de aardappeltjes van Hans
Reis zwemles te geven in spuitwater.
Daar klonk het fluitje weer en kwam de laatste étappe
AmersfoortAmsterdam. Bij huize „de Clinge" hebben we de
jarige weer door middel van gezang „lang laten leven" en nu