MEDISCHE SPORTKEURING
wmmmm/zmmmmmmmmmmm.
mmmmmmmmr/mmmmmmmmmm/mmmf/A
PAG. 136 - A J A X CLUBNIEUWS
door J. VAN DER KOUS.
Keurend medicus van het Sportkeurings Bureau.
Het heeft altijd iets aantrekkelijks, propaganda te
maken voor een instelling, van het nut waarvan men
met hart en ziel overtuigd is. Zelf geheel daarin op
gaande, vindt men het jammer, dat niet meerderen,
zoo niet allen, dezelfde meening deelen en komt men
in vuur en wordt men tot overtuigen geprikkeld, wan
neer een poging wordt aangewend, dat nu te bestrij
den. Al is reeds meermalen op de groote verdiensten
gewezen van de medische sportkeuring, speciaal voor
schoolgaande kinderen, toch blijkt het zoo nu en dan,
dat er nog vele ouders, vele instellingen op sport- en
onderwijsgebied zijn, die nog niet voldoende door
drongen zijn van de groote noodzakelijkheid, de on
derwerping aan een dergelijke keuring als een van
zelfsprekend examen aan de sportbeoefening te laten
voorafgaan.
Anderzijds voelt men het als een remmende ver
legenheid, als een groote moeilijkheid bij het zoeken
naar de juiste argumenten om bedoeld nut te beplei
ten, omdat men zich bijna niet kan voorstellen, dat
niet ieder gezond-denkend mensch reeds bij voorbaat
dezelfde meening is toegedaan en derhalve verdacht
wordt, het verwijt op de lippen te hebben van „open
deuren te rameien".
De ondervinding leert in dezen het juiste gevoel, de
juiste opvatting te verkrijgen. Zoo is het bijvoorbeeld
ook gegaan met het Schoolonderzoek. In de eerste
jaren van het georganiseerd schoolonderzoek van
overheidswege viel dit slechts bij weinigen in den
smaak. De meeste ouders en zelfs vele onderwijzers
stonden er nog onverschillig, sommigen, zelfs vijandig
tegenover. Het zal iederen huisarts wel eens zijn ge
gaan, zooals mij herhaaldelijk, dat ouders zich op het
spreekuur komen melden met de boodschap: Vindt
u het nu wel noodig, dat ik mijn kinderen ook aan
die keuring van den schooldokter onderwerp? U
weet toch wel, dat ze goed gezond zijn en geen ge
breken hebben. Als u nu maar even een briefje wilt
geven, dan houd ik ze dien dag thuis. „Geen verstan
dig medicus zal aan een dergelijk verzoek gehoor
geven. Hij zal althans trachten, zulke domme ouders
te overtuigen, dat als de kinderen, inderdaad heele-
maal gaaf en gezond zijn, er zeker geen bezwaar kan
bestaan, ze aan het schoolonderzoek te onderwerpen,
terwijl toch de mogelijkheid niet is uitgesloten, dat
er een kleinigheid wordt ontdekt, die in het gewone
dagelijksche leven over het hoofd werd gezien.
Men moet hier niet te licht over denken. Het is
merkwaardig, hoe vaak bijv. een duidelijke scheef
heid, een verkromming van den ruggegraat bij het
schoolonderzoek wordt ontdekt, terwijl de moeder,
die het kind elke week in de tobbe afsponst, dat nog
nooit had opgemerkt. Klachten over slecht zien wor
den in de huiskamer nauwelijks aangehoord, of weg-
gepraat met de bewering: ,,Dat is vermoeidheid! Je
moet maar wat vroeger naar bed gaan", totdat het
schoolonderzoek de aandacht vestigt op het vermin
derd gezichtsvermogen en de ouders op het hart
drukt, voor een speciaal oogonderzoek zorg te
dragen.
Zoo zou ik kunnen doorgaan en deze enkele voor
beelden met meerdere, aan de praktijk ontleend,
kunnen uitbreiden, maar gelukkig is hierin de laatste
jaren, vooral ook door geschriften en particuliere
voorlichting, een belangrijke verbetering gekomen.
Wat voor het schoolonderzoek geldt, geldt in zeke
ren zin ook voor de medische sportkeuring. Aanvan
kelijk werd deze nog te veel als een luxe beschouwd.
Het publiek is de laatste jaren op het gebied van
sport en hygiëne wel zoo veel wijzer geworden, dat
het de instelling van zoo iets als de medische sport
keuring wel begrijpt en in zekeren, zin ook wel had
verwacht, maar van de noodzakelijkheid is men nog
niet voor de volle honderd procent overtuigd. Zelfs
zijn er nog sportvereenigingen aan te wijzen, die een
dergelijk achterlijk standpunt innemen.
Voor die groepen heeft het weinig nut de groote
voordeelen van dit instituut nog eens te herhalen. Zij
zullen ze vaak genoeg gehoord of gelezen hebben en
kunnen alleen door schade en schande wijs worden.
Elke school immers, elke vereeniging draagt in zeke
ren zin, zij het dan niet wettelijk, dan toch moreel de
verantwoordelijkheid voor het behoud en de bevor
dering van de gezondheid van die groote groep van
mensehen', die zij krachtens het doel van haar be
staan tezamen, brengt en tezamen onder hare leiding
een zeker doel wil doen bereiken. Wordt dit doel al
leen voor oogen gehouden en niet gelet op de moge
lijkheid, dat aan de gezondheid schade wordt berok
kend, dan kunnen teleurstellingen, soms groote te
kortkomingen niet uitblijven. De medische sportkeu
ring is door haar ijverige leiders in al haar onderdee-
len zoo goed georganiseerd, dat na een aantal jaren
van nauwgezetten arbeid met volle overtuiging kan
worden verklaard, dat goed werk is verricht en dat
daarmee nog dagelijks wordt voortgegaan. Voor de
betrekkelijk weinig afgekeurde candidaten vol-