n
NUMMER 11
17e JAARGANG 1934
/erschijnt tweewekelijks - donderdag 15 februari
Onder leiding van: A. L. DESMIT, J. KOOMEN en C. E. DE VLIEGER
BETS OVER DE SPELREGELSREZENG.,
27 Januari 1934 van 3 tot 5 uur heeft ondergetee*
kende een spelregebpraatje gehouden. De twee
uurtjes vlogen om, wij waren nog lang niet klaar,
doch de tijd was om, bom. Of ik weerom kom voor
't vervolg, de tijd zal het leeren en de Ajaxdeiding
beslissen.
Dat ik zelf hierover iets schrijf, is niet om aan de
wenschen van vriend Delsen e.a. tegemoet te
komen, om iets te pennen in ons officieel orgaan,
maar ha, ha, die Oscar, dat is om van mijn
neutralen kant het Ajax?bestuur en de elftalcorm
missie te feliciteeren met zoo'n prima jeugd.
Epistels uit en voor de jeugdherberg zouden bij ons
opgang hebben.
Het zijn echter jongens, die zich twee uur rustig
kunnen houden, rustig luisteren naar alles, wat
nuttig en noodig is voor hun geliefkoosd spel, dat
voetbal heet.
Zoo'n aandachtig gehoor, zelfs veelal bij oude=
ren, die het meer noodig hebben, treft men niet
overal. Dan hebben zij den moed iets te vragen en
juist hun meening te zeggen.
Werkelijk, jongens van Ajax, mijn hulde. Ook
voor de spontane manier, waarop jullie mij dank
brachten voor dat beetje moeite en leering.
Sport dient een mensch op te voeden, speciaal
dat fijne gebouwtje, dat karakter heet en dat is bij
deze jongelui in orde.
Elzenga's gegnuif en repliek, ja,wij hebben goede
jongens, was te begrijpen en juist Ajax kan hier*
mede de toekomst gerust tegemoet gaan.
Wanneer de jeugd uren over heeft om iets van
de spebtheorie te leeren, blijkt de juiste liefde voor
spel en organisatie. Dit moest mij uit de pen.
Last not least, ook dank aan de mannen met
baarden, zooals Bieshaar, Koomen, Elzenga en
Kooiman e.a., die door hun aanwezigheid „sjeu"
aan de zaak gaven in dat Rooie?Leeuw?kombuis.
Laat Ajax vooral ook vriend Kooiman eens uit*
noodigen voor de jongens te praten, dat zal zeker
een succes worden en zeer nuttig zijn. (Deze tip is
gratis).
Tenslotte Hein Delsen, de laatste gast. Zeg Hein,
jongen, als jij wat te vragen hebt, best, puik, je
weet het, ik sta voor je klaar, ho maar, je bent in
het prima trio, dat elftalcommissie heet, n.l.
Francois Couton, Theo Brockmann en Hein zelf,
dus je kent en weet toch wel wat, of laten we
zeggen heel wat en nu kom je bij mij op de lezing
voor de jeugd van Ajax en vraagt en doet en
menig jongeling hield daardoor zijn toet.
Overigens was het toch wel nuttig, want gang*
makers zijn overal nuttig en gewild, zoo ook mijn
vriend Hein, die stelt vragen voor de gein. Je ziet
ik kan rijmen en dichten, ai mijn, maar trek geen
malle gezichten.
Die bal op dien goal of een anderen goal was
anders goed. Die bal en die deklat zijn er nog.
Maar als die bal nu eens net lek liep op die deklat
en er een zak op bleef liggen, wat dan?
Nooit mag een Ajaxied een waarschuwing
krijgen of het veld uitgezonden worden", vond
algemeen bijval.
Nou tabé, van
W. F. v. d. LEE.
Wilt u ook een bijdrage geven?
Giro een vijf zeven een dubbel-zeven,
Of liever Gem. Giro misschien
Nummer M twee-en-twintig-achttien.
Com. Huldeblijk