A J A X CLUBNIEUWS - PAG. 131 was wel wat erg zuur. Daar ik mijn Kerststemming niet wil verknoeien, het Kerstfeest brengt slechts vrede, zal ik niets dan prettigs zeggen, maar ware het geen Kerstmis, ik zou willen kankeren, foeteren tegen alles en iedereen, rechtvaardig of niet het zou me niet kunnen schelen en waarschijnlijk zou er onder dit stuk gekomen zijn „buiten verantwoordelijkheid der redactie". Maar ik doe het niet, het is vrede, met nog eenige vrije dagen in het vooruitzicht en wie heeft er dan geen goede stemming, ook al heb je verloren. En daarbij komt nog, dat we gezellig gespeeld hebben, behalve misschien onze spil Dukker, die het van een zekeren medespeler „op z'n zenuwen" kreeg, doch Han dat moet je er maar bij nemen, brengt ook wel weer eens ver andering, waar er bij ons toch zoo weinig gekankerd wordt en laten we hopen, dat er nog meer verandering zal komen gezien mijn voorstel tot extra-vergadering inzake het back- vraagstuk, wel is waar een zwaar (op de hand) probleem, doch mén zal het weten op te lossen. W.M.S. zijn werkelijk voetbalvrienden van ons. Ofschoon we in twee jaar vier wedstrijden op voor ons steeds ongelukkige wijze en meest onverdiend verloren hebben, zijn deze toch steeds in de beste harmonie verloopen. Zoo ook Zondag; Ajax, dat volgens den scheidsrechter technisch een klasse beter speelde, was steeds aanvallend en werden vele goede kansen geschapen. De pogingen tot scoren werden helaas op een su blieme wijze door de W.M.S.-keeper verijdeld. Een kleine hulde (een groote zou hem misschien over het paard tillen) aan dezen speler, dien den wedstrijd voor hen gewonnen heeft is hier we( op zijn plaats. Dergelijk safe-keepen komt in deze klasse niet veel voor. Op enkele tegenaanvallen na, waar je je hart bij vasthield zoo slecht werden die weggewerkt, was W.M.S. voor de rust zeer sterk in de minderheid en mag het een wonder genoemd worden, dat slechts één doelpunt tegen hen werd gescoord. Drie soms vier malen achtereen moest hun keeper handelend en reddpnd optreden, een ware belegering, doch waar bleven de doelpunten die we zoo noodig hadden? Tot de rust ééntje, nog doof henzelf in eigen doel, met een keihard schot gemaakt. Ondergeteekende dankt dezen, dien het juiste schot op het voor ons goede moment wist te lossen dan ook hartelijk; het is wel aangenaam als een ander je zooiets uit handen (in dit geval voeten) neemt, zoo'n schot ontbreekt je nog wel eens. Na de rust werden de rollen omgekeerd. W.M.S. met het weinige windvoordeel sloot ons geheel in. Ik weet dat ik den aftrap gedaan heb en daarna 10 minuten naar den tweeden bal rondgehengeld heb, voordat ik weer in het bezit daarvan kwam. Joen we echter losgewerkt waren, een omzetting in de achterhoede, Knaack werd back, Lammers rechtshalf, bleek daar veel aan gedaan te hebben, kwamen we weer wat op dreef en werden onze uitvallen gevaarlijk. Juist op een moment, dat we succes verwachtten van een dier uitvallen, kwam dit aan de andere zijde en werd Schmidt gepasseerd. Dit was voor ons het sein om er nog wat op te leggen en werd er vooral in dit tijdstip van den strijd aardig gespeeld, soms te mooi, want het samenspel werd te ver doorgedreven en werd er dan een schot gelost, dan wist de keeper er wel weg mee. Een schot van veraf van een der W.M.S.'ers werd ons nood lottig, want dit verdween op onverwachte wijze in ons doel. Hoe we ook ons best deden, succes van onze zijde kwam er niet meer en de stand bleef 21 in het voordeel van W.M.S. Ik kan niet zeggen, dat er slecht gespeeld is, integendeel, allen waren enthousiast en gaven wat ze konden, doch dal bleek niet voldoende om dezen wedstrijd te winnen. Zou de rust ons misschien uit ons evenwicht gebracht hebben? Of is het de beroerde pechduivel geweest, die ons als steeds weer bij W.M.S. bestookt, zonder ophouden. Bijna zouden we, daar er waarschijnlijk Zondag toch niet voor de competitie gespeeld moet worden, een revanche-wedstrijd willen aanvragen, ten einde nog in 1933 te laten zien, dat we van hen winnen kunnen. Doch vraag onze jongens van het Vijfde op den man af „Heb je voor je genoegen gespeeld Zondag?" zij zullen, op een enkele uitzondering na, een volmondig „Ja" daarop zeggen. En daar gaat het maar om. MET VIJFDE" EN 1934. Wat zouden Kloris en Roosje wel gezegd hebben als zij ons Zondag 7 Januari 1934 bezig gezien hadden. Wel, ik denk ongeveer het volgende; „Voetballers van het Vijfde, zooals gij Zondag op dat groen zwarte tapijt (of was het alleen zwart) met uw liefelijke klei- schoentjes rondgehuppeld hebt, konden we ons moeilijk voor stellen, dat dergelijke bewegingen iets gemeen hebben met het mooie voetbalspel, het geleek meer op een rei-dans en hoe dan nog uitgevoerd; tenminste als we eens gingen vergelijken met wat we van andere elftallen zagen, wel dan moeten wij Kloris en Roosje tot de conclusie komen, dat er nog wel wat aan hapert. Doch wij weten wel waar de schoen wringt. Ook wij, Kloris en Roosje zouden, indien we met onze eventueele 9 kinderen tezamen een elftal zouden moeten oprichten, onder die omstandigheden geen „first class" spel (zoo zeggen jullie Hollanders dat toch steeds, niet waar) kunnen leveren; om steeds maar weer met nieuwe, waaronder zelfs ongetrainde, spelers te moeten beginnen is ontmoedigend, vooral waar jullie nog steeds kampioensaspiraties hebben, terwijl in het begin jullie elftal toch: bijna intact werd gehouden. Doch het zal veranderen, wij, Kloris en Roosje, zullen bij begin 1934 een verzoek tot de elftal-commissie richten en daar ik Roosje daarbij alle mogelijke vrijheid geef (het doel heiligt de mid delen, zeg ik maar) zal geen der heeren, al zouden zij dit ook willen, daar weerstand aan kunnen bieden, of Roosje zou mijn Roosje niet zijn!!!" Zoo spraken Kloris en Roosje voor het Vijfde en moeten wij spelers van het Vijfde daar natuurlijk onzen dank voor uit spreken. Ik zou het woord tot onzen clubgenoot Volkers en wel als aanvoerder van het Eerste Elftal willen richten en hem vragen: „Waarde clubgenoot Volkers, aanvoerder van het a.s. kam pioenselftal, wat zoudt gij doen als ge inplaats van ten Have op de rechtsbuitenplaats het op dien vleugel zou moeten doen met den keeper van het 2e of 3e team van Ajax; als twee spelers van je elftal, welke opgesteld zijn, niet bij den K.N.V.B. waren ingeschreven, terwijl bovendien nog een dezer spelers in enkele jaren noch getraind, noch gespeeld heeft; als je reserves niet opgekomen zijn en ten slotte als je elftal door elkaar wordt gegooid als een stelletje biljartballen?" Ziehier het antwoord, wat ik zelf zal geven: Je zoudt kankeren en nog eens kankeren en de betreffende en verant woordelijke leden toesnauwen, ik zeg toesnauwen, want je zoudt het niet eens kalm kunnen zeggen, dat de club op die manier op de flacon moet gaan.

AJAX ARCHIEF

Clubnieuws Ajax (vanaf 1916) | 1933 | | pagina 23