A J A X CLUBNIEUWS - PAG. 129
y/mmmmmmmmmmmmmmmmmmmmmm
groote eer mocht ik als gast de penalty nemen.
Veertien dagen later werd ik geschorst, omdat ik
zonder opgaaf van redenen het veld had verlaten.
De tweede match verloor Ajax, de gasten waren
in alle opzichten te geraffineerd, tenminste toen
het op den finishing touch aankwam. Toch zitten
er goede spelers bij, ondanks hun unfaire trekjes,
soms sta je er pal van, wat zoo'n man uit de Balkan
met den bal kan. Er was een gebrek aan grens*
rechters, Wim v. Gelderen zou vlaggen voor
Beogradski? „Dank je", zei Wim, „alleen voor
Ajax". Dan zal ik mij wel opofferen, dacht ik bij
mezelf, even kwam mijn droom naar voren, maar
dan schudde ik moedig mijn hoofd. De sport
eischte een offer, nu vooruit dan maar. Zooals u
weet hebben wij gewonnen, wel trachtte v. *Gel*
deren nog even te doen voorkomen of hij voor de
Joego*Slaven had gevlagd, maar die voorstelling
ging niet door. Ik had het nu eens goed bekeken,
bij iederen uitslag had mijn ploeg immers ge*
wonnen.
Als goede sportmenschen moeten wij in ons
cluborgaan even de schitterende prestatie van de
„Pelikaan" herdenken. Hulde aan het sportieve
viermanschap.
Op Schiphol waren vele Ajacieden aanwezig en
het moet voor de vereeniging prettig zijn te weten,
dat onze leden zoo albround zijn, een sportieve
prestatie naar waarde te schatten.
Tenslotte maak ik gaarne even van mijn
schrijversrecht gebruik om u langs dezen weg een
voorspoedig 1934 te wenschen. Ieder mensch is
egoïst; en waarom zou ik niet? Als ik u dan ook
een jaar toewensch, zooals ik het gaarne zelf zou
hebben, geloof ik, het niet slecht met u voor te
hebben. Ik voorzie een run op de arbeidsbeurs
voor neger*chauffeurs. Good luck.
JAMES.
HULDEBLIJK AJAX,
Een paar weken geleden werd mij verzocht een
opbeurend woordje voor het huldeblijk*comité te
schrijven. Hoewel mijn kracht niet in opbeurende
woordjes is gelegen waar eigenlijk wel in
meende ik echter toch aan dit vereerende verzoek
te moeten voldoen.
Had ik echter alles vooruit geweten, dan had ik
nog even gewacht met het verleenen van mijn toe*
zegging. Immers, welk nut heeft dit opbeurende
woordje nu nog, na eenige weken heeft het plan*
netje getoond een levensvatbaarheid te bezitten,
waarop menig comité jaloersch zou zijn.
Toen men met het plannetje op de proppen
kwam, was de eerste gedachte, hopelijk ver*
leend men ons eenige medewerking. Hoe anders
is het echter geloopen, ieder Ajacied groot of klein
voelt het als zijn plicht een steentje bij te dragen.
En eigenlijk is deze gang van zaken volkomen
logisch, welke Ajacied zou later langs het hulde*
blijk willen loopen, terwijl hij weet hieraan niet te
hebben meegewerkt. Zou hij dan niet goed willen
maken, wat hij nu verzuimde te doen, zou hij zich
dan niet schamen het prachtige werk van zijn be*
stuur zoo slecht te hebben aangevoeld? Te laat
zou het dan echter zijn, met geen kapitaal zou hij
dan kunnen doen, wat nu met een kleinigheid
mogelijk is.
Maar neen, zoo ver zal niemand van u het laten
komen, ook u zal gaarne toonen een waardig lid
van de groote Ajax*familie te zijn. Het comité
vraagt geen offers van u, ieder geeft zoover zijn
beurs het toelaat, maar steunen moet u. Met
trotsch zal u straks uw Stadion betreden, en met
welgevallen zal u dan uw blik laten rusten op uw
huldeblijk, uw blijk van aanhankelijkheid aan ons
dierbaar Rood* en Wit.
Tj. de Munnik, de Clercqstraat 28, zal uw bij*
dragen gaarne in ontvangst nemen en zegt u bij
voorbaat dank voor uw collegialiteit.
Aan u thans de daad.
Ajax*vrienden en *vriendinnen,
heden, vragen wij een daad,
ondanks 't feit, dat de malaise
ook niet langs U henen gaat.
Maar wij vragen geen kap'talen,
slechts een eerlijk breed gebaar;
heusch het zit niet in het groote,
zelfs in eenvoud zijn wij waar.
Ajax bouwt voor ons een woning,
als symbool van kracht en pit,
toont U thans, door Uwe gave,
Uwe liefde voor RoodAVit.
JAMES.