A J AX CLUBNIEUWS - PAG. 127
zoo goed mogelijke resultaten te bereiken. En
verder?
AjaxDe junioren elftallen nemen allen een
beste plaats in en ook de adspiranten doen hun
uiterste best.
Soccer: Leuk goed, hé, die jongens! Er komen
zeker wel veel leden naar de wedstrijden van die
jongelui kijken?
Ajax: Dat kon beter. Maar onze medewerker
Tric*Trac is een prima dichter en zal ongetwijfeld
bij het entrée van 1934 een keurig sonnet aan dit
onderwerp wijden. Anders is het echter met onze
ruïne. Die mag zich nogal in de belangstelling van
't publiek verheugen.
Soccer: Zoo, zoo treden jullie renpaarden nog
wel eens in het krijt?
Ajax: En of. Het piept hier en daar wel eens,
maar je moet niet vergeten, dat vele spelers niet
niet zoo jong meer zijn.
Soccer: Ja, dat is zoo. Smeren jongens, smeren.
Op een vergadering hoorde ik eens, dat „stroop"
zoo'n goed middel is. Zijn er nog wat je noemt
„grootsche momenten" in het vereenigingsleven
geweest?
Ajax: Gelukkig wel. Ik noem je o.m. onzen
wedstrijd tegen onze vrienden „Feyenoord". In een
keurig gespeelden wedstrijd, hoogst sportief van
beide zijden, hebben wij met vele invallers een
groote overwinning behaald. Het vertoonde spel
was van de bovenste plank en de pers stak dan ook
over ons de loftrompet. Verder hebben onze be*
sprekingen met het Gemeentebestuur van Amster*
dam eindelijk geleid tot overeenstemming en
hopen wij binnen niet al te langen tijd een tip*top
accomodatie te betreden, waar men over zal
spreken.
Soccer: Jullie gaat dus verhuizen? Maar je blijft
toch in „de Meer", nietwaar?
Ajax: Natuurlijk. Wij hebben het Gemeentebe*
stuur gezegd, dat geen andere plaats ons am*
bieërde, want anders zou onze clubhymne niet
meer deugen, je weet wel, daar staat zoo iets in als
van: „Meersche Helden".
Soccer: Vanzelfsprekend is dat een zwaar puntje
voor den Gemeenteraad geweest. Ik kan me dit in
tijden van malaise, levendig voorstellen. Zoo'n
verandering in een clublied kost een kapitaal be*
drag, en dan heeft tenslotte maar één mensch er
iets aan, terwijl bij de bouwerij van jullie „Stadion"
een groot getal werklieden weer voor eenigen tijd
werk hebben. En hoe gaat het er wel uitzien, dat
bouwwerk?
Ajax: Dat kan ik je niet zoo in een vloek en een
zucht vertellen, maar als je weet, dat onze lijf*
architect Daan Roodenburgh de plannen heeft
uitgewerkt, dan weet je genoeg.
Soccer: Is dat die meneer met dat brilletje op, die
vroeger ook bij jullie speelde?
Ajax: Precies.
Soccer: Dan weet ik genoeg. Dan komt het wel
dik in orde. En wanneer zal een en ander ge*
reed zijn?
Ajax: Dat is nog niet zeker. Wij hebben echter
onze hoop op het begin van het komende seizoen
gevestigd.
Soccer: Ik hoop dan ook aanwezig te zijn. En
verder?
Ajax: Ja, niet zoo snel. Ik kom lucht te kort.
Voor den wedstrijd tegen het Oostenrijksche
„Wunderteam" waren niet minder dan „drie"
Ajaxieden uitgenoodigd ons land te vertegenwoor*
digen. En ze hebben het er netjes afgebracht. De
Keuzecommissie zal heusch geen spijt hebben ge*
had, hun gekozen te hebben.
Soccer: Ik heb het reeds eerder gezegd, jong,
technisch voetbal spant de kroon, spelers, die de
tegenpartij blessures toebrengen, zöodat ze voor*
loopig geen voetbal meer kunnen spelen, dienen
geweerd te worden in ieder elftal, dat op het voet*
balveld verschijnt en bovenal in vertegenwoor*
digende elftallen.
Ajax: Wij houden onzen leden steeds een derge*
lijke speelwijze voor en zullen niet nalaten even*
tueele overtreders te bestraffen.
Soccer: Nu vriend, ik ga je verlaten en wensch
je bij de wisseling van het jaar al het beste toe.
Een kampioenschap, een grootsche opening van
jullie eigen home. Verder voor alle elftallen de
best mogelijke plaats en voor de jeugd het noodige
enthousiasme en den goeden wil om het beste te
geven wat in hen zit. Prosit, een gezegend 1934!
Ajax: Dank je; we willen het hopen en er hard
voor werken. Tot een volgende maal en hetzelfde
toegewenscht.
J. K.