OOSTENRIJKSCH VOETBALNIEUWS. PAG. 56 - A J AX CLUBNIEUWS Ofschoon de centerhalf gewoonlijk de zwaarste man van het elftal is, is het niet raadzaam voor hem om te veel gebruik te maken van zijn gewicht, behalve vlak voor den goal. Een handige voorwaarts kan hem makkelijk ontloopen en hoe krachtiger de poging is, hoe grooter de kans is, dat hij (de centerhalf) voor den grond gaat. Een centerhalf behoort zijn hoofd (zoowel letterlijk als figuurlijk) meer te gebruiken dan ieder ander speler. Goede passés kunnen gegeven worden door te koppen", terwijl dit ook een goede manier is om een bal uit de gevaarlijke zóne voor goal weg te krijgen. Het spreekt vanzelf, dat een lange kerel als centerhalf te verkiezen is boven een klein persoon, daar dit met „koppen" een groot natuurlijk voordeel is. Een kleine centerhalf evenwel kan ook een hoop werk verrichten met zijn hoofd, als hij leert op het juiste moment op te springen ("to time his jump") en richting te geven aan den bal. Iedere bal behoort met het voorhoofd gespeeld te worden, opdat hij niet weer opnieuw in de lucht gaat, maar geplaatst wordt op den grond vlak voor den bedoelden speler. Kanthalfs behooren al hun middelen aan te wen den om de voorhoede-spelers zoo volledig mogelijk te steunen. Hetzelfde geldt voor een centerhalf, met dien verstande echter, dat hij nimmer zijn verdedigende taak mag vergeten en deze ten alle tijde als niummer een moet beschouwen. Vele veelbelovende centerhalfs heb ben hun kans op succes dikwijls bedorven, door hun allereersten plicht, den aanval der tegenpartij te stuiten, te verzaken. En heel en alleen de eigen aanvallen te Steunen en verder de verdediging laten waaien is wel makkelijk en aardig, maar komt tenslotte niet overeen met de taak van een serieusen centerhalf. Vooral deze laatste zinsnede lijkt mij van groot be lang. A. J. VUNDERINK. Onderschrift. In de eerste plaats danken we amice Vunderink voor z'n aardige bijdrage. De taak van den spil is, zooals trouwens reeds uit O'Dowd's betoog blijkt, vooral zeer moeilijk geworden na de wijziging van den buitenspelregel. Zijn spelopvatting is de typisch Engelsche, waaraan de „W'-formatie met binnenspelers, die tevens als subhalves moeten optreden, nauw samenhangt. In Holland wordt deze methode vrij veel nagevolgd, zij het dan lang niet zoo consequent als hierboven omschreven. Een spil, die constant achter de middenlijn blijft, hebben we hier nog niet gezien. Geheel anders is de opvatting van de Weensche school. Hugo Meisl, de samensteller van het Oostenrijksch elftal, schreef n,og kort geleden in de „Wiener Sport- Montag" het volgende: „Momenteel zal niemand het meer betwijfelen, dat er een uitgesproken Weensche school bestaat, die zich baseerend op hoogstaande techniek en elegant spelend terrein wint en uitgesproken offensief werkt en met alle vijf aanvallers, zooveel mogelijk met hulp van de mid denlinie, vooral van den spil, aanvalt. U ziet, de Engelsche en Oostenrijksche opvattingen staan lijnrecht tegenover elkaar. Het volkskarakter zal daaraan niet vreemd zijn. De lakonieke Brit prefereert het „safety first"; vooral en in de eerste plaats geen tegengoals. Den temperamentvollen Oostenrijker ligt deze regel niet en wil in de eerste plaats zelf goals maken en dan pas aan de verdediging denken. Oostenrijk is thans winnaar van den Europa-cup ge worden. Het won zelf van Zwitserland met 31 en Italië verloor met 12 in Praag van Tsjecho-Slowakije. De eindstand in deze landencompetitie is nu als volgt: goals gesp. gew. gel. verl. v. t. punten Oostenrijk 8 4 3 1 19—9 11 Italië 8 3 3 2 14—11 9 Hongarije 8 2 4 2 17—15 8 Tsjecho-Slow. 8 2 3 3 18—19 7 Zwitserland 8 2 1 5 16—30 5 Met dat al is men in Weenen lang niet tevreden, ook niet over het vertoonde spel van het Oostenrijksche elftal tegen Zwitserland. Ondanks het feit, dat de 31-overwinning, zij het een ietsje geflatteerd, volkomen verdiend was, heeft het Weensche publiek zijn eigen team uitgefloten. Zoowel spel als resultaat bleven beneden de verwachting. Men had gedacht een superieur elftal met groote cijfers te zien winnen en toen dat niet het geval was, stak men z'n ongenoegen niet onder stoelen of banken. Intusschen staat het met Oostenrijksch kansen voor den a.s. kamp tegen Engeland op 7 December a.s. niet gunstig. Klinkende resultaten, zooals die het vorig jaar om dezen tijd te vermelden vielen, bleven dit seizoen uit. Dat moge dan goeddeels veroorzaakt zijn door de afwezigheid van de twee eminente aanvallers Gschweidl en Vogl, deze staan echter reeds zóó lang op de ab sentielijst, dat het de vraag is, of zij tegen Engeland van de partij zullen kunnen zijn. En als het wel het geval is, blijft het nog de vraag, of deze spelers, die zoo lang nonactief geweest zijn, wel weer hun vroegeren vorm zullen terugvinden. ADÉ.

AJAX ARCHIEF

Clubnieuws Ajax (vanaf 1916) | 1932 | | pagina 8