A J AX CLUBNIEUWS
PAG, 45
Hcnkbal in Holland en Base-ball in Amerika.
De Heer Wiering, secretaris van de Amsterdamsche Korfbal-
bond, die tijdens zijn verblijf in Amerika een trouw toeschou
wer en liefhebber van de base-ballwedstrijden was, richtte een
schrijven aan het bestuur van de honkbalvereeniging V.V.G.A.,
waarin hij een vergelijking trok tusschen het Amerikaansche
Base-ball en het Hollandsche Honkbal, welk schrijven wij in
zijn geheel, onder dankzegging van den heer Wiering en de
redactie van het V.V.G.A,-nieuws voor de verleende medewer
king hiertoe, hieronder plaatsen.
„Hoewel ik zoomin de Amerikaansche- als de Hollandsche
spelregels ooit in handen .heb gehad, heb ik geen enkel ver
schil tusschen baseball en honkbal kunnen ontdekken, of het
moest dan zijn, dat hier naar ik hoorde met een tijds
limiet van 2 uur gespeeld wordt, terwijl men in Amerika altijd
de volle negen innings uitspeelt en er zelfs nog meer innings
bijmaakt, wanneer een gelijk spel hiertoe aanleiding zou
geven. In eiken wedstrijd moet n.l. een beslissing worden be
reikt, Vaak komen dergelijke verlengingen echter niet voor,
want hoewel ik tientallen wedstrijden zag en honderden ver
slagen las, ben ik geen wedstrijd met een verlengstuk tegen
gekomen. Er leven in de Amerikaansche baseball-wereM
enkele legendarische voorbeelden, hetgeen wel bewijst, dat
het uitzonderingen zijn.
Als ik dan even de verschillende onderdeden onder de
loupe neem, dan lijkt mij voor zoover ik het beoordeelen
kan bet slaan goed, het werpen ook lang niet slecht, het
„catchen" vrij goed, het vangen in het veld (van geslagen bal
len) vrij slecht, het aangooien, vangen en verwerken van den
bal onvoldoende en beduidend te langzaam.
Zooals gezegd leek het slaan mij niet slecht; op het oog was
het niet minder dan wat ik in Amerika zag, maar de resultaten
van het slaan houden vanzelfsprekend nauw verband met het
werpen, Hoe onze Nederlandsche honkballers op de Ameri
kaansche werpers zouden reageeren, is natuurlijk moeilijk te
zeggen; de beroepsspelers zouden waarschijnlijk vrijwel onbe
speelbaar zijn; maar de amateurs, die ik „over there" in actie
zag, leken mij van gelijke kracht.
Van de werpers maakte de Ajax-man Blomvliet op mij
den besten indruk, door zijn tactisch, afwisselend gooien. In
zijn stijl, vooral het voetenwerk, leek hij mij het meest de
Amerikaansche werpers te benaderen, hoewel de laatsten in
heit algemeen meer voorbereidende armbewegingen maken, iets,
wat ik bij geen van de werpers hier zag. Na Blomvliet leek
Lammers mij de beste, beter dan Smit van Blauw-Wit, die wel
vrij zuiver en hard gooit, maar m.i. te gelijkmatig - met te
weinig afwisseling. Dat de Ajax-werper zoo succesvol was,
dankt hij naar mijn overtuiging, vooral ook aan zijn goede
samenwerking met den catcher, In Amerika kreeg ik steeds
den indruk, dalt de catcher een hoofdrol speelt in de bepaling
van de tactiek en er is vrij geregeld verstandhouding tusschen
beide spelers tijdens het spel. Daar de catcher de eenige spe
ler is, die het geheele veld kan overzien, lijkt mij dit ook wel
logisch.
Het catchen zelf is zeker nog voor verbetering vatbaar,
want het spreekt vanzelf, dat het feitelijk niet mag voorkomen,
dat een catcher een bal laat doorschieten, hetgeen nog vrij
vaak gebeurde.
Ook het vangen in het veld kan zeker beter worden. Hooge
ballen mogen niet gemist worden en behoeven ook niet gemist
te worden, want dilt is zeker aan te leeren, Ik heb een paar
fraaie vangen gezien, o.a. van den invaller van V.V.G.A., het
geen bewijst, dat het zeer goed kan. In Amerika geldt een ge
miste hooge bal als een onvergefelijke fout; in de „batting
average" van den slagman telt zoo'n slag, naar ik meen, ook
niet mee.
Maar het slechtst verzorgd is het velden; dit kan veel beter
en vooral sneller geschieden. Ik weet niet, hoeveel honken ik
in de beide wedstrijden hier heb zien stelen en hoe weinig
komt dit daarentegen in Amerika voor. Het is daar veel te
gevaarlijk. Een ander voorbeeld; tot driemaal toe heb ik een
man tusschen de honken „opgesloten" gezien en alle drie de
malen kwam hij veilig aan, éénmaal zelfs tegen een over
macht van vijf spelers in. Dat zijn veldfouten, die door snel
denken en snel handelen (resultaat van veel oefenen!) voor
komen kunnen worden. Als ik goed gekeken heb, dan worden
voornamelijk de volgende fouten gemaakt:
1. het aangooien (plaatsen) is niet zuiver genoeg, waardoor
de honkman van zijn honk moet afkomen om te vangen,
hetgeen den looper gelegenheid geeft binnen te komen.
Het plaatsen moet i n de handen geschieden.
2. het vangen moet nog iets beter geleerd worden; te vaak
nog stuiten gevangen ballen weer uit de handen.
3. een gevangen bal moet veel sneller en zuiverder ver
werkt worden. Wie ooit het bliksemsnelle reageeren
van de Amerikaansche beroepsspelers gezien heeft, het
keiharde gooien, het onfeilbare vangen, het onmiddellijke
en accurate doorspelen naar den volgenden man, zal be
grijpen, hoe geweldig dit onderdeel van het spel mij
hier tegenviel. En hier ligt dan ook zonder twijfel de
oorzaak van de groote hoeveelheid runs, die hier ge
maakt worden.