mmmmmmmmmmmmmmmm
PAG. 4 - AJAX CLUBNIEUWS
doch slechts de-tegen de paal geschoten penalty
tegen Blauw-Wit in de promotie-competitie van
1915—16, kon in belangrijkheid met den Zondag
genomen strafschop wedijveren.
v. Kol kwam naar voren, voorbeeld van zelfbeheer -
sching. Kalm legde hij den bal op de witte stip en een
seconde later zat de bal in den linkerbenedenhoek ge
klemd tusschen den ijzeren steuner en de achterplank.
Een deining golfde door het Stadion, beginnende
als bij een vallend steentje in het water, achter het
Enschede-doel, waar de Ajax-ballenjongens een voet
balkrijgsdans uitvoerden en voortrollend tot de
nokken der zit- en staantribunes. Drie minuten later
daverde het opnieuw op de tribunes. Na een ingooibal
op den linker zijlijn werd het leder door Mulders naar
den rechtervleugel gedirigeerd, waar Jurriaans schot
via de paal opnieuw doel trof.
Dat we met 21 nog lang niet binnen waren, dat
wisten allen, daarvoor lag de herinnering aan de
laatste 5 minuten in Enschedé nog te versch ons in
het geheugen. Er kwam nog sensatie genoeg. Eerst
nog een paar gevaarlijke situaties voor Enschedé's
doel, waar Kamst eens uitloopend v. Reenen op 't
nippertje het scoren belette. Enschedé viel even later
weer fel aan. Een prachtkei van Plas dreunde, achter
onzen gepasseerden de Boer om, van den paal terug.
Midden in een heftigen aanval op ons doel bleef
v. Reenen gewond liggen.
Terecht ging Eymers op appèl van het publiek om
te stoppen, op dat moment niet in.
Even later kon v. Reenen geholpen worden en
hinkte Piet weer het veld in.
Dat waren de laatste benauwende momenten voor
Ajax geweest. Enschedé wijzigde ten tweede male
haar tactiek en zette alles op den aanval, waardoor
onze voorhoede meer bewegingsvrijheid kreeg en
daarvan een dankbaar gebruik maakte. Reeds juichten
de ballenjongens toen Kamst een voorzet van Volkers
opving en met bal en al een eind naar achter gedrukt
werd door den fel inloopenden Schubert die z'n
besten wedstrijd van de kampioensserie speelde
Eymers kon echter evenals wij vanaf de tribune het
vraagstuk goal of geen goal oplossen en liet door
spelen. Later vroegen we aan één der ballenjongens
„Zat ie?" „Zoo'n eind", was het antwoord en hij
spreide z'n armen zoover uit dat hij later een pracht-
hengelaar kan worden.
Ongeveer 15 minuten voor het einde kwam het
doorslaggevende doelpunt.
Een solo-ren van Volkers, die, naar binnen
zwenkend, Veldkamp handig passeerde en zuiver
inschoot: 31 voor Ajax. Nog was de spanning niet
geheel geweken, doch onze menschen bleven het spel
beheerschen en 3 minuten voor het einde verklaarde
Prans Schoevaart, dat Ajax kampioen was en bood
eventueele twijfelaars een gokje 1 tegen 1000 aan,
voor een millioen.
Geen mensch ging er op in, want wie nog niet zeker
van een kampioenschap was, twijfelde er in ieder
geval aan of onzen voorzitter het eventueel vergokte
milliard je wel prompt zou kunnen uitbetalen
Een paar minuten later kondigde Eymers het einde
aan van de sensationeel verhopen kampioens
competitie en konden de Ajacieden elkaar verheugd
de hand drukken, toegejuicht door de duizenden toe
schouwers. Nog vóór onze spelers het veld af waren,
snelden de Eeijenoorders toe en legden een fraaien
krans om Volkers schouders.
Een sportieve geste die ontroering wekte.
HULDE AAN DE OVERWINNAARS, DOCH OOK:
HULDE AAN DE OVERWONNENE!
Onze laatste Kampioensimpressiezou niet vol
ledig zijn als we vanaf deze plaats niet een eere-saluut
brachten aan Eeijenoord. De wijze, waarop ze ons
strijd gegeven en bestreden hebben was voorbeeldig.
Met het kleinst mogelijk verschil zijn ze achter ons
op de tweede plaats geëindigd. Ze gunden ons het
succes volkomen en de wijze waarop ze 's avonds
met ons feest gevierd hebben, was even hartelijk als
spontaan.
Ajax en Eeijenoord zij zijn samen het symbool van
den triomf der voetbaltechniek. Dat het nog lang zoo
blijven moge!
P.S.V.—AJAX.
V Hist oir e se répète!
We gebruikten deze woorden reeds aan den avond
maaltijd in Eindhoven en terecht, want in menig
opzicht herhaalde zich op 16 Mei in de lampjesstad
de Ajax-historie.
Weer een gloriedag in het „Zonnige Zuiden" waar
we al zooveel triomfen gevierd hebben. Werden we
't vorig jaar daar niet practisch gesproken kampioen
en viel de beslissende slag, die ons den nathnalen
eeretitel bracht, ook niet beide keeren daarvóór in het
Zuiden?
Doch het meest merkwaardige was toch wel, dat
ons honderdste doelpunt wederom in Eindhoven viel.
Moge de wedstrijd niet op dat hooge peil van die
van het vorig jaar gestaan hebben, de omstandigheden
in aanmerking genomen viel er veel te waar deer en.