V/EttfTBUD- VERfLAGEN. PAG. 122 - A J A X CLUBNIEUWS VAN HET „VIJFDE". AJAX V—D.E.C. IV 12—1. NDERGETEEKENDE hoopt dat U hem voor een verslag van den wedstrijd wil sparen. Heusch, al zouden ze me direct doodslaan, ik weet werkelijk niet meer wie stuk voor stuk de goaltjes fabriceerden,. Ik heb v. Veen, Kermer en Timman schitterende doelpunten zien maken en dan niet te vergeten die „kei" van Diepgrond, maar wie nu de 8ste goal maakte of de 11deik weet het niet. Maar dit kan ik U wel vertellen, dat er bij het vijfde heel goed gespeeld is. Knaack was wegens ongesteldheid niet van de partij, doch invaller Thijsse speelde een puiken wedstrijd, vooral als men bedenkt, dat hij zoo lang niet heeft gevoetbald. Het achtertrio behoefde er slechts een enkele maal aan te pas te komen; de aanvallen van D.E.C. waren daarvoor te ongevaarlijk. Rust ging in met een veilige 61 voor sprong. In de tweede helft speelde Ajax met zon tegen en bracht den stand op 111. Timman kan dan nog net voor de uitlijn een bal bereiken, doch blijft bij omdraaien in den modder steken en ver zwikt daarbij z'n enkel. Dekeling valt voor hem in en heeft het genoegen uit een voorzet van Muller het dozijn vol te maken, waar na de scheidsrechter, die uitstekend leidde, het einde aankondigde. Mannen van het vijfde, nog 2 puntjes hebben we noodig om officiëelhè, jullie weten wel. Den volgenden wedstrijd dus winnen en we zijn binnen. Dat is dus afgesproken, nietwaar? SUNIT. VAN HET VIERDE, 24 Januari 1932. Van het front van het vierde vond men onder de rubriek „wed strijdverslagen" in het laatste clubnieuws niets. Dat ontbreken van eenig levensteeken had echter een zeer verheugende reden: het was onnoodig om van deze zeer eenzijdige wedstrijden (o.a. 810 en 120) een verslag te schrijven. Bovendien vreesden sommigen, dat, als er publiciteit gegeven werd aan de roemruchte daden van (ik noem geen namen!) dan zouden deze cracks onmiddellijk ge promoveerd worden naar hoogere elftallen. En de successen der laatste weken zijn toch voor een goed deel te danken aan de con stante samenstelling van het elftal. „Het vierde als vreemdelingen legioen" was een drama, dat eenige kostbare competitiepunten kostte. Heden moest D.E.C. III er met 82 aan gelooven. Ruststand was 60; we kwamen vrij goedkoop aan eenige doelpunten, maar daarentegen werd een stelletje prachtkansen naar de Oosterbegraaf plaats verwezen. Na rust vlotte het niet meer zoo. Niet onvermeld mag blijven de eerste goal van Jaap Belmer in het seizoen; helaas liet hij zijn eigen keeper visschen. Maar enfin, dat was omdat het aantal doelpunten in de dubbele cijfers moest komen, zooals in de rust afgesproken Was. We hadden 100 bedoeld, maar 't werd 8—2, wat nog zeer behoorlijk genoemd mag worden. De doelpunten werden, geloof ik, alle gemaakt door het binnen-trio, wat bewijst, hoe wetenschappelijk wij combineeren. Zoo geregeld als het verkeer op 't Muntplein om 4 uur 's nachts. R. VAN HET ZESDE. Zondag hebben we in den polder een ongenadig pak slaag ge kregen. D.W.S. II kraakte ons liefst met 70. Tot onze veront schuldiging diene echter, dat we een paar invallers hadden, en Kemper slechts op halve kracht meehinkte. Toch hebben we be hoorlijk partij weten te geven, en hadden paal en lat D.W.S. een paar minuten voor rust niet hun welwillende medewerking verleend, dan hadden we nog met gelijken stand kunnen gaan teaën; nu bleef het 1—0, in ieder geval een stand waarbij nog alles mogelijk was. Dit zou ook uitkomen, echter niet op de manier die wij gehoopt hadden, want nadat de deklat zich nog even pro D.W.S. getoond had, scoorden onze tegenstanders 2 maal snel achtereen via den paal (een paar centimeters kunnen toch heel wat doep). Er was toen nog circa 20 minuten te spelen, maar toen ook nog De Monnik wegens een blessure moest uitvallen, was er van ophalen geen sprake meer. Onze voorhoede wilde met alle geweld een tegenpunt forceeren en bleef voor, de halflinie lag door het uitvallen van De Monnik geheel uit elkaar, terwijl Kemper steeds meer hinder van zijn been kreeg. D.W.S. gooide er nog een schepje op, en zag kans om met eenige prachtige doelpunten den stand tot 70 op te voeren. Knijn en Been hebben zich achter schitterend geweerd, (materiaal Elftalcommissie!) doch op het laatst werd de overmacht hun toch te sterk. Onze complimenten aan D.W.S.; deze sympathieke tegen standers beschikken over een prachtig elftal, en hoewel ze zelf direct erkenden, dat hun overwinning rijkelijk geflatteerd was, moeten wij toch toegeven, dat hun zege meer dan verdiend was; m.i. zijn ze te sterk voor deze afdeeling. D.W.S.-ers, kampioen zijn jullie geloof ik al, maar ziet, dat jullie het ongeslagen wordt; we gunnen het van harte, en onze groote nederlaag krijgt dan een eervoller tintje. Tenslotte moet ik nog memoreeren, dat we publiek hadden, en niet zooals bij ons, één of twee vrienden van spelers, neen, eenige honderden D.W.S.-supporters en leden offerden hun vrijen Zondag op, om hun favorieten aan te moedigen. Ajacieden, komt eens bij de lagere elftallen, laat Uw rood-witte daden eens in overeenstemming zijn met Uw rood-witte woorden. Eindelijk hebben wij het zoet der overwinning weer eens mogen smaken, en ZR.C. werd het kind van de rekening. De 43 uitslag bewijst echter, dat het wederom geen walk-over was, en vooral in de rust, toen we een 02 achterstand hadden, zag het er weer zeer bewolkt voor ons uit. Maar mijn vriend Big Boy (kom je vulpen eens bij mij vullen, ouwe jongen) zou zeggen, every cloud has a silver lining, en in dit geval moesten wij door enthousiasme dat zilveren kantje te voorschijn tooveren. En dat hebben we gedaan, maar dan geen zilveren kant, doch wel een van goud, U weet wel van dat zuivere 18 karaats van vroeger, toen een pond nog 12 gulden waard was. Jonge, jonge, wat is er na de rust gespeeld, na een half uur was onze 02 achterstand in een 42 voorsprong ver anderd. De Heeren Elzinga en Delsen, hebben hun pupillen tot het uiterste aangemoedigd, en we kunnen gerust zeggen, dat zij een groot aandeel in onze overwinning hadden. Tegen het einde kwam Z.R.C. nog even geducht opzetten, doch verder dan 43 konden ze het niet meer brengen, en Ajax VI had na 2 nederlagen, eindelijk weer eens een overwinning bevochten. Jongelui, een wedstrijdverslag lijkt mij overbodig, er is gewerkt, en vooral na rust is er door ieder een tot het uiterste gezwoegd. Er waren zeer zeker uitblinkers, doch die hebben reeds overschrijving naar het eerste aangevraagd, dus daar zult U spoedig wel meer van hooren. Hoofdzaak was echter het prettige enthousiasme van de geheele ploeg, laat ons dit de laatste wedstrijden van dit seizoen nog even vasthouden, en als we dan de geboden kansen nog wat beter benutten, maken we nog een prachtige eindspurt. JAMES.

AJAX ARCHIEF

Clubnieuws Ajax (vanaf 1916) | 1932 | | pagina 16