PAG. 118 - A J A X CLUBNIEUWS Holland's duinstreken doorkruist had, zou z'n slagwoord geworden zijn: Ja jung, so ist IJmuiden! Bovenstaande was reeds gezet, toen ons het laatste nummer van de „Sportkroniek" bereikte en we daarin in vd. Berg althans wat de scheidsrechterskwestie in deze zaak betreft - 'n geestverwant vonden. Hij schrijft o. m. het volgende: „Dit alles zou niet de moeite waard zijn, wanneer niet een expert als dhr. Groothoff, als zijn meening te kennen had gegeven, dat, indien de scheidsrechter inderdaad te kort geschoten is (hij spreekt hierover geen oordeel uit) dan de spelers vrijgepleit zijn. „Wat heb ik nu aan mijn kar hangen? „Indien gij mij nul „Als „Wullem met het gassie" een ruit van een juwelier intikt en er met een deel van de Russische kroonjuweelen vandoor gaat, is hij dan onschuldig, omdat de wijkagent op den anderen hoek met het dienstmeisje van den bakker stond te praten? En als ik morgen over den Coolsingel of door de Leidschestraat ga jakkeren zonder licht, ben ik dan verantwoord door te zeggen: dan hadden ze mij maar moeten waar- schuwen? „Bij al die ruw-spel verhalen wordt maar steeds weer het zwaartepunt bij den scheidsrechter gelegd, hij is de hoofdschuldige. Als hij maar goed was geweest, ja, dan zouden wij wel eerlijk gespeeld hebben. „Wat een moraalNee meneer, ik steel vandaag niet. want er staat een agent op den hoek die daar erg ver velend mee is: nee, ik kan vandaag ook geen mensch berooven, want de brigadier die vanavond dienst heeft, let daar nogal op. „Maar als de scheidsrechter minder goed is, ja, dan mag je trappen en slaan, want hij zegt er niets van. Natuurlijk heeft de leiding invloed op de speelwijze, maar zoomin als een slechte politiemacht het optreden van inbrekers enz. rechtvaardigt, doch alleen maar ver klaart, zoomin mag passiviteit van den scheidsrechter, actief misdadig optreden van sportmenschen rechtvaar digen, ten hoogste meer begrijpelijk maken. De leider maakt een fout door niet te straffen, maar die fout is secundair aan het begaan van het misdrijf. „Dan is er nog iets merkwaardigs bij deze affaire. Het blijkt thans mogelijk te zijn, dat een fout van den scheidsrechter op het veld, wanneer deze is geconsta teerd door een bondsofficial of ambtenaar op de tribune, achteraf hersteld kan worden. Hoever gaan wij deze noviteit doorvoeren? Wanneer straks een keeper een bal over zijn doellijn haalt en de arbiter is te ver af om het te constateeren, maar een stenotypiste van het Bondsbureau zat vlak bij en heeft met zekerheid gezien dat inderdaad het doelvlak ge passeerd was, gaan wij dan later den uitslag herzien en een doelpunt toekennen? „Waarom zouden wij dat eigenlijk niet doen?" Alleen in het laatste gedeelte van z'n betoog gaat naar onze meening v. d. B.'s zienswijze mank. Het ging n.l. niet om de rectificatie van een of andere onjuiste beslissing, doch over het beoordeelen van het karakter van 'n wedstrijd. En als dan 'n bevoegd en verant woordelijk man de feiten gezien heeft en ten overvloede de pers unaniem een zelfde meening toegedaan blijkt, dan lijkt het ons toch absurd om op formeele gronden de zaak maar op z'n beloop te laten! Amsterdam, 1 Februari 1932. DAMES EN HEEREN CLUBVRIENDEN, Met rassche schreden begint het eind in zicht te komen van onze groote wintertournooien op de biljarts- en bridge-tafels, welke reeds meer dan vier maanden onze leden in spanning houden op de clubavonden. Dat deze kampen niet zonder hoofdbreken voor de leiding tot een goed einde gebracht kunnen worden, laat zich gemakkelijk denken als men nagaat dat niet minder dan 700 partijen biljart gespeeld moeten worden, om van arrangeeren der bridge-partijen maar niet te spreken. Doch het grootste hoofdbreken van de leiders, die met vreugde hun moeilijke taak verrichten, is de vraag ,,hoe komen wij aan een aantal mooie prijzen" om al onze winnaars te beloonen. Juist dit is het doel van dit schrijven om onze vriendinnen en vrienden op te wekken hiervoor iets af te staan. Met opzet hebben wij onze dames hierin betrokken, omdat wij overtuigd zijn, dat vele dames ons genegen zijn en gaarne zullen medewerken tot een volledig succes. Naast de Heeren, die ons hun jaarlijkschen steun geven, mogen wij wel een beroep doen op hen die niet weten, dat de prijzen op deze wijze bijeen gebracht worden. De Heer Koolhaas, onze populaire secretaris, die geen deel uitmaakt van de commissie voor de club avonden, heeft zich bereid verklaard een en ander aan zijn adres O. Nassaulaan 81 in ontvangst te nemen. Wij hopen en vertrouwen, dat de huisbel geen rust zal hebben. Hoogachtend, DE COMMISSIE VOOR DE CLUBAVONDEN.

AJAX ARCHIEF

Clubnieuws Ajax (vanaf 1916) | 1932 | | pagina 12