BRIEF VAN EEN GROOTMOEDER AAN HAAR KLEINZOON, AJ A X-STORMVOGELS. DIB HAAR JONGEN VOOR HET EERST ZAG S A AX CLUB N J E UWS. PAG W Hoor eens even lieve jongen, Ik ben maar een oude vrouw, Maar dat smerig voetje^ballen, Dat is heusch geen spel voor jou. Zoek je toch een aardig meisje, Of ga Zondag's naar de kerk, Luister naar je Opoe ventlief, Staak dat idioten-werk. Zal ik je een harnas koopen, Heusch m'n jong er dreigt gevaar, Noemt men dat nou heusch een sportveld, Is 't niet méér een abattoir, En je stond nog wel te lachen, Toen je opstond uit een plas, )ij die schreeuwde als een varken, Als je luier vochtig was. Daar ik je naam met vette letters, In de sportrubriek zag staan, Dacht ik, nou je Otepoetje, Moest toch ook ereisies gaan, Dat dit ook de laatste keer is, Weet je Opoe héél secuur, De groote Apenkooi in Artis, Is leuker en niet half zoo duur. Af en toe dan moest men staken, Was er weer eens averij, Daar er één een breuk geschopt was, Ofop apegapen lei, En dan werd er haast^je^rep^je, Om zoo'n Engelschman gestuurd, Enfin, één ding is maar gelukkig, Het kerrikhof is in de buurt Bah dat duwen en dat haken, Noemt men dat nou heusch vertier, En dat smerig beentje-lichten, Noem je dat nou nog plezier, Dat is spotten met je leven, Naar, vervelend, aklig spook, Mag bij voetbal nou maar alles, Bijten ze elkander ook Noem je dat de Zondag vieren, Bah, ik beef van ergernis. Waarom heet dat spel toch voetbal, Als die bal maar bijzaak is, Laat die and're club maar winnen, Dat s geen spel voor Gentlemen, Het gezegde Spaar de Vogels7', Geldt toch zeker niet voor hen. Zondag kom je bij me kienen, Anders spring ik uit m'n vel, En je laat die club maar stikken, Met dat kanibalen«spel, 'k Wil niet hebben dat je dood gaat, Jij mijn liefste benjamin, Als ik je weer eens met een bal zie, Steek ik er m'n breipen in. TRICLTRAC.

AJAX ARCHIEF

Clubnieuws Ajax (vanaf 1916) | 1931 | | pagina 7