=^1
J
32
CLUBNIEUWS DER A. F. C. AJAX
V
We hadden voor deze gelegenheid een paar vete
ranen opgedoken. Lieftinck en Glaser liepen met zuch
tende knieën dat is onder het voetenstelsel-de Meijere
natuurlijk ook niet meer mogelijk -- waardoor Loe
Moreaux, die even over was om afscheid te nemen voor
zijn vertrek naar Macassar en de ex-captain uit de rust
kamer werden gehaald en opgepoetst.
Erger was het dat Hisgen niet over al zijn tramon-
tanen beschikte en 't ergst, dat zijn onlekkerheid ons
waarschijnlijk de overwinning kostte. H.V.V. was er ook
nog, maar dat viel niet hard mee na al die vijven en
achten en twaalf nul, vermoedelijk omdat we iets te goed
voor ze speelden. Toch op je gezicht gehad, zullen mijn
Haagsche bewonderaars halleloeien. Alsof 't een kunst
ware te winnen, wanneer men sterker is!
We waren sterker, omdat onze verdediging beter was
en onze voorhoede een minder sterke linie tegenover
zich had dan Hesselink en de zijnen. Vandaar dat we,
vooral voor de rust, toen Moreaux er nog was, meer
kansen hadden, die hoogst ongelukkig telkens op niets
uitliepen. Zij kregen er in dien tijd maar één en die
bleek zelfs Hesselink nog te machtig en te.gauw. In die
eerste helft was het mooi spel, daar zat teekening in.
De Haagsche voorhoede steeds met dezelfde trucs op
trekkende, blijk gevende hoe prachtig het vijftal ge
oefend is, daar tegenover het Amsterdamsche quintet,
minder mechanisch, maar steeds wat anders bedenkende
om door te breken en dan aan beice zijden een verdedi
ging, die er tusschen zat, het gevaar voelde en voor
kwam. In de tweede helft ging de aardigheid er
wat af. Moreaux moest naar Macassar en viel uit,
daardoor viel Glazer in en we waren goed op weg
naar een overwinning, toen Mundt Jr. zijn knie ver
zwikte en het veld uit moest. Glazer verdween en
met hem de hoop op 'n klein succesje. Nu bleek de supe
rioriteit van Hesselink en Sol. Terwijl in de R.A.P.'sche
voorhoede een groot gat bleef, vulden zij de centerplaats
door hun bewegelijkheid en daar de ex-captain naar een
warme stoof en een gemakkelijken stoel begon te ver
langen, had Pijnacker vrijer spel. 't Bleef niet uit. Hij
centerde, Sol speelde naar Menschaar en deze schoof
den bal er in. Het publiek had niet doller kunnen zijn,
als wij gepunt hadden. Dit doet het goede voorbeeld.
Het was twaalf minuten voor tijd. Toen werd het een
wedstrijd tusschen de Meijere en de rest. Als wij schop
ten, floot hij en als hij floot, hadden we gewoonlijk nog
niet eens geschopt. Tusschen twee scheidsrechterlijke
ademhalingen in, kregen we ieder nog een kans en toen
hij eindelijk zijn fluit en zijn mond afveegde, hadden we
er meer dan genoeg van en bovendien nog verloren met
1—0. Gelukkig zijn we nog één kampioenschap en één
overwinning voor. LAKKIE.
OUDE VOETBALGEDACHTEN
EN onzer beste oud-spelers en oud-internationaal,
de Heer D. N. Lotsy, heeft een boek geschreven
getiteld „Oude Voetbalgedachten". Dit boek, dat
een groote opvoedkundige waarde heeft en tevens
veel nuttige trainingswenken bevat, is voor den
prijs van slechts 1.te bestellen bij den K.N.V.B.
Wij citeeren uit Lotsy's boek het volgende
Sport.
Sport is een vrijwillige, aan rede en aan reglementen gebonden,
levensuiting met het doel iets te bereiken; ontneemt men aan de
sport dit doel, dan is de geest eraan ontnomen, dan is ze dood, dan
kan men niet meer spreken van sport.
Een volgend gedeelte uit dit Hoofdstuk:
Als men op een of ander gebied liefhebberijen heeft, dan bestaat
dikwijls gelegenheid om het genoegen, dat men daarin schept, te
vergrooten door lid te worden van een vereeniging, die zich op dat
terrein beweegt.
Dergelijke vereenigingen komen tot stand door hen, die in samen
werking meer middelen en kracht denken te vinden en daardoor
betere resultaten voor hunne genoegens verwachten. Als men dan
ook lid van eene vereeniging wil worden, dan moet men zich door
en door bewust zijn, 'dat samenwerking eerste eisch wordt, zoodat
het „eigen ik" zal moeten wijken voor het „algemeen belang".
Geenszins wordt hiermede bedoeld, dat men zijn „eigenwaarde"
prijs geeft of verliest, dat men niet kan uitblinken of niet medetelt,
geen sprake van, hoe meer men zijn best doet hoe beter; echter
men zal hebben te werken in verband, in harmonie met anderen en
juist uitblinkers en harde werkers zijn er noodig om het vereeni-
gingspeil op te voeren of om nieuwe denkbeelden naar voren te
brengen en ze te bespreken met anderen; op die manier bereikt men,
dat allen geprikkeld worden tot energie, dat de plannen van meer
dan één kant bekeken worden, dat meer gedachten en karakters
helpen richten en vormen.
Zijn de plannen goed, dan zullen zij, die het belang der vereeni
ging voorstaan, gaarne overtuigd worden; levert eene bespreking
echter gegronde bezwaren op, dan moet de voorsteller als goed
vereenigingsman ook overtuigd willen worden en zich naar een
meerderheid willen schikken.
Zij, die lid van eene vereeniging worden uitsluitend en alleen voor
zich zelf, voor hun eigen plezier, zullen teleurgesteld worden en
anderen teleurstellen, immers het is niet duldbaar om van eene be
staande vereeniging, die door hard werken en geldelijke offers van
anderen, levensvatbaarheid en nut verworven heeft, te profiteeren
zonder zelf bij te dragen aan haar onderhoud en te ijveren voor
hare verbetering; zelfs al is men een verdienstelijk lid, dan nog is
men der vereeniging dank verschuldigd voor de gelegenheid, die er
geboden wordt, om van zijn liefhebberij te genieten, want die ge
legenheid werd door voorgangers geschapen en wordt door mede
leden geboden.
Men moet zich verantwoordelijk, doelbewust lid der vereeniging
gevoelen, niet op haar leunen of steunen, dat verslapt de energie,
want de vereeniging moet door de leden leven en hoe sterker deze
zijn, hoe sterker het vereenigingsleven wordt.
Een volgend gedeelte en slot uit het Hoofdstuk:
De eenige manier om genoegen van zijn lidmaatschap te heb
ben en dit eer te bewijzen is, om onzelfzuchtig, ieder met de hem
eigen gaven in onderling verband te werken voor den groei en
bloei van de vereeniging.
Tot zoover Dirk Lotsy in zijn eerste Hoofdstuk „Sport".
Geachte clubleden, ik zou willen vragen test uzelf, misschien
kunt U ook uit deze regelen iets leeren.
W. de B.