\r AJAX FAALT 1 Drie Grooten uit de oude clubhistorie 14 CLUBNIEUWS DER A. F. C. AJAX ingewilligd. Daarin schuilt de kiem van ondergang. Dat is de ge vaarlijke plek welke tot eiken prijs verwijderd moet worden. Indien niet bijtijds aan dergelijke wantoestanden een einde gemaakt wordt kan het bestaan der vereeniging ermede gemoeid zijn. Zoude op zulk eene wijze het schoone resultaat van het zwoegen gedurende eene lange periode van 11 jaren, tengevolge van het verkeerde optreden van enkelen in één cogenblik te niet gedaan worden. Immers neen, dat "kan niet en dat mag niet!!! Dat de betreffende personen toch inzien dat het ware belang van AJAX medebrengt dat ieder naar zijne krachten en allen als één man haren bloei be vorderen, eerst dan zal de tijd aanbreken dat inderdaad en niet alleen met recht, maar ook met trots gesproken mag worden van een bloeitijdperk. Uit de verdere geschiedenis zal blijken dat de schrij ver 'n profetischen blik had. Het begin van onze eerste competitie in de eerste klasse was onheilspellend, de vijf eerste wedstrijden werden alle verloren. Daarna scheen het dat Ajax zich weer schrap zette om het ver loren terrein te herwinnen. Korten tijd vertoefde ons eerste elftal in de bovenste helft van de ranglijst, doch daarna werd het weer misère en ternauwernood ont kwam Ajax aan de laatste plaats. Het ging steeds bergaf, in 1912/13 ontkwamen we nog, doch het rampjaar 1914 bracht ons op de laatste plaats en ten slotte degradeerden we om plaats te maken voor Hercules, dat 3 seizoenen daarvoor, door ons gewipt was. Dat de verslapping niet alleen het eer ste elftal, doch onze geheele organisatie betrof, blijkt wel uit het volgende citaat, ontleend aan het jaarverslag 1913/14: „In totaal werden door onze elftallen 90 competitie wedstrijden gespeeld, waarvoor dus in eerste instantie 90 X 11 990 aanschrijvingen verzonden moesten worden. Als ik U nu zeg dat van die 990 spelers, behalve talrijke mondelinge afzeggingen, nog 304 af schrijvingen inkwamen, terwijl in 96 gevallen spe^rs zonder eenige kennisgeving wegbleven, dan zult ge allicht ongeloovig de schouders ophalen. En toch zijn die cijfers juist: In 45 °/o van de aanschrijvingen kon niet op de aangewezen spelers gerekend worden." Uit dit jaarverslaggedeelte blijkt wel voldoende hoe ver de desorganisatie in onze club was voortgeschreden. En het is het nut van de geschiedenis door het be lichten van dezen toestand, eens duidelijk te laten zien hoe standvastige leiding en medewerking van alle leden een kwestie van „To be or not to be" voor een ver eeniging is. Mogelijk dat menig lid die 'n staaltje straf bestuurs beleid wel eens wat al te drastisch vindt, nu zal inzien dat elk onorganisatorisch optreden direct den kop moet worden ingedrukt! De degradatie had 'n katastrophale uitwerking; alleen van ons eerste elftal bedankten er zeven voor het lid maatschap. Zeer rumoerige algemeene vergaderingen sloopten het laatste restant orde en samenwerking en dat we den zwaren storm ten slotte zonder 'n volledig zinken van het Ajax-schip te boven kwamen, danken we in de eerste plaats aan „Pa" Dade. „Pa" Dade, voor de meesten van ons zijn het niet meer dan twee woor den, sommigen zullen zelfs heelemaal niet weten wat „Pa" Dade beteekent in onze Ajax-historie. CHR. HOLST F. SCHOEVAART H. D. DADF. H.Nz.

AJAX ARCHIEF

Clubnieuws Ajax (vanaf 1916) | 1931 | | pagina 14