\r~ CLUBNIEUWS DER A. F. C. AJAX SPORT-SPOTPRAATJE v 77 „Vader, wat is sport?" „Sport, jongen, dat is stelselmatige lichaamsoefening en spel in de open lucht." „Wat is het nut van sport Vader?" „Afgezien van de lichamelijke en geestelijke waarde, heeft de sport ook nog een gunstige invloed op de moraliteit. Zij brengt menschen tot elkander, verbroedert en veredelt." „Wat is een sportsman, Vader?" „Een sportsman, jongen, is iemand die veel van sport houdt en er dus veel aan doet." „Voetbal, Vader „Ook sport jongen. Ook sport „Zij, die daar aan doen, spelen zeker voor hun plezier, hè Vader." „Natuurlijk jongen, louter voor hun plezier. Tenminste hier in Holland." „Die voetbalwedstrijd, dien wij vanmiddag zagen Vader, was dat ook voor plezier." „Zeker jongen, dat heb ik je toch gezegd." „Waarom gaf die speler van S. den keeper van A. dan een trap Vader? Was dat ook VjNïeen jongen, dat ging per ongeluk." „Toen hij een tweede trap gekregen had en zijn makkers hem het veld uit droegen, was dat ook per ongeluk Vader, of was dat vanwege „Neen jongen, datmaar je wordt lastig, houd nu eens op met je gevraag." „Ja Vadermaar toen die twee spelers bijna gingen vechten, was dat ook sport of was dat verbroedering." „Neen jongen, zooiets heeft niets met sport te maken, maar vraag me nu niets meer." „Neen Vadermaar waarom keek die Mevrouw zoo angstig, toen haar zoon met een gekneusde knie uit het veld gedragen werd. Waarom zeg je niets Vader? Wat dat nu veredeling?" De Vader bleef zwijgen. Bill en hij had gelijk, want hier viel niets meer te zeggen. Als je het bovenstaande gelezen hebt Bill, dan zal je begrijpen, dat het me niet lust om je een verslag te geven van den wedstrijd Spartaan 2Ajax 3. Kind regards, BIG BOY. Amsterdam, 12 November '30. Dear Bill, Sinds mijn laatsten Ajax-brief is er alweer eenigen tijd verloopen en aangezien het voor je „care-taber" verre van lollig is, om steeds ontkennend te moeten antwoorden op je vraag, of er al mail uit Holland gearriveerd is, heb ik mijn „stationery" maar weer eens voor den dag gehaald en mij tot schrijven gezet. Sinds mijn laatsten Ajax-brief is er alweer eenige tijd verloopen wederom hebben we onze Alkmaarsche vrienden met één doel punt verschil verslagen, 't Is wel een beetje gek Bill, maar het lijkt wel of er op die thuiswedstrijden van ons een fatum rust. Zoo goed als er door ons in de uit-wedstrijden gespeeld wordt, zoo slecht spelen we thuis. Het is tenminste wel typeerend, dat we van de zes verliespunten die we hebben, er vier op eigen veld zijn kwijt geraakt. Zondag heeft het niet veel gescheeld, of we had den weer aan 't kortste einde getrokken, maar dank zij een helder moment van Blomvliet, sleepten wij de twee winstpunten in de wacht. Brink, die er den laatsten tijd de minder prettige gewoonte op na houdt, zonder afschrijven weg te blijven, ontbrak ook nu weer op 't appèl, terwijl Happel onder de lat stond en Adriaans de linksbinnenplaats bezette. Zooals je ziet misten we dus Jan Becker, .die zooals ik later vernam, veertien dagen het bed heeft moeten houden, vanwege een in den zeer onaangenamen wedstrijd tegen de Spartaan opgeloopen blessure. Toch wel leuk Bill, zulk voetbal. Voor de rust, die met 31 in ons voordeel inging, kon het er nog mee door, maar nadat Klaver van het tooneel verdwenen was, werd het wat men noemt knudde. Het gelukte Alcmaria zoowaar gelijk te maken, maar dit was ons toch al te bar. Luide, door handenwringende moeders, zenuwachtig op sigaren kauwende va ders en roodhoofdige clubvrienden aangemoedigd, hebben we de tanden nog eens extra op elkaar gezet en het genoegen gesmaakt door toedoen van Henk de „winning goal" te scoren. Zie zoo Bill, ik ben weer aan 't eind van mijn voetbalrelaas, maar voor ik stop wil ik je eerst nog even op een verheugend feit attendeeren. Zoo als je misschien geconstateerd zult hebben, wordt onze Ajax-krant steeds door dezelfde personen gevuld. Redacteur Adé, op wiens schouders de dankbare taak rust, om de lezers van ons blad op de hoogte te houden van hetgeen er alzoo in het. Ajax-wereldje te koop is, vindt hierbij een weinig steun van enkele vaste mede werkers, zooals Jack, de Bois en nog enkele anderen, die zoo „occasionally" de wereld kond doen van hetgeen er op hun hart ligt. Voor een vereeniging, zooals de onze, die zooveel knappe koppen telt, tenminste als je zé op de Algemeene hoort kankeren, wel een beetje dun. Maar enfin Bill, er schijnt een verandering ten goede te komen, want in ons laatste nummer trof ik een bijdrage aan van een junior-lid, die onder de „nom de plume" Junit aan zijn gemoed lucht geeft. Zooiets stemt hoopvol Bill, en 't ware te wenschen, dat meerdere real-Ajacieden zijn goede voorbeeld zouden volgen, zoodat ons blad langzamerhand op diverse club-leestafels een graag geziene gast wordt. Ik hoor je al zeggen, uitbreiding van het blad kost geld, maar maak je daar niet ongerust over, want Tric-Trac, die tusschen twee haakjes ook haast niets meer van zich laat hooren, heeft daar een prachtige oplossing voor. Daar ik er echter niet van houd, om onder andermansduiven te gaan jagen, kan ik je zijn plan niet nader uitéén zetten, doch hoop, dat Tricie zelf over de brug komt. Kind regards, BIG üOY. Amsterdam, 15 December '30. Dear Bill, Hierbij ingesloten nog een klein verslag' van den wedstrijd Ajax 3—H.R.C. 2. Door verschillende omstandigheden kwamen we met het volgend elftal uit: Happel v. Rooyen Paternotte Doon de Bruyn van Leeuwen v. Laar Heinz Blomvliet Botschuyver Reiss Zooals je misschien al eens opgemerkt zult hebben, komen we haast iedere week met een paar invallers uit en begint ons elftal zoo langzamerhand veel weg te krijgen van het Vreemdelingen legioen. Botschuyver en Paternotte zijn respectievelijk speler num mer 27 en 28, die dit seizoen voor Ajax 3 in het veld' kwamen en het pleit wel voor de kracht van onze club, dat beide heeren een plaats in het derde volkomen waard zijn.

AJAX ARCHIEF

Clubnieuws Ajax (vanaf 1916) | 1930 | | pagina 13