CLUBNIEUWS DER A. F. C. AJAX
J
188
l'een nog maar uit overlevering bekend is), Couton
met 'n zoontje knuffelend zooals vroeger met 'n voet
bal, Heintje
Juist. Hein Delsen, die met 'n glimlach voetbalde,
behalve dan met zijn beenen ook natuurlijk. Doch
wiens gelaat menig back in de war hielp.
En dan zijn erde dames! De giluitstietende-
zwakke-kunne, tril-, huil-, krijsch-accoorden uitbibbe,-
rend, juichend, weenend, klagend, trappend, zuchtend.
Mag ik eens vragen, hoevele joffers en maagden
zenuw-af gesloopt (per wedstrijd) van het voetbalveld
van eer huistoe keeren. De verhitte kopjes, roode
kool getint, waarop waarachtig het klamme angst-
transpiratie-vocht parelt, moeten na de uiteindelijke
slot-fluitgil van den scheidsrechter snel bijgepoederd!.'
Waar is de dichter van het moderne voetbal-meisjes
lied, die eens het leed en de vreugde uitjammert van
onze vrouwelijke voetbalenthousiasten, die met koude
voeten en natte neuzen doch heetgloeiende harten ten
wedstrijd zitten?
Booze tongen beweren, dat ik van voetbal nooit
veel gesnapt heb! Daarom zal ik over dezen wedstrijd
eens een hartig woordje spreken. Nadat op het veld
en gedurende den wedstrijd iedereen geen blad voor
den mond heeft genomen, (Mutters deed het weer niet
goed, niet waar, die eerste goal was beslist niet offside
bijvoorbeeld!), nadat -om op m'n verhaal te komen
Jan, Piet en Mevrouw Klaas en haar nichtje met der-
zelver verloofde en diens zusje (die scharrelt met 'n
voetballertje welke er dus alles vanaf weet) zijne
hare en hunne opinies - dwars over de menigte
heen luidkeels hebben uitgebazuind, nadat (ik moet
nu eindelijk eens uit het gedrang zien te komen)
nadat 'n dikke peliesje-man óók al gezeid hat, hardop,
dat het verkeerd was van Mutters (waar bemoeit zoo'n
helm-pet-blinkende knoopen getooide ordebewaker
zich jandorie mee) enfin
Nu ben ik aan de beurt!
En ik vind, dat de wedstrijd hard tegengevallen is.
Aardig, spannend maar voor de rest geen nieuws. Het
gaat om de puntjes. Goed of liever dat is het juist:
niet goed! Want qualiteit is hoofdzaak. Terwijl Ajax
vóór de rust met ruggegraat speelde, miste A.D.O. dien
samenhang tusschen de drie linies, die voor mij nog
steeds de wonderlijke bekoring is van het voetbalspel.
D/e sleutel. En na de rust was het juist omgekeerd.
Zoodat de heele wedstrijd, spel-qualitatief gespro
ken, rammelde. Fraaie stukjes individueel spel, natuur
lijk, die waren er aan beide zijden. Doch elf tegen elf
V.
in hardnekkig buigen of barsten, tweemaal drie kwar
tier, helaas niet gezien.
In ieder geval:
De overwinning is ons en ze komt van Kol en zijn
mannen toe. En in de eerste plaats aan onzen stoeren
linksback zelf. Doch ook Martens (die mij sterk aan
Henk Hordijk deed denken, zoowel in stijl als in per
soon) en Mulders, om de Boer niet te vergeten, zijn
waard een pluim te krijgen. Zoo gaarne had ik Vol
kers eens tienmaal meer zien schieten.
De Taps kregen veel tips toegeschreeuwd, doch
goed bewaakt, deden zij niet veel.
Waarmede ik wil volstaan.
Hoogspanning! Dit is de beste qualificatie voor de
atmosfeer op het Ajax-terrein, j.l. Zondag.
En after all ben ik zeer dankbaar voor de gastvrij
heid, die Schoevaart, Koolhaas en Oudheusden mij
verleend hebben, zoodat ik weer eens 'n ouderwetschen
dag in de Meer mocht beleven. Ik heb genoten van
al die spanning, dat mee-leven met de roodwitte
sportmakkers. En als de kampioenswimpel ontplooid
mag wordendan mag ik nog eens terugkomen?
Berlijn, 3 Februari 1930.
DE KLEINE MAN, MET EEN VOETBALBROEKKIE AN.
Het gaat ook met ons voetbalspel een weinig je te woest,
't Is niet meer fair, er wordt te veel gesmeten,
En ben je klein van stuk, och hou je dan maar koest,
Want met een groote, kan je je toch nimmer meten.
En wie krijgt steeds de trap,
De maagbal of de klap,
Ja, wie is steeds de dupe, van die gooi- en smijtersgrap?
Dat is de kleine man, zoo'n heele kleine man,
Zoo'n nietig onderdeurtje, met een voetbalbroekkie an.
Zoo'n man, die alle slingers krijgt, maar nooit één geven kan,
Die is en blijft schlemiel, die heele kleine voetbalman.
De rechtbank in het Zuiden, werd er zelfs mee gemoeid,
Om daar een voetbalveete uit te maken,
Hoe vaak heeft ook de Voetbalbond er zich niet mee bemoeid.
Uit te zoeken wie de schuld heeft van dat kraken.
Maar wie brult van de pijn,
Gaf 'n tientje voor de gijn
Om als Carnera, ook l^wee Meter twintig lang te zijn?
Dat is de kleine man, zoo'n heele kleine man,
Zoo'n hummel van een ventje, met een jongenstruitje an,
Zoo'n man, die eiken Zondag weer de klappen krijgen kan,
Dat is die kleine peulenschil, die kleine voetbalman.
JAMES.