CLUBNIEUWS DER A. F. C. AJAX
SPROOKJES-VOETBAL!
'r
116
"SI
getild zijn. Ik heb wel eens een enkele ontmoet die zoo verwaand
was dat ik vermoedde dat het paard waarover men hem destijds
gelicht had, minstens van de afmetingen van dat van Troje geweest
moest zijn.
Dat was natuurlijk geen Ajacied! Dit om ingezonden stukken
te voorkomen.
Speciaal voor onze voorhoede, welke zooals de schrijver op
merkt, samen nog geen 200 K.G. weegt, lijkt de mogelijkheid van
over het paard lichten vrij groot.
Dat we het toch plaatsen, vindt zijn oorzaak in het feit dat we
niet alleen in de voetbalkwaliteiten van onze pukken vertrouwen
stellen* doch ook in de verstandelijke.
Ook de jongens weten wel reeds dat zoodra men zelf overtuigd
is een super-voetballer te zijn, men gewoonlijk zeer ver van dat
doel verwijderd is. De wijze waarop zij tot dusver aan de lessen
van Reynolds gevolg hebben gegeven, is voor ons een bewijs dat
zij wijs genoeg zijn om niet eigenwijs te worden.
REDACTIE.
i
BESCHOUWINGEN.
III.
Onze Jongeren.
Als men de successen leest van onze Junioren en Adspiranten
gedurende de laatste Zondagen, dan moet men wel tot de erkenning
komen, dat het bij onze jongeren lang niet slecht gesteld is, wat
voetbalcapaciteiten betreft. En als men het spel ziet, met eigen
oogen aanschouwt, dan komt men dra onder de bekoring van het
dikwijls zeer fijne spel. Vaak heb ik me afgevraagd, waarom toch
niet meerdere oud-spelers op Zondagmorgen een kijkje komen
nemen in de Watergraafsmeer. Ze zullen er heusch geen spijt van
hebben en bovendien is het voor onze jongens zeer animeerend. Ik
heb o.a. bij de Junioren A fijne staaltjes samenspel gezien, echte
juweeltjes. En 't mooie spel werd beloond met een paar mooie
doelpunten.
Tot het de tegenpartij begon te vervelen en er een schepje op
deed en plotseling waren de jongens er finaal uit.
Dat is een Ajax-verschijnsel. De bal vliegt in zoo'n geval in
verschillende richtingen met verrassende afwijkingen en daarop is
de Ajax-speler niet ingesteld. Dat ligt niet aan hem. Hij is bij de
training het geacheveerde langs-den-grond-spel gewend en is nu
uit zijn doen. Hij heeft op dit wilde getrap geen antwoord en
Rood-wit, dat zooeven domineerde, doet de gekste dingen en de
vriendelijke voetbal, zooeven de gehoorzaamheid zelve, wil maar
steeds anders dan de Ajax-speler wenscht. Dan komt het oogenblik,
waarop de toeschouwer zegt: „Ze kunnen niet trappen bij Ajax".
Wanneer bij de training hierop acht zou worden geslagen, zou
dat niet slecht zijn. Zet de spelers in twee rijen op 30 M. van
elkaar in de lengte van het veld. Elke speler trapt den bal naar
den overkant, onmiddellijk, zonder stoppen. Aan de korte zijde van
het veld staan ook enkele spelers en kanj eren den bal naar de
anderen, die het leder direct naar de overzijde doen verhuizen.
Vooruit worde bepaald naar wien men trappen moet. Dat beoordeelt
het directe spel. Natuurlijk moet men niet al te precies aan zijn
plaats gebonden zijn. De trainingscommissieleden kunnen nog an
dere voorbeelden van oefenen bedenken. Hoofdzaak is dat de Ajax-
speler ingesteld raakt op niet' zuiver aangegeven, harde ballen en
die onmiddellijk leert afgeven. Ook hard!
Zoo krijq je sterke boys en komen de lui in een wedstrijd voor
het doel, kan kan meer dan nu geëischt worden, dat het schot hard
en goed gericht is.
Het harde spel van onze tegenstanders krijgt dan ook minder
verschrikkingen voor ons. We werken den bal meteeen weg en
onze tegenstander heeft geen aanleiding ons aan te vallen.
Zooals Ajax voor de rust R.C.H. overspeelde was een gevolg
van het directe spel. Direct den bal van rood-wit naar rood-wit;
't was geen short-passing, maar een afwisseling van alles. De mid
denspelers speelden den bal onmiddellijk retour, de voorwaartsen
namen steeds gunstige positie's in en tijd om ze te dekken kreeg
R.C.H. niet.
Er is echter nog een ander punt, dat ik wil aanroeren. Wanneer
onze Junioren tot de jaren des onderscheids zijn gekomen, d.w.z.
werkend lid zijn geworden, komen de besten in het 3e en 4e elftal
en dat blijft zoo het geheele seizoen. Dit nu moet m.i. veranderen.
Ik wil enkelen na een paar maanden een kans geven op hoogerop.
Men zette de voorhoede van ons 2de elftal een paar maal in het
seizoen op non-actief en neme daarvoor uit het 3e en 4e elftal
de vijf besten. Men kieze die met zorg uit. Verder is het een eisch
dat de middenlinie van het 2e elftal zoo sterk mogelijk worde samen
gesteld, opdat onze jeugdige voorwiaartsen den bal volmaakt toe
gespeeld krijgen.
Zoo doet men ook met de andere linies. Onze jongens moeten
zich aldus wennen aan het betere voetbal, hun fouten komen meer
voor den dag (wat alweer tot bescheidenheid dwingt) en bij de
training kunnen ze met hun tekortkomingen rekening houden.
Gaarne wil ik een volgende maal op een en ander terug komen.
K. K.
iU
Op den 23sten October 1929 in het
Stadion te Amsterdam.
ANNEER wij grijze haren zullen hebben
m stramme ledematen, wij in onzen levens
avond zullen staan en het om ons duisteren
gaat, zal deze victorie van het licht een
luisterrijke noot Taïijven vormen in onze
herinnering.
Want het was de victorie van het licht, die de dui-
denden in het Stadion boeide en voetbal was daarbij
ganschelijk bijzaak. De sport was alleen maar het in
strument dat de Godin van het Licht dezen avond be
speelde om haar machtige klanken uit te strooien over
ons menschenkindertjes.
Er zullen vermoedelijk over dezen lichtavond in de
pers commentaren verschijnen en aangezien er geen
licht is zonder schaduw, zullen er schaduwpartijen en
schaduwzijden gevonden worden. En dus bezwaren.
Laten wij deze licht opnemen! Laat door niets en
niemand U de heerlijke herinnering ontnemen aan het
groteske licht-schouwspel in het Stadion van den 23sten
October 1929!
Bravo, Jan v. d. Berg!
Bravo, A.V.B.
En bravo, verlichte-licht-menschen van het Edison
-A