CLUBNIEUWS DER A. F. C. AJAX
7jT
V
I.
Meer en meer blijkt dat het spelpeil van
slechts een gering aantal onzer spelers zich
boven het middelmatige verheft en het doel van
dit artikel, dat te uitgebreid belooft te worden
om het in één, of zelfs in een paar achtereenvol
gende nummers van onze courant opgenomen
te zien, is om het spelpeil aanzienlijk op te voe
ren. Inderdaad ligt het terrein, waarop we ons
van af heden gaan bewegen, vol voetangels en
klemmen, zoodat velen het niet verder brengen
dan een vierde of hoogstens derde elftal en
slechts een heel kleine schare behoort tot de
uitverkorenen, die zich weten te verheffen tot
het peil van spelers van klasse.
Nu moet het doel van ons allen zijn die het
voetbalspel beoefenen, het zoo goed moge
lijk te spelen. Dan alleen wordt ons spel voor
lichaam en geest een genot als we zien dat wij
vorderingen maken. Zoo gaat het met ieder
sportman. De roeier, de cricketspeler, de rugh-
byspeler of wie dan ook, hij zal zich met meer
animo aan zijn sport wijden als hij ziet dat hij
vooruit gaat, en dat zijn oefeningen vruchten
gaan afwerpen. Om ons doel te bereiken, om
ons spel zoo hoog mogelijk op te voeren, daar
voor liggen verschillende wegen open. Natuur
lijk zullen zij het eerst het einddoel bereiken,
die de kennis van het spel als het ware met hun
geboorte mede kregen. We noemen dat de ge
boren voetballers, evengoed als er geboren
schaak-, tennis e.a. wonderen rondloopen. Wat
Arne Borg in de zwemsport doet en Mile. Le-
glen bijv. in de tennissport heeft bereikt!
Maar ook de meer gemiddelde speler kan het
een heel eind schoppen als hij wil! Waar een
wil is, is een weg, ook bij voetbal!
En dan denk ik in de eerste plaats aan een
meer geregelde levenswijze, zonder dat wij ver
vallen in types „lange slungels die anijsmelk
lebberen of slaapmutsen met meelgezichten".
De middenweg Heeren! Verder veel practische
oefeningen met menschen die het weten, bijv.
met goede trainers, en tenslotte een degelijke
studie van het spel maken, want het lijkt mak
kelijk, maar het is zoo deksels moeilijk, wat
de resultaten ook dit jaar weer bewijzen. Den
jongeren moet ik den raad geven nooit eigen
wijs te zijn en dikwijls te luisteren naar de
raadgevingen van in het spel vergrijsde men
schen, en naar die lui, die bewezen hebben vol
komen op de hoogte te zijn van de techniek en
praktijk, en juist niet te luisteren naar hen, die
alhoewel met goede bedoelingen bezield, meer
kwaad stichten dan goed doen, omdat men een
voudig te weinig „voetbal-onderlegd" is. Deze
averechtsche hulp sticht meer kwaad dan goed
en het is maar goed dat de spelers doorgaans
geen notitie nemen van de tallooze tips die ze
in de pauze of voor den wedstrijd van de
het overigens goed meenende outsiders me-
dekrijgen!
Het voetbalspel heeft zulke groote bekoor
lijkheden en het leert ons tal van zulke goede
dingen, die wij in de maatschappij zoo dringend
noodig hebben, dat het de beoefening ten volle
waard is. Leeren wij niet in ons spel: kame
raadschap, ijver en discipline, kweekt
ons spel geen snelheid en kracht, wordt
onze body niet gehard en gestaald door den in
vloed van zon, regen en wind? Niet alleen het
mooie weer, maar vooral het miserabele weer,
dat zoo nauw met onze traditioneele kwakkel-
winters samenhangt, hardt ons lichaam tegen
allerlei invloeden. De voetballer zal geen last
hebben als hij toevallig eens een dikke borst
rok uitlaat en een gehard voetballer zal ge
rust uit een warme kamer in de kille avond
lucht kunnen gaan, zonder een half uur met
zijn zakdoek voor zijn mond te moeten looperi,
angstig om verkouden te worden.
Een hoofdzaak bij ons spel is:
dat, als wij op jeugdigen leeftijd met voetbal
beginnen, wij kerngezond zijn.
En daarom juich ik het zoo toe, dat er niet
zoo lang geleden een Comité werd opgericht,
dat zich tot doel stelt de deelnemers aan ver
schillende sporten te keuren, om uit te maken
of ons lichaam geschikt is om het spel te be
oefenen. Dat z.g. vooronderzoek kan heel goed
overgelaten worden aan de ouders der kinde
ren, en ik acht het vrijwel overbodig als de
clubs door een verplicht vooronderzoek zich in
de plaats der ouders stellen. Ouders of voog
den, ze moeten zelf zoo verstandig zijn, om al-
s»'
HOE KUNNEN WIJ ONS SPELPEIL vfc.
VERBETEREN? i