CLUBNIEUWS DER A. F. C. AJAX
165
Ik zou daarom willen beginnen met de vol-
gende vraag te stellen: „Waarom gaat het
Ajax dit jaar zoo slecht?" De antwoorden hier
op kunnen luiden:
le. door vertrek van goede spelers;
2e. door diverse ongevallen aan spelers over
komen;
3e. omdat we dit jaar nog geen greintje ge
luk hebben gehad;
4e. omdat we geen goede reserves hebben.
Ziedaar eenige redenen, waarvan de vierde
de belangrijkste is en eigenlijk het eerst ge
noemd had moeten worden. Ja, we hebben
geen reserves, die de open gevallen plaatsen
met succes kunnen innemen.
Hoe dat komt, is zeer gemakkelijk te ver
klaren. Ieder seizoen vindt men in de Sport
kroniek ellenlange lijsten van spelersnamen, die
van vereeniging wenschen te veranderen. Ieder
jaar bijna ondergaat een eerste klasse vereeni
ging een metamorphose door opname van spe
lers van een andere club, wier plaatsen weer
worden ingenomen door spelers uit een derde
vereeniging.
Dat is voor de jongere spelers funest en ont
moedigend. Het beneemt hun den lust tot ern
stige training, omdat zij (en niet ten onrechte)
meenen nimmer een serieuse kans te maken
voor een eerste elftal. En wanneer ze dan door
omstandigheden toch geroepen worden een
plaats in te nemen in het hoofdelftal, dan zijn de
resultaten meestal zoo bedroevend, dat de Elf
tal-commissie zich bij een volgende gelegen
heid volkomen gerechtvaardigd gevoelt in hun
plaats een import speler te probeeren. Zij voe
len zich daartoe gerechtvaardigd heb ik ge
schreven, hoewel het U duidelijk zal zijn, dat
de beginfout bij de bestuurderen zelf zit. Wan
neer zij hun jongere spelers tijdig een kans zou
den geven en niet ieder jaar met nieuw materi
aal voor het eerste elftal kwamen aandragen,
zou het nimmer zoo spaak geloopen zijn.
Ziedaar een weg, die voor den N.Y.B. en de
vereenigingen open ligt. Dat jaarlijksche ver-
loopen van spelers moet tot een minimum be
perkt worden en alleen toegelaten worden
wanneer er gegronde redenen voor zijn. Laat
IV
de N.V.B. verder nog een grens stellen door
b.v. een bepaling te maken, dat geen enkele
speler bij het verlaten van zijn vereeniging
direct geplaatst kan worden in het eerste elftal
van de club, waarvoor hij wenscht uit te ko
men. Wanneer deze beperking gemaakt wordt,
zal men verwonderd zijn over de heilzame
werking daarvan. Een speler, die eerst een jaar
moet spelen in het tweede slftal van een ver
eeniging, die hij niet kent, zal zich eerst wel
tweemaal bedenken voordat hij den stap waagt.
Is het hem echter ernst en heeft hij grondige
motieven voor zijn verandering, dan zal een
seizoen in lagere regionen hem niet van zijn
besluit afhouden.
Wanneer aan den wantoestand van het over-
loopen een einde gekomen is, zal de lust van
de jongere spelers gaandeweg terugkeeren en
krijgt men w?eer elftallen van clubmenschen,
waardoor het spelpeil onvoorwaardelijk beter
moet worden. Alleen met het oude ercept:
geestdrift en clubliefde kan men de beste re
sultaten behalen.
E. H.
"•"i'
-^si
LANGS DE LIJNEN. 1 I
R.C.H.—AJAX: 2—1.
Alweer verloren en dit ondanks het goede begin. Het
eerste kwartier gaf werkelijk hoop op een Ajax-over-
winning. Onze voorhoede speelde verdienstelijk en tal
van schoten gingen in de richting van het Haarlemsche
doel, waarin Kos slechts met de uiterste krachtsinspan
ning en een tikje geluk doelpunten kon voorkomen.
R.C.H.'s linkshalf wijdde zijn speciale aandacht aan
de Natris. Daar is natuurlijk niets tegen in te brengen,
doch het had wel op een wat sympathieker manier
kunnen gebeuren dan nu het geval was. Het leek er nu
wel min of meer op of hij Jan door overdreven forsch
spel wilde intimideeren. Reeds in de eerste vijf minuten
werd de Natris tweemaal „gevloerd", wat R.C.H. op twee
vrije schoppen kwam te staan. Beide trappen werden
keurig door resp. v. Dijk en de Natris genomen en twee
staaltjes keurig keepwerk van Kos waren noodig om
het gevaar te bezweren. Ajax behield het initiatief en
herhaaldelijk, ook uit mooi geplaatste corners, werd het
Racing-doel in gevaar gebracht.
Eenmaal ontsnapte Kos op fortuinlijke wijze aan een
doelpunt, toen v. Dijk een terugspeelbal op de boven
lat plaatste en de Haarlemmer, blijkbaar den bal ver
keerd beoordeelende, er geen hand naar uitstak.