(r CLUBNIEUWS I v. A. F. C. AJAX 93 In de tweede innings maken we er 8, Westerloo was op het le honk gekomen en Doon als 3e man geeft dan een prachtslag, een homerun, heel diep in het veld. En als het publiek, 't welk talrijk aanwezig is, uitge schreeuwd is, zorgt Henk Blomvliet als 5e man voor de sensatie om eveneens een homerun te slaan. Besanger wist niet hoe of hij het had. V.V.G.A. maakt dan 1 run en staan we voor met 112. We verbeelden ons natuur lijk dat we op rozen staan, maar niets er van. In de 3e innings gaan we voor 0 uit en maakt V.V.G.A. 8 runs, waardoor de stand 1110 is geworden. De laatste innings. We maken er 5 en als de G. A. aan slag gaan, moeten ze 7 runs maken om te winnen. Onze jongens kregen het in dien tusschentijd met elkaar te kwaad, vandaar dat er een paar bij zijn die wat raar doen. Doon wordt weer op de plaat gezet, onder protest van onzen anderen bowler, maar 't protest zou dezen keer niet veel geven. Alles of niets, Doon op de plaat en verder geen praatjes. De G. A. maken dan 2 runs, heb ben dan nog de honken vol op den koop toe en 0 uit. Maar dan begaan ze een fout. Ze jagen elkaar te veel op en Gerard die er voor klaar staat is er als de kippen bij om den boel in te sluiten, hierbij uitstekend gehol pen door Bakker en de Gebr. Blomvliet. Dit leverde 2 nullen op. En even later wordt gelukkig de laatste ambtenaar door één onzer jongens hoog uit de lucht gevangen. De G. A. strijdkreet is verstomd, maar de Ajax-kreten en handschoenen vliegen daarentegen de lucht in. Voor de 2e maal hebben de Ajacieden den Bal gewonnen. De heer Kuling biedt even later het kleinood aan Jan met eenige hartelijke woorden aan en deze op dit oogenblik de kalmte zelve antwoord met: „Jongens, Hiep, HiepDe rest ben ik gelukkig vergeten. Zoo waren deze wedstrijden dan weer geëindigd. Nog wil ik even memoreeren, dat in deze 3 wedstrijden home runs geslagen zijn door: Gerard Doon 3, Jan Blomvliet 3, Cor van Galen 1, Westerloo 1. Totaal 8 stuks. Het geen nogal gaat. De meeste lui wilden direct weer naar huis, maar daar in Mokum toch niets te beleven valt, ben ik maar gebleven. En wat we met z'n beiden, Fan en Jack, in Bloemen- daal beleefd hebben, is nu ook eigenlijk niet de moeite waard om te noteeren. JACK. WAT HET TWEEDE UITGEVOERD HEEFT. De voorspellingen schijnen toch uit te komen. Immers reeds meer dan de helft van de competitie is afgeloopen en nog staan wij ongeslagen bovenaan met 157 runs vóór en 40 tegen. Wat wil dit zeggen? In de eerste plaats de hooge score voor. Het ge- heele negental, stuk voor stuk kunnen slaan dat het een lust is. Niet alleen daardoor, maar ook door het zeer tactisch loopen van onze jongens op de honken, vooral Bakker, heeft ons menige run bezorgd. Hier wil ik toch even Jack tegenspreken (mag dat?), die beweerde, dat men met slaan het geheele lichaam naar voren moest gooien. Het bewijs dat dit niet zoo is hebben Zondag 24 Juni in Haarlem H. Blomvliet en Doon geleverd. Deze bleven rechtop staan, kalm den bal afwachten en dan een korte, maar krachtige tik. Ook als zij mis slaan komt het houtje niet veel verder dan hun volgende schouder. En niemand zal ontkennen, dat zij menigeen thuis ge bracht hebben en zelfs meerdere home-runs geslagen hebben. Het was jammer dat er zoo weinig menschen van ons eerste mee naar Haarlem zijn geweest. Wellicht zouden zij precies als ik gesproken hebben. In den wedstrijd tegen V.V.G.A. II was het weer ons veldwerk, wat ons met 255 de overwinning bracht. Er stond een te sterke wind om ver te slaan. Geen nood, zuiver aangooien en goed vangen behoort ook tot ons programma. Kijk Oosterman (de echte Amerikaan) maar eens. Steekt één hand omhoog, en of hij de handpalm nu al naar beneden draait, de bal blijft zeker in zijn hand schoen zitten. Heeft er beslist stroop aan gesmeerd. Den Zaterdag daarop hadden wij een goede oefening om ons los te gooien tegen Concordia III. In dezen wed strijd, welke wij met 361 wonnen, was het vermakelijk dat onze tegenpartij die ééne run slechts kreeg doordat een politie-agent, die eens gedienstig wilde zijn, oms den bal aanreikte, waardoor de slagman van den scheids rechter een vrij rondje mocht loopen. Jammer, wij had den graag het record van het eerste gebroken. En Zondag's gingen we dan onder geleide van Joop naar Haarlem. Een angstig moment aan het station. Bak ker was er niet en we hadden al niet veel hoop op dat Zilveren dingetje. Immers wat zouden wij doen tegen clubs als V.V.G.A. I en T.O.G.O.? Maar de kleine Blom vliet is, ja ik zou bijna zeggen, minstens zoo goed als Bakker. Zoodoende beginnen wij tegen Quick II met 8 man. Later kwam Bakker gelukkig nog aanzetten, waardoor wij weer compleet waren. Na Quick II maakten we V.V.G.A. II in en alsof dit nog niet voldoende was, sloegen we in de finale tegen alle verwachtingen in, ook V.V.G.A. I. Dus konden wij, daar het Koolhaas beloofd was, hem het Balletje geven. (Anderen wilden het al bij Oom Jan afgeven). Elders in dit blad heeft Jack van deze wedstrijden een romannetje gemaakt. En die was zoo enthousiast, dat hij mij be loofde een uitdaging van ons tegen het eerste aan te zullen nemen. Welnu dan, durven jullie of durven jullie niet? Dal er een gezellige geest bij ons heerscht, behoef ik niet te vertellen als men weet dat er alle mogelijke moeite wordt gedaan door onzen leider om lui van het tweede naar het eerste te krijgen, en er niet één van ons voor te vinden is. Den Zaterdag daarop kregen wij T.O.S.. De ver moeidheid van Zondag was nog niet over, er werd niet zoo gespeeld als men van ons gewoon is. Vooral werd er slecht gebowld. Het slaan ging echter nog wel. Maar ja, nu wordt er natuurlijk geregeld bij ons een paar menschen weggehaald om voor het eerste te spelen, wat erg jammer is. De verre slagen en home-runs brachten ons toch weer

AJAX ARCHIEF

Clubnieuws Ajax (vanaf 1916) | 1928 | | pagina 9