7*
92
CLUBNIEUWS DER A. F. C. AJAX
Sl
J\
V»/ E
HONKBAL.
^14
E T»
V-
Verheugd zet ik mij neder om de Ajacieden een ver
haal te oeuvreeren, een verhaal van enthousiasme en
overwinningen. Zoo zal ik dan moeten vertellen dat
onze jongens gespeeld hebben zooals ze nog nooit
gedaan hebben, dat ze 3 wedstrijden hebben moeten
spelen om den Bal te veroveren, dat ze alle praatjes
den kop ingedrukt en bewezen hebben, wellicht in de
2e klasse A. ook kampioen te kunnen worden. Maar we
zullen de zaak niet vooruit loopen, doch kalm bij het
begin aanvangen.
Zondagmorgen, Centraal Station 9 uur 15, in de hal.
Om dien tijd waren we met z'n vijven en als het tijd
is om te vertrekken, blijkt het dat we 8 spelers bij elkaar
hebben. Wel waren er 2 afschrijvingen, maar op Bak
ker die niet aanwezig was, was gerekend. En zoo zat
ik, daar ik zoo lang mogelijk op Wim gewacht had,
alleen in den trein dit leelijks te overdenken. Tot nog
toe hadden we alle wedstrijden met 10 of 12 lui ge
speeld en nu als het er op aan komt ben je met z'n
achten. Zoo vliegen we Halfweg voorbij en plotseling
zie ik op den weg een jongeman met 2 meisjes fietsen.
Ze zwaaien. Dat zal Bakker zijn denk ik. Maar mis. Het
was een vriend van Wim. En dan denk ik bij mezelt
dat het toch onnoodig is om me ongerust te maken,
want een Ajacied als Wim die beloofd te zullen komen,
komt ook. En verlicht door mijn optimisme kijk ik de
coupé eens rond. Links van me, een meisje alleen, die
aan een paar parkieten tegenover haar vraagt, waar of
straat zoo en zoo is in Haarlem. De parkieten wisten
het niet, ze hadden trouwens geen tijd om er aan te
denken, zoo zaten ze gestrengeld. Gelukkig weet ik het
ook niet, 'k werd trouwens wat verlegen. Tegenover
me, een trotsche Pa met een flinke dochter van plm.
2 jaar. Moeilijk schatten zoo iets. Het wicht zat op een
vreeselijke manier met een stuk pisang te zwaaien, ge
regeld boven mijn pantalon, zoodat ik doodsangsten
uitstond. Als we in Haarlem komen en weer op straat
staan, kijken allen nog even of het verloren schaap
aanwezig is, maar lauw. We besluiten dan maar om
een kop koffie te gaan drinken bij Heek. Wanneer er
Ajacieden in Haarlem zijn is het trouwens gewoonte
geworden om te beginnen met een kop koffie te drinken,
maar meestal werd datdan tegenover het Station ge
bruikt. Dezen keer gaan we op voorstel van Gerard naar
Heck. Want daar wordt je de koffie geserveerd volgens
hem, door „een paar aardige Grieten". Gelijk heeft-ie
gehad, het is het aanbevelen wel waard. We zijn heele-
maal naar boven gestrompeld en hebben daar onze met
koffie gebruikt. Nu spijt het me voor de lezers, maar
over Heek ben ik uitgepraat, daar de heer Koolhaas
geen moppen plaatst.
Even later stappen we op en wandelen door Haarlem
naar het Kleverpark terrein. Daar aangekomen hooren
we dat de A.G.H.C. niet is opgekomen en worden ver
zocht om 11 uur aan te vangen met Quick II. Er wordt
dan besloten dat Henk Blomvliet gaat vangen en Doon
bowlen. In den regel bowlt de andere Blomvliet, maar
daar Gerard den vorigeri dag beter bowlde dan Jan,
zoo krijgt Gerard den zwaarsten wedstrijd. We moeten
het trouwens uitbuiten dat we 2 bowlers hebben. We
rekenen er tenminste zoo'n beetje op in de finale te
komen en hoogstwaarschijnlijk spelen we dan tegen de
V.V.G.A., di maar 1 bowler heeft. En deze man zal
dan met den Zaterdag mee 4 a 5 uur gegooid hebben,
wat rijkelijk veel is en daarom hebben we onze 2 bow
lers geregeld laten wisselen opdat ze niet te veel achter
elkaar gooiden.
De lui worden dan nog even gewezen op het onder
hands bowlen van Simons en dan gaan we beginnen.
Nu werd deze wedstrijd geleid door 2 Haarlemmers
en zooals ik later hoorde had de hoofdscheidsrechter
gevraagd, of hij eens een kans kreeg een wedstrijd te
leiden. Hij had het natuurlijk nog nooit gedaan. En zoo
kwam het dan, dat er de gekste beslissingen genomen
werden. Nu stond hij om te beginnen, scheef achter
den vanger en kwam er pas recht achter als de bal
geworpen was. Natuurlijk 3 van de 4 maal mis. Het
aantal slag wat wijd was en omgekeerd was legio, om
van enkele moeilijke regels maar niet te spreken. Voor
beide partijen was dit vervelend. Gelukkig duurde het
maar een uur, dus was het vlug afgeloopen. Schitterend
evenwel hebben onze spelers geslagen.
De innings verliepen als volgt:
Ajax 5—2—0—10 17
Quick 0—0—1— 1 8
Dan komen in het veld V.V.G.A. 2. Gebowld door
Blomvliet. Nu hadden we de vorige week flink van die
lui gewonnen, dus werd er op een kalm partijtje gere
kend. Maar toch ook weer niet te kalm, want dat
V.V.G.A. is een raar ploegje. Is het niet op de spelers
dan is het op het respectabele aantal supporters wat
altijd meegaat. En als dan de geheele ploeg hun strijd
kreet aanheft „V.V.G.A. Ha-Ha" en alles meebrult dan
zijn ze werkelijk in staat om een tegenpartij zenuw
achtig te maken. Maar alles liep van een leien dakje.
De ambtenaren kregen klop met 112 en we zaten in
de finale. Dan gaan we met z'n vieren een kop thee
drinken. Onder geleide van iemand die heel goed den
weg wist én ons een tippel heeft laten maken waar we
van om vielen. Maar thee hebben we gehad en dat was
de hoofdzaak.
De finale werd verspeeld tusschen ons tweede en het
eerste negental der V.V.G.A. Doon op de plaat, Bakker
keepen (die natuurlijk toch nog gekomen was) Wester-
loo, Meyer, H. Blomvliet, resp. Ie, 2e en 3e honk, Jarf
Blomvliet korte stop, en in het veld Oosterman, v. Galen
en Kuipers. Ajax begint met slaan en in de eerste innings
zijn we zoo gelukkig er 3 bij elkaar te tikken. De G. A.
maken er dan 1.