V' CLUBNIEUWS DER A. F. C. AJAX =A1 van Deijck moet iets hebben laten zien dat dik eerste klasse was. Wij blijven toch maar over een flinke reserve beschikken! Wij behoeven gelukkig niet meer te praten over een eventueel degradeeren van het derde elftal. J.l. Zondag heeft men van A.FjC. III met 50 gewonnen, waardoor alle gevaar voor de laatste plaats is geweken. Onze gelukwen- schen! Moge men het komende jaar vanaf den eersten competitiewedstrijd aanpakken, zooals ditmaal aan het einde van het seizoen, dan blijven wij verder van degradatiespoken ver schoond. In deze rubriek verdient vermeld het schit terende spel van Jan de Boer in den wedstrijd Roode Duivels—iZwaluwen, waarbij Holland met 21 won en waarbij Jan de Boer zijn doel buitengewoon goed verdedigd heeft. De Technische Commissie wees de Boer aan als reserve voor v. d. Meulen. Dat men Van Kol als links-back zou herkiezen was te voor zien. Onze links-back blijft een speler van aparte klasse. En we kunnen deze rubriek, waarin we niets daq goeds neerschreven, dus .besluiten met Van Kol en De Boer veel geluk te wenschen. J. J. G. j Kampioens-overpeinzingen. Het heele leven is samengesteld uit kleine nietigheden, die samen de groote dingen uit maken. Ik heb eens gelezen, dat het kind dat koffie brengt aan z'n Pa, die bezig is een sky scraper te bouwen, net zoo goed meedoet aan de constructie van het bouwwerk, als Pa zelf. Zoo is het argelooze jongetje, dat een bananenschil op het trottoir laat slingeren een direct mede werker aan de gebroken-beenen-statistiek, en iedereen die een zware pijp rookt, draagt bij tot den nevel van walm, welke boven de groote steden hangt. Dit alles om aan te toonen dat ook ik recht heb m'n deel op te eischen in de glorie van het pasbehaalde kampioenschap. Want ik was de man, die „schiet" riep, tegen onzen ge weldigen centerhalf, die zich op een afstand van ongeveer twintig meter van het vijandelijke H.B.S.-doel bevond, en „U herinnert zich dit feit natuurlijk", z'n been toen ook werkelijk oplichtte, en via de armen van den keeper, den bal in het vijandelijke doel deponeerde. Dit was onze derde goal mijnheer, en het keerpunt van den wedstrijd. Op onze sloffen wonnen wij toen met 51, en als U het misschien niet gelooft, vraag 't dan maar aan onzen oud-Internationaal Gupffert, die vroeger ook van die gloeiende keien het net inpeerde. Nu zitten we samen, en met ons nog eenige honderden Ajacieden, die luidkeels hun gratis raadgevingen de lucht in slingeren, waarmede ik eigenlijk zeggen wil, dat ook U een aandeel in het nieuwe Kampioen schap heeft. Ik moet er alleen niet aan denken, wat er zou gebeuren als de spelers eens precies deden, wat wij ze toebrulden; maar dat ze in minder dan zes kwartier stapelgek zouden zijn, staat als een paal boven water. Achter me hoor ik; „Prachtig", „Stommerd", „naar links", „naar rechts", „Schiet"', voor dezelfde handeling gillen en ik ben er heusch voor dat de spelers tijdens den wedstrijd watjes in hun ooren stoppen. En dan die arme scheids rechters. U kent natuurlijk de geschiedenis van dien onverlaat, die, toen een der Heeren van de scheidsrechters-examen-commissie, „wat een lang woord hè", na hem het praedicaat „ge slaagd" te hebben uitgereikt, als afscheid vroeg; „waarom ga je eigenlijk fluiten"? Het slacht offer antwoordde, dat ie Zondags thuis toch eigenlijk óók geen leven had. Ik moet dikwijls aan dat antwoord denken, want wat gaat het monster dat „Publiek" heet, toch soms onrede lijk te keer. Maar ik zou afdwalen en zoodoende in een treurzang eindigen, terwijl ik juist een vreugde galm wilde aanheffen, zoo'n Indianen-strijd kreet, en mijn beenen de allures van een Charleston gaan aannemen. Alweer kampioen dansen ze, alweer Nummer Eén. Ajax, de mooie Grieksche kop, klappert in de kampioensvlag, en de wind in de tribunes zingt Knegt's mooie J\ v

AJAX ARCHIEF

Clubnieuws Ajax (vanaf 1916) | 1928 | | pagina 4