176 CLUBNIEUWS DER A. F. C. AJAX E. HAMEL. 'F In „Rood-Wit Thuis" schrijft C. J. Q.(root- hoff) Zelfs al zou ik het tegendeel willen dan nog zou ik over den speler, (E. Hamel) niets dan goeds kunnen vertellen. De populaire vleugelspeler van Ajax heeft n.l. de eigenaardige gewoonte om wanneer ik bij een wedstrijd van Ajax kom kijken, steeds z'n beste spel te geven. Nog niet zoo heel lang geleden beweerde een mijner kennissen, trouw bezoeker van de Ajaxwedstrijden, dat Hamel op zijn re tour was en eigenlijk niet meer in het eerste elf tal thuis hoorde. Ook in de sportbladen werd minder gunstig over hem geschreven. Toen ik echter kort daarna bij Ajax kwam kijken, speel de Hamel als in z'n beste dagen, zoo zelfs, dat m'h vriend zich de oogen uitwreef om zich nog eens goed te overtuigen of het wel werkelijk Ha mel was, die daar speelde Ik heb Hamel al heel wat malen voor Ajax zien spelen, doch met de hand op het hart moet ik verklaren, dat ik hem in die wedstrijden steeds een der beste aanvallers van Ajax heb gevonden, een speler wiens spel ik dan ook steeds met ge noegen heb gevolgd. Hij ontwikkelt een behoor lijke snelheid, is handig met beide voeten en zet den bal vaak zoo zuiver voor het doel, dat de binnenspelers het leder slechts voor het intrap pen hebben, iets waaraan ze intusschen niet steeds voldoen. Ik heb wel eens hooren beweren, dat hij een beetje bang is, doch ook daarvan heb ik tot dusver weinig gemerkt. Bovendien is dat voor een buitenspeler ook niet zoo heel erg. De binnenspelers moeten wel eens met al hun kracht op de verdediging instormen, daar een voor sprong van een ondeelbaar oogenblik hier vaak een doelpunt kan beteekenen, doch in een bui tenspeler is het af en toe wel te waardeeren, dat hij door een beetje voorzichtigheid wat men dan gewoonlijk bangheid noemt de kans op verwondingen zoo gering mogelijk tracht te ma ken. Als bangheid een slechte eigenschap van een buitenspeler was, zou men toch zeker Twel- ker niet in de Ajaxploeg kunnen handhaven. Hamel begon zijn voetballoopbaan in Wilhel- mina Vooruit, waarna hij in 1915 naar A. F. C. overging. Bij de Reds maakte hij betrekkelijk snel promotie. Hij debuteerde op dertien jarigen leeftijd als rechtsbinnen in het 7e elftal, doch spoedig promoveerde hij tot rechtsbuiten in het vierde. Reeds als jongeling van 16 jaar speelde hij voor het eerste elftal van A.F.C. Twee sei zoenen droeg hij nog de roode shirt om het toen voor het roodwit van Ajax te verwisselen. In den Ajax-aanval zijn zijn capaciteiten tot volle ontwikkeling gekomen, aan de successen van Ajax in de laatste jaren heeft hij een werk zaam aandeel gehad en z'n spel is op het oogen blik nog van dien aard, dat men wel mag aan nemen, dat hij voorloopig nog geruimen tijd als vleugelspeler in het eerste elftal der roodwitten werkzaam zal zijn. S8SCiSC§}OtSC*lCISC£ge§gC«»Ot»eilC*tC<SC*gC3»C»Ct&233CSIOISeSgC*SC*3CI§C£»CtSCf»CtSC{»C<SC3»C<3CttC*»COC*>CtSC*3 TRAINING. I 5 Lichaamsoefening is niet in staat om een dwaas van hersenen te voorzien; jj maar zij zal een verstandig man leeren, hoe zijn verstand nog beter te gebruiken. g Zij verschaft hem de macht om zijn gevoelens en intellect te beheerschen, j J beduidend meer dan vóór hij zich trainde. 2 Alleen een „Piet Lut" zegt, dat hij niet traint, omdat hij voor zijn plezier II speelt; eene echte sportsman speelt dan pas voor zijn plezier, als hij getraind L heeft* Tot welke categorie behoort U? g TRAININGS-COMMISSIE AJAX J \r~ vj/

AJAX ARCHIEF

Clubnieuws Ajax (vanaf 1916) | 1928 | | pagina 8