r
CLUBNIEUWS DER A. F. C. AJAX
"Al
7^- De egoist bij Ajax—HJLS*
EEN AARDIGE RECLAME VAN DE LAURENS
CIGARETTENFABRIEK.
Bovengenoemde Cigarettenfabriek zond ons
voor de leden proefdoosjes met hare bekende
cigarettenmerken. Vrijdagavond hebben onze
leden op den clubavond flink kunnen dampen.
Beoordeeling van de cigaret: Goede wijn
behoeft geen krans.
M. J. K.
HOLLAND—BELGIE.
Bestelde plaatsen voor bovengenoemden wed
strijd zullen Vrijdagavond 9 Maart a.s. in ons
Clublokaal Nieuwe Karsseboom, ingang Amstel-
straat, des avonds tusschen 8^ uur en 11 uur
verkrijgbaar zijn.
M. J. KOOLHAAS.
LAAT U KEUREN BIJ HET „MEDISCH
SPORTKEURINGSBUREAU"
Formulieren verkrijgbaar Amsterd. Voetbal
bond Amsteldijk 37.
175
Toen leek 't wel of er 100.000 Amsterdammers om
het veld waren, plus 't halve veldleger.
Zoo kwam de rust. We hadden weer moed. Onze aard
beien gingen gisten en we neuriden al van „laat de klok
maar luien.... (We willen ieder graag gelooven, mits men
het ons mogelijk maakt, maar bestond het schoone, kloeke
lied in Juni 1918 reeds? Red.)
Toen die tweede helft. Dat de kleine Kooge zoo schitte
rend op de outlinie zijn duel won, scherp voorzette en
de altijd actieve Jan van Dort aan komt stormen en via
zijn volle gezicht den bal langs v. d. Berg jaagt. Waren er
toen nog meer Amsterdammers, 'k Weet 't niet, maar
zeker waren er meer toen v. Dort na stug doorzetten,
den bal vrij kreeg en 'm onberispelijk in 't hoekje van 't
doel plaatste. 30. Zoo bleef 't. 't Was enorm. Onze
Willem II allures waren weg. 't Was Ajax en nog eens
Ajax.
Voor we den trein pikten, zijn we nog eens naar den
boom geweest, hij leek maar half zoo hoog en 't zitten
er onder was maar zoo-zoo. We hebben ons hoofd ge
schud en maar niet kunnen begrijpen dat we Tilburge-
naren hadden| willen zijn.
's Avonds in den trein is als maar de klok geluid, de
een nam 't van den ander over en in Amsterdam stonden
duizenden te wachten om met 't laten luiden door te
gaan.
We hebben nu 14 gewonnen en 1 verloren. Gaan we
weer die kant uit?
AU. AU.
Statig komt ie aangewandeld,
En zijn spiedend oog
Glijdt bedachtzaam langs de rijen
Voor een plaatsje hoog en droog.
Hij neemt „een schoone zitting"
Van de man die minzaam boog,
Schuift met een pardon, pardon,
Naar 't plaatsje hoog en droog.
Zijn blik gaat keurend langs 't veld,
Spiedt dan eens omhoog,
Jonge, was is die lucht toch donker
Enfin, hij zit hoog en droog.
't Spel is dan begonnen,
Hij volgt 't met een glunder oog;
Want Ajax kan wel tegen modder,
En hij zit lekker hoog en droog.
't Regent straaltjes, 't veld moerassig,
Waar men zich glijend voortbewoog,
Hij moppert, zijn er dan geen proppen,
Voor den donder. Ja, hij zit droog.
't Is ten lest half-time geworden,
't Giet nog altijd van omhoog,
Ze zullen toch wel verder spelen,
Verdorie, hij zit toch hoog en droog.
Inderdaad men ploetert verder,
Hoewel men in 't veld vastzoog
Speelt men tot het bittere einde,
Waarom niet? Hij zit toch droog.
Boekman fluit de lui naar binnen,
Voldaan komt ie van omhoog,
Maar moppert tegen 't pletsend water,
Verdikke, waarom is 't nu niet droog.
AU. AU.
-j)