\r
J]
CLUBNIEUWS DER A. F. C. AJAX
KAMPIOEN EN DAN?
I Een tien jaar geleden.
i
174
Weet Inter niets meer van den lof welke de Amster-
damsche Rood-Witten werd toegezwaaid, ook in Inter's
lijfblad, dat onder meer schreef, dat 'n voorhoede als die
van Ajax, door geen enkele verdediging te weerstaan
was.
Schreef niet Meerum Terwogt in de N. R. C. dat Ajax
'n klasse op zichzelf vormde?
En was, om onze eigen club nu maar eens ter zijde te
stellen, het Feijenoord-elftal van enkele jaren terug, toen
nog Formenoy en Weber voor de Overmaasche club uit
kwamen niet van bijzondere kwaliteit?
Ook in 't algemeen is 'n vergelijking tusschen de
prae-historische elftallen van R.A.P. en H.V.V. en de
elftallen van latere data, onzin.
In die jaren was het spel primitiever en veel individu-
eeler.
Neem bijvoorbeeld maar de doelverdediger, die toen-
dertijd aan stompen de voorkeur boven vangen gaf.
Göbel en naast hem Ledeboer waren de stichters van
de moderne keep-kunst met uitvallen en vangen, en zoo is
het met de andere spelersfuncties ook gegaan.
In de glorietijd van R.A.P. en H.V.V. was het voor het
Hollandsch voetbal onmogelijk om met eenige kans op
succes den strijd aan te binden met de Engelsche ama
teurs. En nu? Zelfs tegen Albion's prof-clubs worden
dragelijke resultaten bereikt.
Neen, Inter, met Uw opvattingen in deze staat ge tame
lijk zoo niet geheel - alleen, en dat zal strakt als
Feijenoord en Ajax weer eens tegenover elkander staan,
in den strijd om de hoogste voetbal-eer, wel blijken ook!
Ja „Speler" 't behoorlijk uitspelen van het Landskami
pioenschap komt leelijk in 't gedrang. Is er zelfs de
laatste weken niet beter op geworden. Door het hard
nekkige volhouden van D.F.C. zijn we nog steeds niet
officieel kampioen. In 't Zuiden had de beslissing kunnen
vallen, doch de wedstrijd welke beslissen kon, N.O.A.D.-
Wilhelmina werd uitgesteld. Ook in 't Oosten wil de
beslissing nog maar niet vallen.
Voorhands hopen we nog altijd op 'n volledige kam
pioenscompetitie, zijnde de eenige zuivere beslissing wien
de hoogste voetbal-eer toekomt.
Er is nog één mogelijkheid op, n.l. het spelen opj
Zaterdag en Zondag.
Dat is voor de meeste clubs wel te doen. Amsterdam,
Rotterdam, Den Bosch of Tilburg en eventueel Apeldoorn
liggen dicht genoeg bij elkaar om het mogelijk te maken
ook Zaterdag's competitie-wedstrijden te spelen.
Groningen is 'n lastiger nummer, doch hier zou wel
licht de K.L.M., voor zoover het Amsterdam en Rotterdam
betreft, uitkomst kunnen brengen.
Voor 'n volledige competitie zijn 10 wedstrijd-dagen
noodig, waarin dan elk der meespelenden 2 vrije dagen
heeft, welke laatste benut zouden kunnen worden voor
eventueel nog te spelen „Gewone" competitie-wedstrijden.
Voorloopig rest ons echter niets dan afwachten.
Adé.
Ajax was bij keuze gepromoveerd, was kampioen ge
worden en moest den kampioenswedstrijd spelen tegen
Willem II. Dat was niet mis en dat wilden we zien. Ge
drieën trokken we met honderden Mokummers naar de
Wolstad.
Als een vuur ging de tijding door den trein, Jan de
Natris is niet mee. Was 't een zieke tante, was 't een
slechte kies, die 'm terug hield. Ik weet 't niet meer, maar
de verslagenheid was groot en er werd menig minvleiënd
woord gesproken. Gupffert was mee, maar kon niet spe
len. Ajax was dus vleugellam. Een toestand. Maar lang
zaam veerde 't gezelschap weer wat op, 't tweede was
toch ook reuze, en Piet Maasen en Kooge waren present.
Met een dragelijke dosis goeden moed kwamen we in
Tilburg aan en wij gedriëen namen de stad eens op. Of
't nou kwam van onze onvolledigheid (ik bedoel natuur
lijk van Ajax) of dat 't 't mooie voorjaarsweer was,
maar we waren vriendelijk gestemd tegenover de stad.
Ja we gingen zelfs zoo ver dat we Tilburgenaar zouden
willen zijn als we geen Amsterdammer waren.
We bezochten natuurlijk de geweldige boom, en hebben
haar bewonderd. De een noemde 'm reuze ('t was de man
die alles reuze vindt) de ander noemde 'm geweldig en
de derde zei zoo iets van „grotesk". We zijn er onder
gaan zitten, natuurlijk zijn we er onder gaan zitten en
gevoelden ons verheerlijkt en wilden al weer Tilburge
naar zijn als we geen Amsterdammers waren.
Een prozaïs hongergevoel verdreef ons van onder de
poëtisch stemmende boom naar een doodgewoon café.
We bestelden koffie en aardbeien, terwijl uit de voetbal
koffer drie rollen beschuit en een zakje suiker, waar de
distributie niks van af wist, werden opgediept. We hebben
gefuifd op de overwinning die nog komen moest., We
waren gevoed, heerlijk gevoed, we waren ready for the
match. In een nog vriendelijker stemming dan voor de
fuif trokken we naar 't veld. Was Jan de Natris nog
gekomen? Nee hoor. Hoe is dan de opstelling. Van Dort
rechtsbuiten, Brokkie rechtsbinnen, de Haan midvoor,
Kooge linksbinnen en Maaren linksbuiten. Onze moed
zakte bedenkelijk. Maar Wim Gupffert lag met een ver
bonden poot aan den kant en schreeuwde aanmoedigend
voor tien.
Maar Willem II nam 't spel in handen. God wat speel
den die kerels. Hun geestdrift was heerlijk, hun kleurige
truien zag je overal en wij in onze weëe aardbeienstem
ming zouden waarachtig Willem II-ers willen zijn als
we geen Ajacieden waren. Maar Couton stond als een rots.
't Deed er niet toe hoe hij stond, naar eigen doel of niet,
op zijn kop of op zijn beenen, maar alle ballen zond-ie
terug, 't Was wanhopig voor Willem II.
Daar krijgt Brokkie den bal, drijft op, lost van ver een
schot en voor v.d. Berg begreep wat er aan de hand
was, zat ie.