Je moet ook nog bij anderen wezen. Daarom dan Sint, hier heb ik nog Een zeer kostbaar present, 't Welk voor het laatste is bewaard; Voor Ajax' grootsten vent. Sint Nicolaas: Natuurlijk Piet, geef mij het maar. Van Kol, kom even hier, Opdat ik U de handen druk, Doe mij dit groot plezier. Hier heb ik dan, 't Komt van Uw vrinden, Een klein cadeau, 'k Hoop dat ge 't mooi zult vinden. De spelers van 't billard-tournooi, Ze wenschen U dit te geven, Omdat ge tien maal achtereen International zijt gebleven. Onz' hoop is Dolf, dat jij den naam, En hierop wil ik bouwen, In binnen- en in buitenland, Van Ajax, hoog zult houên. Piet: Nou Sint, onz' taak is hiermee klaar; Kom, laat ons henen gaan. Of blijf je liever soms nog hier, Dan laat ik je imaar staan. Sint Nicolaas: Neen Piet, ik ga fluks met je mee, Alleen ga jij niet weg; Maar iets heb ik nog op het hart, Het laatste wat ik zeg. Het is tot alle Leden hier, Van Ajax, groot en klein; De geest is prettig onder U, Zoo moet het altijd zijn. Mijn wensch is dat ge worden zult, Door vriendschap hand in hand En eerlijk strijden op het veld, De trots van Nederland. JACK.

AJAX ARCHIEF

Clubnieuws Ajax (vanaf 1916) | 1927 | | pagina 18