r CLUBNIEUWS DER A. F. C. AJAX trekken wij terug naar de stad. Neg eenmaal werp ik een blik op het „Campoen ik neuriede ons Speenhoftsch Ulas-lied. Silva genoot. Lissabon, 20 November 1927. Vlokkie. 133 j 1 SPORTBRIEF UiT ZLIÏD-AFRIKA. j bwijnenburg, de kort geleden naar Zuid-Afrika ver trokken recnisbuiuen der A-Juniores en misschien meer nog bekend om z n onnavolgbare creatie als Pieterman knecht met L)on Cluwos, senreef mij zijn bevindingen, met beleefd verzoek al zijn Rood-Wit vrienden te groe ten. Daar hij ook de Zuid-Afrikaansche sport onder han den neemt en tevens een ontmoeting met onzen oud- Ajacied Piet van Os memoreert, leek het mij wel aardig een en ander in ons clubblad vast te leggen. Hij schrijft o.a.: Het voetbalseizoen is hier reeds voorbij en ik heb diverse keeren m n bakken aan gehad. Nadat ik geducht getraind had, -ofschoon het ontzettend heet was werd ik gekozen voor het eerste elftal van „Arcadia", een eerste-kiasse club. Het spel staat hier echter lang niet op hetzelfde peil als in ons kikkerlandje. M'n piaats is centervoor, en ik heb heel wat goaltjes gescoord. De velden zijn hier niet met gras begroeid, maar bestaan meestal uit harden kleigrond, dat met dat felle zonnetje meer van asphalt wegheeft. Er wordt hier geweldig op den man gespeeld, zoodat oppassen de boodschap is. Straffen doen de scheidsrechters alleen, als je een arm of een been inlevert, en dan moet je er nog heel vlug j bij zijn. Knietjes, dikke enkels en schaafwonden tellenj natuurlijk niet mee. Heusch, in Holland gaat het een boel zachtzinniger. De zwartjes trappen met hun bloote p pardon voeten, harder dan b.v. Mr. Tump, die toch ook een behoorlijke knoert kon geven. Over likdoorns hooi je die heeren nooit klagen en ze incasseeren een flinke „big" met een lach op hun ebbenhouten tronie. Positie spel is een vreemd woord hier, maar het werkwoord „voeren" kunnen ze op alle mogelijke manieren ver voegen. Een trainer zou hier heel veel kunnen bereiken, daar er prima materiaal bij is. Het publiek is hier echter lang niet zoo enthousiast als in Holland, maar is gek met rugby. Dat trekt duizenden, en hoe meer spelers er lens gaan, hoe mooier de match. Geweldig zoo als er hierbij gesmeten en gekegeld wordt, de brancards staar echter klaar en de spelers worden als helden vereerd. M'n hartje, wat wil je nog meer? Om echter „incasseeren" te leeren, is rugby een pracht-sport en het zou voor een boel Ajacieden uitstekend zijn, een paar wedstrijden mee te spelen. Dan „zwammen" ze niet meer over dat ruwe voetbal en hadden een prima getrainden body. Nu staat „King Cricket" weer voor de deur, dat hier ook uitstekend gespeeld wordt, alsmede tennis. Ook „golf" wordt hier zeer veel beoefend, ofschoon deze velden bij de hier heerschende droogte een kapitaal aan onderhoud vereischen. Wat hier niet gespeeld wordt, is het ons welbekende „base-ball" en het wonderbaarlijke is, dat oijaa niemand er ooit van gehoord heeft ook. Mr. Rooden- burg, als U Blank-en-Bruin een groot pleizier wilt doen, komt U het dan met twee negentallen hier eens demon- sireeren. Er is pracht-materiaal bij, vooral die kaffers zouden m. i. meesters in volle-harde zijn. Die maskers om hun gezicht te beschermen, kunt U gerust thuis laten; van zulke „poespas" houden ze hier niet en boven dien hebben die knapen zoo'n „banja" harden test, dat ivoor er een zachte substantie bij is. Komt U dus met het „stel" hier eens een voorstelling geven, ik zal wel voor de whisky zorgenEr is dus werk aan den win kel, Daan Over de ontmoeting met Piet van Os schrijft hij: Op een warmen Zondagmiddag loop ik in mijn eentje te wandelen, terwijl het water in straaltjes langs m'n wangen tippelt. Ik sla een zijweg in en begin ons onvol prezen „Ajax-lied" te fluiten; ik vergat heelemaal, dat ik op straat liep. Plotseling hoor ik een stem achter mij: Hallo, mijnheer! Ik kijk om en zie een heer op de stoep van zijn huis staan, die heel genoegelijk een sigaartje rookt (alleen de lucht trok mij al aan, daar het een echte Hollandsche sigaar was) en ik loop naar het hek van zijn woning toe. Ach, mijnheer, vraagt hij, wilt U dat lied nog eens voor mij fluiten, daar die melodie een storm van jeugd-herinneringen bij mij wakker roept. Ik voldoe natuurlijk aan zijn verzoek, in Holland stond ik zoo dikwijls op de planken waarom dus nu niet ons mooie clublied eens flink te fluiten? Mijnheer vroeg, of ik misschien Amsterdammer was. Natuurlijk, mijnheer, zoo uit de klei getrokken. Of ik dan de voetbal-club Ajax misschien kende. Maar natuurlijk, mijnheer, ik ben er zelf lid van!!!, ik floot toch juist ons clublied. Wat zegt U, U lid van Ajax? Kom binnen man, kom binnen. Wat drinkt U, wat eet U, wat rookt U? en ondertusschen vraagt hij me zooveel, dat het me is of ik midden op ons voetbalveld sta. Eindelijk kan ik hem vragen, of hij den naam „Schoevaart" ook kent. Nee, maar die is goed, de Schoevaarts waren m'n beste vrienden in Mokum, met Frans heb ik nog „Over het IJ" in de modder getrapt; wat kon die vrijer „koppen" hè, de man met het ijzeren hoofd, noemden wij hem vroeger, en met Jan heb ik in half-time" wel gezwikt. Potverdikkie, en hoe gaat 't met Reeser en Hemmen en Meeuwsen en Tump en de Poffer en Grootmeijer en Koolhaas en Levie en Wintershoven, ach jongenlief, wat hebben we elkaar dikwijls een „poot" uitgerukt. Hamburger-loterij en voetbal speelden we als de beste en als je een vierde klas en den Grand Prix uitgekeerd kreeg, incasseerde je ƒ3.25. Is er Vrijdags avonds nog clubavond in de „Oude Karsseboom" en komt het heele stel bij elkaar, en kwakken ze nog met heete centen, als er Zondags gewonnen is en komt de politie nog zoo dikwijls boven? Hebben ze nog zulke knapen van pannekoeken en bestellen Bos, Dekker en Goossen er nog twee tegelijk? Kerel, wat hebben we daar een

AJAX ARCHIEF

Clubnieuws Ajax (vanaf 1916) | 1927 | | pagina 9