f7' CLUBNIEUWS DER A. F. C. AJAX ==Sl 27 niet uit. Wanneer de batsmen elkaar hebben gekruist, is degene uit, wiens wicket dan is neergeslagen, wan neer zij elkaar niet gekruist hebben is hij uit, wiens wicket verlaten is. Een run, geloopen op een gevangen bal, telt niet mee, evenzoo de run, waneer een bats man run out is. Een bal kan op verschillende manieren dood zijn. Wanneer „ten slotte" de bal in handen van den keeper is gekomen. Zoodra de bowler echter op het punt staat den bal los te laten, is deze weer in het spel en kan hij den batsman aan het bowlerswicket, als deze buiten zijn blok staat, uitrunnen. Het is dus de manier, steeds te zorgen, dat een punt van het bat binnen het blok staat. Ook is een bal dood, wanneer een batsman uit is of wanneer een bal in het goed van een batsman blijft hangen of wel, na een slag, zoek ge raakt is. In het laatste geval zullen er zes runs bij geteld worden. Bij ziekte of letsel onder een wedstrijd mag een plaatsvervanger aangesteld worden. Dit is wel grappig bij cricket. Heeft b.v. een goed batsman zijn been bezeerd, zoodat hij slecht loopen kan, dan gaat hij aan bat en slaat er lustig op los, maar laat een ander voor hem loopen. De wicketkeeper moet achter het wicket staan; hij mag den bal niet vóór het wicket grijpen of door eenig geluid of beweging den batsman hinderen. Last but not least zijn we aan de scheidsrechters ge komen. Zooals reeds eerder gezegd, zijn er bij cricket 2 scheidsrechters (umpires). Zij beslissen in alle geschil len en bij twijfel blijft de bestaande toestand gehand haafd. Wanneer hij b.v. niet pertinent gezien heeft, dat een batsman om een of andere reden uit is, mag hij niet uit geven, maar blijft deze batsman aan. Zij zullen iede- ren atsman twee minuten tijd geven om in te komen, terwijl de inkomende batsman den uitgaande behoort te passeeren vóór hij het kleedlokaal bereikt heeft. Dit ar tikeltje mogen verschillende onzer spelers zich nog wel eens in de ooren knoopen. 40.000 menschen konden bergen, doch die slechts ten deele bezet waren. Ik schatte het aantal toeschouwers op 15 a 20.000. Bij onze komst op het terrein werden we overrompeld door tal van personen, die om onze „handteekening" vroegen. Het leek er veel op, of we de „Hollandsche nieuwe haring" hadden uitgevonden. Terwijl onze spelers zich gingen verkleeden, waagde ik een oogje in de kleedkamers van de tegenpartij. Elf manetjes-putters, van die 180 pond kereltjes, allemaal kaalkoppen van een jaar of 3035, die onder een ver vaarlijk gehuil in het veld kwamen. Door de ruitjes van onze kleedkamer zagen we onze beulen binnenkomen. Frans Schoevaart draaide vervaarlijk aan zijn snor die destijds zijn bovenlip sierde en beval onzen jongens: den bal geen seconde bij je houden, doch door snel spel en combineeren zoo goed mogelijk partij geven. Onder een oorverdoovend gehuil kwam Ajax binnen de lijnen, de meesten onzer ietwat bleek om den neus, Dit is bij cricket ook wel grappig. Bij voetbal is het vrijwel verboden bij den scheidsrechter te appeleeren; bij cricket is het juist tegenovergesteld. De scheidsrech ter mag den batsman niet uit geven, zonder dat men appeleert, zoodat dikwijls, als een of ander geval te constateeren valt, men uit elf kelen tegelijk een luid „how 's that?" kan hooren. De scheidsrechter behoort door luid roepen een no ball of wide ball aan te geven; een no ball, zoodra de bal is losgelaten, een wide ball, zoodra hij den striker is gepasseerd. Bij het runnen behoort de batsman binnen het blok den grond te raken, doe hij dit buiten het blok, dan loopt hij een te korten run en roept de scheidsrechter: „one short", welke run dan niet meetelt. De partij, welke het eerst aan bat is geweest en in de eerste innings 75 runs of meer op de tegenpartij voor is, mag deze tegenpartij haar innings laten ver volgen. Slaagt deze er niet in de 75 runs in de 2e innings te maken, dan wint eerstgenoemde partij met innings, hetgeen een punt extra geeft. De grenzen rond het veld worden „boundary" ge noemd; rolt nu een geslagen bal over de boundary, dan telt deze gewoonlijk voor 4 runs; valt hij echter eerst buiten de boundary op den grond, dan wordt daarvoor 6 runs geteld. Tot slot nog eenige draadlooze signalen voor de sco rers. Boundaries worden aangegeven door met den op gestoken arm heen en weer te wuiven, byes door een geopende hand in de hoogte te steken, legbyes door het been op te tillen en met de hand aan te raken, wides door beide armen horizontaal uit te strekken en no ball door één arm horizontaal uit te strekken, terwijl de be slissing „out" wordt aangegeven door den wijsvinger in de hoogte te steken. Hiermede zijn wij aan het einde van onze „droge" les gekomen en willen we hopen, dat velen in het naderende seizoen hiervan profijt zullen trekken. de M. maar met de beste voornemens bezield. Ajax verliest den opgooi en trapt af! Nooit, al word ik zoo oud als Methusalem ,zal ik die eerste minuut ver geten. Toon Kooy trapt naar Seylhouwer, die den bal naar den centerhalf Jan Schoevaart passeert. Deze brengt het leder op en plaatst naar Joop Pelser. Van daar gaat de bal naar Jan Grootmeijer, die als een wervelwind langs de lijn gaat. Reeds bij het strafschop gebied gaat de bal met een hoogen voorzet naar binnen. Louis Seylhouwer, koning der dribbelaars, pikt het bruine gevaar mede, passeert den linksback en met een vliegend schot leidt Ajax met 10, onder een stormachtig gejoel van de sportieve Hongaren, zonder dat één speler van M.T.K. den bal heeft aangeraakt. U begrijpt, dat we hiermede den koek gewonnen hadden, wat niet wil zeggen, dat wij den wedstrijd wonnen. Ondanks prachtig verdedigen van Karei v. d. Lee, Frans Schoevaart en Ziegeler verloren wij met 51! De pauze ging in met 31 voor de M.T.K.

AJAX ARCHIEF

Clubnieuws Ajax (vanaf 1916) | 1927 | | pagina 7