26
CLUBNIEUWS DER A. F. C. AJAX
FEUILLETON
I I
waarbij ik dan een vol uur neem voor koffiedrinken en
ander oponthoud. In de meeste gevallen echter zijn de
twee innings binnen den vastgestelden tijd afgeloopen.
De bowler moet den bal met gestrekten arm bowlen,
anders is het een z.g. no ball. Een bal zoo hoog of zoo
ver buiten het wicket, dat de batsman hem niet kan
bereiken, is een wide ball. In beide gevallen krijgt de
battingpartij een run bijgeteld. Er worden vanaf ieder
wicket 6 ballen gebowld; een wide ball of no ball tellen
hierbij niet mede. Zijn er zes ballen gebowld, dan roept
de scheidsrechter „over" en wordt er vanaf het andere
wicket gebowld. De batsman mag een noball wel slaan
en de runs daarop geloopen, worden als gewone runs
geteld, hij kan er echter niet door uitgebowld worden.
Ook wanneer een bal langs het wicket gaat en de kee
per stopt hem niet, mag daarop worden geloopen; deze
runs worden byes genoemd of wel, wanneer de bal van
het been of een ander lichaamsdeel het veld inspringt
en daarop wordt geloopen, zijn deze punten „legbyes"
geheeten.
Op een afstand van 1.22 M. van het wicket is een
streep getrokken, evenwijdig aan het wicket. Dit is het
heiligdom van den batsman. Hij moet zich steeds met
eenig lichaamsdeel of met het door hem vastgehouden bat
achter deze streep bevinden; is hij dit niet, dan mag de
tegenpartij, alleen echter met den bal in handen, zijn
wicket omwerpen en is hij uit. Een wicket is neer, als
een der bails afgeworpen wordt of een stump uit den
grond geslagen wordt, ook zelfs als een der bails van
zijn plaats verwijderd wordt. Toevallig hadden wij dit
geval in den afgeloopen zomer. De bails wipte uit de
gleuf, maar bleef op de stump liggen en de scheidsrech
ter, welke deze bepaling niet wist, gaf met breed ge
baar „not out".
De batsman, die aan slag is, heet striker. De striker
dan is uit, waneer een bal wordt gevangen als deze van
zijn bat of hand (niet van den pols) af komt. Ook wan
neer de bal bijv. eerst caramboleert op des keepers
hoofd en dan gevangen wordt, is de batsman uit. Dit
artikel vergeet Joop Martens nooit; de praktijk leerde
het hem aan den lijve.
Wanneer een bal, in rechte lijn op het wicket, tegen
een been van den batsman aankomt, is deze ook uit,
n.l. leg before wicket. Dit is een zeer moeilijke beslis
sing voor den scheidsrechter. Een bal b.v., welke buiten
het veld pitcht en met effect naar het wicket gaat, mag
men er met den voet uitschoppen; pitcht hij echter in de
rechte lijn van het wicket en raakt hij het been, dan is
men 1. b. w. en kan gaan. Ook is de batsman uit, wan
neer hij, den bal spelende, zijn wicket neerslaat; loopt
hij echter bij het runnen zijn wicket om, dan is hij niet
uit. Zoo ook b.v. wanneer zijn pet op het wicket valt bij
het spelen van den bal, is hij uit; bij het runnen niet.
Wanneer de batsman met opzet verhindert, dat zijn ge
slagen bal gevangen wordt, kan hoewel het zeer
moeilijk te beoordeelen is, wat opzet is de scheids
rechter hem uit geven.
Een bal mag slechts éénmaal geslagen worden, tenzij
de batsman het doet om zijn wicket te beschermen.
Als b.v. een bal vanaf het bat het wicket in zou rollen,
mag hij hem er uit schoppen of met het bat
tegenhouden, echter niet met zijn handen. In de
lagere klassen (In de hoogere klassen is het zelfs
een hoffelijkheid, die nooit met een appèl voor handled
the ball wordt beantwoord! Redactie.) zie we
dikwijls, dat een batsman een bal opraapt en dezen
heel gedienstig naar den bowler werpt. Ook dit is ver
boden en de scheidsrechter kan hiervoor uit geven. In
dien de batsman buiten zijn blok is, hetzij bij het runnen,
hetzij op eenig ander oogenblik, wanneer de bal in spel
is, dan kan de fielder, echter alleen met den bal in
handen, het wicket omslaan en is de batsman „run out".
Slaat de striker den bal in het andere wicket, dan is de
betreffende batsman, al staat hij ook buiten zijn blok,
UIT DE OUDE DOOS.
III.
Om klokke half negen was ik 's Zondagsmorgens in
de hal van het hotel, want om negen uur zouden we
ontbijten. Ik was de eerste en had 't genoegen kennis
te maken met een Hongaar, een gezellige dikkert met
een plat rond hoedje op, die zich door middel van een
visitekaartje aan mij bekend maakte als een Ingenieur,
nl. meneer Vilimovsky Cshirlhrodskt, die mij verzocht
hem even aan de verschillende Ajax-lui voor te stellen,
die te hooi en te gras in de hal kwamen opdagen. U be
grijpt, dat ik bij die voorstellerij een paar maal over
mijn tong struikelde! Die meneer Kiedelkiedelklots, zoo
als wij hem gemakshalve noemden, zou ons vóór den
wedstrijd een stukje Buda-Pest laten zien. Voor onze
spelers was-ie meer laatste lettergreep van Buda-Pest
dan eerste, want hij liet ons geweldig tippelen. Hei
ontlokte tenminste Chris Holst de vraag of hij „uit
zichzelf kwam of dat-ie „gestuurd" werd!" In Pest
wilde de gezellige dikkert ons het fraaie, schitterend
gelegen paleis van Keizer Franz toonen. Wij moes
ten o. m. een steenen trap op, zoo iets van den
halven Westertoren, hetgeen hem met een flink stel
letje kankeraars als Louis Seylhouwer e. a. slecht af
ging. Halverwege de trap waren we bek-af en gingen
we zitten. Meneer Kiedelkiedelklots grijnsde en meteen
hadden we hem door! Hij kwam niet uit zichzelf, maar
was „gestuurd" om ons af te matten. Hier hebben wij
het werk plat gelegd en besloten kalm naar ons hotel
terug te gaan, om voor den match nog iets te kunnen
uitblazen.
Om twee uur stonden weer zoo'n paar lollige vehi
kels voor en trokken wij naar den M.T.K. ground. Een
geweldige accomodatie. Enorme tribunes, die minstens