CLUBNIEUWS DER A. F. C. AJAX
\r~
142
'i* j
VAN ZESBé.
"»/-
S
Ajax 6BT.O.G. III 1—2.
Ha daar was „HEI" ook weer eens. Door een vrien-
dentik (au) op m'n schouder ontdekte ik dat hij nog altijd
tot de getrouwe Zesbé supporters behoorde. De reden
van z'n lange afwezigheid, was, de geweldige pech die
z'n team het vorige seizoen achtervolgde. „Hei" stond
altijd achter den Zesbé-keeper, doch het aantal ballen
dat „hei" in het doel zag rollen deed „hem" retireeren
en op steeds grooter afstand volgde „hei" de matches.
Ik had „hem" altijd direct in den kijker, verborgen voor
„zijn" favorieten in een hoogen boom of achter een
vermolmd varkenshutje zag „hei" z'n jongens sneven.
Het water stroomde door z'n baard, de tinteling kwam
in z'n „nagelteentoppen" van bewondering voor 't fijne
spel van die ouwe voetbalrakkers. Thans nu „hei" z'n
ouwe vrienden weer in de running wist, kon „hei" 't niet
langer verkroppen en moest dezen belangrijken strijd
zien. Z'n zenuwen hadden hem aardig te pakken en „hei"
had angst voor de dingen die gebeuren gingen. „Hei"
vroeg mijn meening, „of ze zouden winnen, want ziet U
meneer als Zesbé valt, val ik ook. Spijt me voor jou
ouwe jongen dat je zulke zwakke steunpilaren hebt,
maar bij den eerstvolgenden val reik ik je m'n (merg)-
kluif.
Sportief greep hij m'n jas, „dus ze winnen meneer?"
Ik zei „hem" dat ik niets weet, maar hem wel even
wilde voorstellen aan den captain, want dien ken ik
een pietsie. Daar paste „hei" voor en ging liever in de
„dark" en kroop in z'n hoek. Ons team had een invaller
voor onzen midvoor; was door treurige familie-omstan
digheden verhinderd. Karei, langs dezen weg betuig ik
je namens de geheele ploeg onze deelneming bij het
verlies van je moeder.
Half drie fluit de Hr. Rems de aanvoerders bij elkaar
voor deze zeer belangrijke ontmoeting. Een sportieve
omhelzing volgt, de T. O. Q.-capt. heeft de keus, hij
verkiest met den zwakken wind in het gelaat te begin
nen, dus trapt Ben voor ons af. Het terrein is geweldig
zwaar en menigmaal blijven onze ouwe staken in de
klei steken. Doch moedig rukken we ze er weer uit en
met het oude vuur werpen we ons weer in den strijd.
T. O. Q. is het meest aanvallend, mede doordat zij allen
vlieggewicht spelers hebben glijden zij met gemak over
het veld en bezorgen de achterhoede soms benauwde
minuten, doch door lang treuzelen en het spel te kort
houden gaan vel<e goede kansen voor hen verloren. Ook
onze voorhoede zit niet stil en maakt het de tegenpartij
zeer lastig, doch het pootig ingrijpen schrikt de onzen
soms wat terug. Een goed schot van Schaffer gaat juist
over. Ben weet het doel niet te vinden of schiet veel te
zacht; even later schiet de T.O.G. rechtsbinnen keihard
tegen den paal, brr, wat een bot! Dan rent Heckmann
weder in razende vaart langs de lijn en zet juist achter,
een klein tikje was voldoende geweest, de binnenspelers
stonden vrij. Weer een aanval op ons doel, jonge, jonge,
wat gaat dat snel, een schot van den linksbuiten. Mast
staat in den weg, direct schiet de midvoor over, eenige
zuchten vullen het luchtruim. Nog eenige malen huppelt
de bal van doel tot doel, dan brengt de scheidsrechter
opluchting.
In de rust wordt een hartig woordje over spel en kan
sen gesproken, de algemeene opinie is dat we „ge-
zweind" hebben; we zijn bijna allemaal bek af. Watten,
verband en aspirine-materiaal worden voor den dag ge
haald, 't zuurstof-apparaat doet z'n dienst en we zijn
weer fit. Ik gee eenige aanwijzingen, de Hr. de Bruin,
grensrechter, krijgt ook een veeg, maar hij was strikt
neutraal. Nog even zoek ik m'n ouden vriend op, die
zit warempel achter het clubhuis van V.V.A., vraag of
éhij ziek is. Wat ziet die kerel d'r uit! Het clubblad ziet
niet zoo bleek.
„Meneer!" zegt ie, 't loopt MIS, zag U die kanjer
tegen den paal, die schuiver over de lat en de pech van
onzen Sjeffer, nu we gane d'r in." Ik zeg: „kerel ben je
gek dat is een bewijs dat die lui niet schieten kunnen."
„Nou ik geloof dat ik 't eind niet haal", zegt „hei". Ik
pomp hem nog wat moed in met asperin, dan fluit de
schr. weer, dus moet ik op m'n post om 't verslag té
vervolgen. T. O. G. trapt nu af en zit direct voor ons
doel, doch Jan Overeem zendt retour. Na 15 minuten
spelen glijdt toch de voorhoede er weer door, de links
buiten schiet scherp op doel, Visser grijpt aan den ver
keerden kant, 't is 10 voor T. O. G. Achter de tribune
klinkt een gil, zeker een knock out getimmerd. Er wordt
lustig verder gespeeld, het bruine monster ziet ons grim
mig aan en huppelt weder van doel tot doel. Weer een
gevaarlijk schot op ons doel, doch Visser redt, geeft aan
Jan en via Scholten gaat de bal naar Bep, die nu mfd-
voor speelt. Bij doel gekomen wordt hij door twee man
gevloerd en is eenige seconden afwezig, de schr. vond
geen aanleiding in te grijpen. T. O. G. komt weer bij ons
op bezoek, doch de verdediging is op haar post. De bal
verhuist naar de Jong, vlug naar Ziegeler, deze geeft
aan Bep, die weer onfatsoenlijk wordt genomen, de schr.
wijst naar de beruchte stip. Ondanks het gespring van
den T.O.G.-keeper plaatst Ziegeler zuiver in den hoek, de
stand is gelijk 11. Onder geweldige spanning wordt
verder gespeeld, het spel wordt er niet fraaier op, van
weerszijden geeft men elkaar niet? toe. De spelers raken
zichtbaar vermoeid. Langzaam draait de tijd, er is nog
3 minuten te spelen, reeds denkt men aari een gelijk
spel, doch nog een laatste aanval van T. O. G. wordt ons
noodlottig. Een hoogen bal voor ons doel kopt Jan on
voldoende, de T. O. G.-spelers zijn er als de kippen bij en
tergend langzaam rolde de bal in doel 12. De wedstrijd
is verloren en spoedig daarop geeft de arbiter het eind
signaal. Het was een titanenstrijd.
Het was een zware kamp, d'r is door allen hard ge
werkt en met eere zijn onze jongens gesneuveld, ik neem