1
fr
128
CLUBNIEUWS DER A. F. C. AJAX
"SI
Dr. Metelerkamp Cappenberg f
Naar 't kampioenschap?
Vraagt ge 't mij, Grootjanus, dan wordt het
tijd. Tot dusverre bleef Ajax nog zoo'n beetje
op de kampioensglorie teren. Die schonen
Tagen Aranjuez toen Ajax inderdaad kam
pioen van 't Westen en kampioen van Neder
land was liggen echter al bijna een decennium
achter ons en nóg roept de naam Ajax bij ieder
Nederlandsch sportman terstond weer de her
innering aan die laatste werkelijke kampioens-
ploeg die op onze Hollandsche velden kwam, zag
en overwon, wakker. Sedert dien zijn er nieuwe
kampioenen gekomen, Go-Ahead en R. C. H.
etc. (de beste was nog H. B. S. in 't vorig
seizoen) en voor dien prijken onze voetbal-
annalen met de namen van nog wel een tiental
kampioenen, waarvan die van R. A. P., H. V- V.
en Sparta in hun tijd den schoonsten klank
verwekten, doch er is maar één Ajax geweest
en de schitterende ploeg van de Pelsers, van
de Haan en de Natris, van Brockmann en Hor
dijk etc. was de fijnste en tevens sterkste
Nederlandsche clubcombinatie die ooit bijeen
was. Die ploeg verwierf een Europeesche ver
maardheid en blijft nog voortleven bij ieder;
Hollandsch sportman. Daarom ook heeft 't
woordje' Ajax nog voor velen iets synoniem;
met kampioen, is in veler oog Ajax nog de
Meersche kampioenclub.
Maardat is toch maar schijn. De werke
lijkheid heeft ons na 1917 geleerd dat Ajax dik
wijls groote moeite had, zich onder de aller-
sterksten te rangschikken en 't leek er soms
bedenkelijk op dat ook dit niet meer mogelijk
was. Het aureool der kampioensglorie bleef
hangen, maar nederlagen tegen clubs als S.V.V.,
Z. F. C., E. D. O. enz. deden de glans ver-
bleeken. Lang kan men teren op ouden roem
(men denke aan H. V. V.!) maar er komt een
oogenblik waarop men slechts door een nieuwen
daad bewijzen kan en ook bewijzen moet, dat
men nog steeds waardig is, dien eerenaam te
dragen.
Welaan, dat oogenblik is er, ja, het kón niet
mooier gekozen worden. Fel woedt de strijd
over de heele linie in afdeeling II, op dit moment
d e afdeeling in den N. V. B. En aller oog is
gericht op het twee-, drie- of viertal clubs, dat
in de eerstvolgende maanden de felle worste
ling om de eereplaats uitstrijden moet. En onder
dit vier-, drie-, ja ook onder het tweetal behoort
Ajax! Men beseft het in Amsterdam, doch ook
daar buiten, dat Ajax éindelijk weer een ernsti-
Alhoewel wij sinds enkele weken wisten
dat het leven van den Heer Metelerkamp
Cappenberg door een ernstige ongesteldheid
in groot gevaar verkeerde, trof ons de tijding
geweldig dat de sympathieke dokter heden
nacht overleden is Dr. Metelerkamp Cappen
bergwelke sinds jaren tot de ondersteunende
leden van onze club behoordewas een sieraad
van onze vereeniging Nooit en te nimmer
was een beroep op zijn hulp tevergeefsch;
steeds offervaardig snelde deze geneesheer
ons te hulp als bij wedstrijden van hoogere
of lagere elftallen een der spelers ernstig
of minder ernstig geblesseerd in de kleed
kamers was binnengebracht Daarnaast was
„de dokterzooals hij op onze tribunes
genoemd werd een mandie alles voor Ajax
voelde, die meestreed om onze organisatie te
helpen bloeien en die, hoe zijn club er ook
voor stond, het rood-witte vaandel trouw bleef!
Reeds gedurende enkele wedstrijden bleef
zijn plaatsje op het gereserveerde deel der
tribune onbezet en thans is de dokter
niet meer.
Hier past een woord van innigen dank aan
den overledene voor alles wat hij voor Ajax
deed, voor zijn werk voor onze club en voor
zijn vriendschap die hij in het Ajax milieu
op milde wijze heeft gegeven.
Zijn plaats op de tribune blijft leeg maar
in ons aller hart zal de eerbiedwaardige
figuur van den dokterdoor jaren en jaren
heen blijven voortleven
Goeie doktermoge Uw vrouw en kinderen
de kracht vinden dit groote verlies te boven
te komen.
Rust zücht. Ajax zal U nooit vergeten!
Ydam, 15 Januari 1926.
zlc.
-J)