fr
CLUBNIEUWS DER A. F. C. AJAX
AMSTeL-BRIEVEN
10
te halen, of een vlaggestok uil den grond te trekken, of
net doen alsof ze niet meer kunnen loopen, of den grond
gelijk strijken; nou flinke sportkerels en de een werkt
nog harder voor de overwinning dan de ander. Da 's je
ware, zie je. Ik ga weer naar de lagere elftallen ook;
ik krijg er weer sclvk in. Wat het is weet ik niet, maar
ik geloof, dat we een kansje gaan wagen. En het twee
de, met captain Debois aan; het hoofd, heeft er ook
weer zin in. Hij is jovel, voor den bakker, voor ze
bruine. En jij, jij bent dichter; hè? Maak een lied, maak
onrr iddellijk een lied, een heitje, dertig spie, zeven stui
vers, 't kan me niet schelen wat het kost, maar ik
wacht er op!"
Ofschoon ik vrees, dat hef invstrijd met de Amateurs
bepalingen is, ben ik voor het bronzen getokkel van
van Santen z'n zeven stuivefs-gezwicht en baarde, ge
leund tegen den diksten boom in de Meer, onderstaand
Epos. Natuurlijk op de wijs van van Santen's lijfdeun.
Wij zijn de naaste bloedverwanten
Van dien beroemden Griekschen held,
Zoo een stelletje toffe jongens
Zag je beslist nog nooit in 't veld.
Wij zijn verliefd op 't bruine monster,
Als je het misschien niet wist,
En we zitten d'r achter "d'r vodden.
Net als de bok de haverkist!
Ho-ho, Ha-ha, en van je Hela en van je Hola,
Houdt er den moed maar in;
Ho-ho, Ha-ha, en van je Hela en van je Hola,
Houdt er den moed maar in;
Als we gaan trainen in de Kruislaan,
Sjouwen we ons het apepzuur;
't Is een recept van trainer Rose,
Iedere poeier duurt een uur.
Als je het tempo bij wilt houden,
Blijft je beslist geen droge draad.
Je moet het stelletje hooren blazen,
Net als de Ajax-poes in Maart.
Maar als we de velden op-marcheeren,
Met onze Ajax-yersies an,
Kloppen de harten van de Ladies,
Ze maken er heusch geen moordkuil van.
Ze cheeren voor de Ajacieden,
En roepen zedig blozend uit;
Toe, Rood-en-Witten, maak een puntje,
Dan mag je vanavond met me uit.
Laat er je schoten „reuze" knallen,
Trap er de ballen in het net,
Laat er ons clublied lustig schallen,
Geef er den vijand flink z'n vet.
Toon er door vurig, heilig willen,
Dat er nog kracht en pit in zit,
Dan zegt een elk: die Ajacieden,
Nou, dat zijn jongens van „Jan de Wit"!
TRIC-TRAC.
V.
Ingevolge een opdracht van het Bestuur voor inspectie
van de toegangsbrug naar onze Kruislaan-velden, toog
ik Zaterdagmiddag naar de Kruislaan, met de gedachte
nu tevens twee vliegen in één klap te slaan en de Ajax-
veteranen in hun Zaterdagmiddag-competitie aan het
werk te zien. Zooals reeds meermalen deze ploeg te
hebben hooren betitelen, n.l. met „Ajax-ruïne", had ik
tevens een stille hoop, dat er een dezer bouwvallen op
het appèl zou mankeeren, waardoor ik dan ook mis
schien eens een kansje zou krijgen, verzocht of gecom
mandeerd te worden, het Ajax-shirt aan te trekken, en
me dan in eigen milieu zou kunnen bewegen. Op het veld
aangekomen, werd deze hoop nog versterkt door het feit,
dat de natuur dezen middag ook al bijzonder mee
werkte, daar ik door den mist niet eens van doel tol
doel kon zien, en hierdoor, bij eventueel medespelen, bij
het maken van blunders niet in de gaten zou loopen.
Doch, zocals meermalen gebeurt, als men zich bij
voorbaat reeds gelukkig acht, zooals ook nu het geval
was, is de teleurstelling des te grooter. Want als ik ooit
een tegenvaller heb gehad, dan was het nu, daar ik al
ras bemerkte, totaal niet in aanmerking te komen, om
de eenvoudige reden, dat er buiten de elf spelenden,
nog wel vier of vijf aangeschreven reserves aanwezig
waren. Allen geheel gekleed in volledig voetbalcostuum,
om zoo noodig direct te kunnen invallen. Toen er be
gonnen zou worden, werd er gelijk met den officieelen
toss, door deze reserves geloot, wie zou grensrechte
ren, en dan tevens door het lot zou zijn aangewezen
als eerste invaller. Dat ik van al dat gebeuren paf
stond, kan ieder zich levendig begrijpen, daar ik hier
zag plaats hebben, wat practisch altijd onmogelijk leek.
Want ga eens na: 4 reserves aanwezig, zich uitgekleed
hebbende en allen even graag grensrechteren. Jongens,
dat ik verbluft stond, is begrijpelijk. Ik raad onze
jongens dan ook aan, eens naar deze Ajacieden te gaan
kijken. Dat me dit groot enthousiasme, buiten den wed
strijd om, vol belangstelling deed blijven om te zien wat
de wedstrijd zelf zou bieden, kan ieder allicht begrijpen
en dat die wedstrijd me werkelijk ook niet tegen is geval
len, durf ik gerust beweren, want deze stond geheel
in het goede teeken. Er werd gespeeld met het oude
vuur, voor onze jongeren aanbevelenswaardig. Dat het
aanwezig zijn van een reserve, in de functie van grens
rechter, noodig was, bleek mij ook nu weer, want reeds
na 10 minuten spelens raakte Meijer onklaar, en werd
de grensrechtersvlag direct door Mast overgenomen,
waardoor Levy de plaats van eerstgenoemden speler
innam en het elftal dus, zonder een oogenblik onvol
ledigheid, kon verder spelen.
Nu is het mijn bedoeling niet, een verslag van dezen