CLUBNIEUWS DER A. F. C. AJAX
"NI
tV-
163
Piet. Een straffe grocte oude Bols,
Die lijkt me anders beter.
Sint. In Barcelona zeg ik: Piet,
We gaan naar Eik en Linde;
Piet. Barcelonahij is goed,
'k Weet het niet eens te vinden;
Sint. Piet, pak dit zilver, neem dit goud,
Het is een heqje boel en
Piet. Pak dit zilver, neem dit goud,
Je zal Piet Hein bedoelen;
Sint. Zadel vlug m'n zwarten hengst,
Of neem dien mooien witten,
Piet. Hij weet beslist niet of ie voor-
Of achteruit moet zitten;
Sint. Pak ook die tasch vol bankpapier,
Ik wil ze ruim beloonen,
Piet. Wat snijdt die baas van mij weer op,
Het benne Weensche kronen!
Sint. We hebben haast, dus treuzel niet,
Nu alles vlug de boot in;
Piet. (Zingend) Daar ginds komt het pontje,
Al uit het Rokin.
Sint. Nu klimmen wij, met ons paard,
Op allerhande daken,
Piet. Dat smoesje tracht ie overal
Den menschen wijs te maken.
Sint. Ik kom in hut en in kasteel,
Bij Chique en Balie-kluivers,
Piet. Mij laat ie werken als een stier,
En dat voor zeven stuivers.
Sint. Kom, Piet, 'k betaal je scheergeld ook,
Je houdt wel van zoo'n gijntje,
Piet. Zorg maar voor een groot stuk zeep
Bij het waschfonteintje.
Sint. Den braven schenk ik lekkernij,
Koek, suiker, marsepein,
Piet. De stouterds stop ik in den zak,
Alsze niet zoo zwaar als Tump zijn.
Sint. Wat zeg je van de vrouwtjes, Piet?
Zie je die daar? Wat prachtsnuit!
Piet. Zeg Ouwe, houdt nu je fatsoen,
Of 'k stuur je zoo het veld uit.
Sint. Ik hoorde, dat Ajax in Maart
In 't groot gaat jubileeren,
Piet. In het Veteranen-kamp
Zijn ze al aan 't traineeren.
Sint. Voor het vijf-en-twintig-jarig feest
Geef ik den Ajax-menschen,
Piet. Baasals je zoo'n cadeautje geeft,
Verhoor je aller wenschen,
Sint. Maar Piet, je weet niet eens wat 't is,
Vertel eens, wat bedoel ik?
Piet. HET KAMPIOENSCHAP, ouwe reus,
Dat weet ik niet, dat voel ik.
Sint. Wanneer je allen naarstig traint,
Bereik je vast het allerhoogste,
Piet.
Sint.
Piet.
Sint.
Piet.
Sint.
Piet.
En kan ons dierbaar Rood-en-Wit
Nog menig Kampioenschap oogsten.
Vooruit, de mouwen opgestroopt,
Een goede clubgeest zal je schragen,
Kanker niet, het is een eer
Het Ajax-shirt te mogen dragen.
Sta voor ieder elftal pal,
Wil niet zelf je plaats bepalen,
Tracht met al je energie
De punten uit den strijd te halen;
Wil het elftal-secretariaat
Niet onnoodig Zondags kwellen,
Door op 't laatste oogenblik
Gauw nog even af te bellen,
Sint. Vergeet den training-avond niet,
Er valt daar heusch een boel te leeren,
Piet. Van het heerlijk warme bad
Kan je tevens profiteeren;
Jack speent je aan z'n voetbal-borst,
Laat je Ajax-liefde blijken,
Ga na afloop met je schat
In de Kruislaan winkels kijken.
Train dus, het geeft kracht en
Aan je zelf en aan Rood-Wit,
Ons a.s. Zilveren festijn
Zal dan iets geweldigs zijn!
Sint.
Piet.
Sint.
Piet.
Pit,
Hierna kwamen Volkers en De Natris aan de beurt.
Sint en Piet waren geweldig op dreef.
Sint. De Nederlandsche Leeuw die vocht
Tegen de Zuid-Afrikaanders,
Piet. Iedereen in Holland dacht:
Dat arme beest, dat gaat aan spaanders,
Sint. Maar het toonde groot en klein,
Piet. Dat de Leeuw er nog mag zijn.
Sint. Volkers en de Natris peerden
Allebei een bal in 't net,
Piet. Geweldig was het enthousiasme,
Holland's eer door hen gered,
't Heele Nederlandsche team
Piet. Speelde in één woord subliem.
Sint. Beiden Internationals geef ik,
Voor hun doelschutters-talent,
Als een aardige attentie,
Dezen Ajax-knoop nresent;
Schiet nog vaak de netten stuk,
Maarook voor je eigen club.
Ze dankten ontroerd, en beloofden nog menigen bal
in het vijandelijke net te deponeeren.
Toen kwam Jan de Boer aan de beurt. Piet beweerde,
dat ie den zak al klaar had, toen hij hoorde dat Jan
den goal niet meer in wilde. Maar Sint had hem op z'n
vingers getikt en gezegd, dat wij in een vrij land leef
den, als ie de wijde wereld of het veld in wil, moest hij
dat zelf weten, en als 6 B dit jaar kampioen wordt, heb
ben ze dat voor een groot deel aan Jan te danken. Voor
alles wat hij in het Rood-Witte verrichtte, dankte hij
Sint.
Piet.
Sint.
Piet.