1SM IH MJ No. 7. DONDERDAG 1 MEI 1924 7de JAARGANG. BRIEVEN UIT DE MEIJERIJ XVI. „En ook Vlokkie wederom absent, doch begrijp ZEd. niet altijd stof uit negerij (Meijerij)." (Uit „Dagboek van een Voet baller" 26131'24). Denkt U maar! Stof!!? Onze negerij geeft stof genoeg. Te veel! Sinds die vervloekte benzine-bakken, spille- pootige Ford-carosserieën met houten krotten gemonteerd, die men autobussen noemt, onze wegen verppardon verpletteren, gaten en kuilen deukendstof opjagen!! Stof! Waarachtig, stof te veel. Ook in die beteekenis, die mijnheer de Dag boekenier natuurlijk bedoelt! Stof tot schrij ven. Zelfs in een negerij gebeuren dingen. In teressante, grappige, droevige en alledaagsche. Het zou heusch geen moeite voor ons zijn b.v. een rubriek met een suggestieven titel, als „Dommel-Belevenissen" (Dommel is de schoo- ne vliet, die door de Meijerij snelt!) of iets der gelijks te bevolken met penne-kinderen, zóó interessant, dat de angst U om het hart zou slaan. Doch ondergeteekende heeft hier in onze nijvere zwoegersstad (o ja, lijntrekkers zijn er hier ook, windt U zich maar niet op) het schrij ven glad verleerd en de lust om te polemi- seeren er bij. Alleen het Ajax-Clubblad inspi reert tot een enkel onschuldig „Vlokkie", doch verder gaat onze penne-lustigheid niet. Wat allicht 'n zegen is voor de journalistiek. Ons sportwereldje! Ook daarvan is wel wat te vertellen, geen wonder! Twee eerste klassers en twee plaatselijke dagbladen. Tweemaal twee is vier. Rivaliteit dus in het quadraat! Elke week ingezonden stukken, ondertee kend door „Sportbroeder" of zooiets, het één nog stommer en onsmakelijker dan het ander. Heel de griezeligheid en de be nepenheid van het klein-provinciaal ge modder vindt je soms terug in de plaatse lijke sportreportage. De Hemel zonde ons een Nijland-je of een Hoven-tje om eens huis te houden onder de so-called sport- reporters van hier, wier gedaas en ge stumper nog ver achter staat bij de pres taties van wijlen tante Betje (zaliger) of de hedendaagsche juffrouw Pennewip en juffrouw Groen bij elkaar. Honderdmaal jeukten mijn vingers, deed ik 'n greep naar mijn Cawdoch even veel keeren (gelukkig) dacht ik bijtijds aan de boter en de galg. Eens had ik me bijna vergrepen aan zoo'n recensent. Ik was toen ten bureele van een onzerdagbladen. Ik zocht

AJAX ARCHIEF

Clubnieuws Ajax (vanaf 1916) | 1924 | | pagina 1