OEFENT UI!
CLUBNIEUWS
Sponf sfaalf, alcohol vergiftigt!
A. F. C. AJAX 21
'k Zing een liedje ter eere van Ajax 6 B,
Dat elftal, het speelt zoo subliem.
De boys die zijn allemaal prima getraind,
Nooit zag ik zoo'n schitterend team.
Ze drinken geen biertjes,
Ze haten pleiziertjes,
En gaan ze op stap met een fee,
Dan kussen ze niet,
Want ze zeggen subiet:
'k Spaar m'n krachten voor Ajax 6 B.
De Ster van dat elftal is wereldberoemd,
Het is „Tienus", de great centerfoor.
Z'n snelheid die evenaart vast een komeet,
Als een staart-ster vliegt hij er soms door.
Als een van z'n pillen
Het doelnet doet trillen,
Dan klinkt er een juichend: „Hoezee!"
En zucht het publiek:
„Dat was magnefiek,
Leve „Tienus" van Ajax 6 B!"
De vijanden vreezen z'n doodelijk schot,
En listig wordt vaak geprobeerd,
De Ajax-aanval verliest veel van z'n kracht,
Als je „Tienus" maar torpedeert.
Maar hij zegt: „Wat let me?
Pas op, „I forget-me".
Jk lust er van jullie wel twee.
Smeer hem maar gauw,
Ik vreet jullie rauw,
I am „Tienus" van Ajax 6 B."
De clubgeest in Ajax 6 B is patent,
Werd nooit door een wolkje verstoord,
En „kankeren", net als in andere clubs,
Daar hebben ze nooit van gehoord.
Ze „Pillen" en „Sjotten",
Tot heil van hun botten,
Langs 't lijntje staat blozend hun fee,
Die haar „boy" inspireert,
Op kusjes tracteert,
Ieder goaltje van Ajax 6 B.
TRIC-TRAC.
J
een raadsel dat de goede voetbal-liefhebbers deze
wedstrijden zoo weinig bezoeken. De middenlinie weet
van voeden, de backs moeten nog eens goed naar
Frans en Fons kijken en de keeper heeft Boer-allures.
Voorhoede is puik. 't Is een keur-team en zal zeker in
de toekomst groote mannen aan het eerste leveren.
Het vierde en het vijfde elftal hebben Kampioens
aspiraties; hier tref ik diverse honk-ballers aan. In
kracht doen ze niet veel voor elkaar onder, 't Zijn elf
tallen, die bijna geregeld zonder invallers uitkomen
en dit is aan het rustige, welverzorgde spel te zien.
Iedere speler afzonderlijk doet z'n best een goed ge
heel te vormen; dat is het mooiste compliment, dat ik
ze kan geven. M'n schoenen zijn klompen slik gewor
den, m'n beenen ijsklompen, maar merken doe ik er
niet veel aan. Daar gaan ze weer. Van den half naar
den vleugel, een korte sprint, bal naar linksbinnen,
weer naar den vleugel, een mooie voorzet, de midden
voor loopt toe, een schijnbeweging, stapt over den bal
heen en de rechtsbinnen heeft den bal maar voor het
intrappen. In de verte hoor ik loeien en zie ik alweer
Rood-Witte Yersies. Na vijf minuten baggeren, zie ik
het goedis het waarachiesDat is 6B, of ik
laat me villen. Daar heb je de Jong, daar Mast, daar
Heckmann, daar Overeem. Onder de lat staat Lam, met
shimmey-passen de goal te bewaken. Kijk Kemp hol
len en Benjamins probeert er twee tegelijk te kraken,
't Is een lust man, 't is een lust. Dek Tienus, hoor ik
een vijandelijke supporter gillen, maar't is te laat.
Met een mirakuleuze vaart treint Tienus de achter
hoede voorbij, een doffe knal en 't is volbracht. Het
applaus na dit bravour-stukje is niet te beschrijven. Het
ratelt langs de dichte rijen, het klettert door de nu
opgeklaarde lucht en mooie vrouwen-lippen prevelen
slechts één naam „Tienus". Eenige keeren heb ik per
soonlijk het buitengewone genoegen gesmaakt, als gast
een paar maal mee te mogen hobbelen. Het waren
„Momenten" in m'n voetballoopbaan. De geest, de
stemming, het milieu, de trouwe supportsters, alles is
daar „Eerste Klasse". Ik weet m'n dank voor het
gastvrije onthaal niet beter te uiten, dan een lirische
ontboezeming te slaken en zóó meteen een einde aan
dit vervelende Zondag-morgen-verhaal te maken. De
Heeren, die het eens zoo beroemde „Ajax-zangkoor"
vormden, willen bij het lezen hiervan misschien nog
even aan de melodie van het toen buitengewoon zuiver
uitgevoerde „In the Little White Cottage of Mine"
terugdenken.