No. 23. WOENSDAG 1 JANUARI 1924 6 de JAARGANG. ej Brieven uit de Meijerij j XI. Betreffende: Jan de Natris. Deze crack van Ajax, langen tijd als 'n goden kind geëerd door alles wat knielt voor 't leeren ding, dat Voetbal heet, deze blonde, snelle jongeling heeft ondervonden wat het beteekent te „depopulariseeren", of beter gezegd: hij voelt telkens weer opnieuw in dezen tijd, dat liet verlies van de volksgunst 'n kwaad ding is. Wat voor 'n Koning van hermelijn en scepter, voor 'n volksmenner enz., enz. geldt, is zelfs ook van kracht voor 'n held van het voetbalshirt. Als je er „uit" bent, dan berg je! Jan de Natris heeft het destijds glad ver speeld. En verdiend. Als slachtoffer van zijn eigen grillen heeft hij voetballorisch zijn be staan 'n „reuzen-kei" gegeven. Zijn clubge- nooten verloochenden hem. Jan de Natris wis selde van kleur, éénmaal, tweemaal! Geen baat Daar bleef hij en is gebleven „Jan de Natris", de gril-volle, hoewel talent-volle speler. Maar tenslotte heeft Ajax en de Ajax- garde hem in eere hersteld. Dit heeft mij des tijds zoo buitengewoon aangenaam getroffen, dat Ajax-Bestuur- en Ajax-leden zich niet te hoog hebben geacht Jan weer in de roodwitte gelederen terug te nemen. Dat is de eerste stap geweest! Gelukkiger is nu een tweede stap! Vóór me ligt de Nieuwe Courant (Den Haag) en daarin vind ik een ingezonden stukje van den Heer C. van Lennep, die 'n lans breekt voor Jan de Natris. 'n Stem dus van uit het kamp buiten Ajax. Voor mij beteekent het veel, zéér véél, dat iemand als de Heer v. Lennep met diens als 'n klok klinkende naam op sportgebied, zijn stem heeft doen hooren. Hier is het stukske, in extenso: H. v. V.—Ajax. ÖBifes Het Bestuur en Redactie wenschen allen Ajacieden en -vrienden een voorspoedig Nieuwjaar. Opgedragen aan de Nederlandsche Sportpers, den N. V. B. en voet- balminnend Holland. Geachte Redactie. Zeer terecht zegt uw verslaggever, dat voor hèm de wedstrijd H. V. VAjax „tot de helft het aankijken niet waard was". Hij heeft de daad gevoegd bij de ge dachte, en is er kalm bij ingedut; zóó diep, dat zijn vake rig oog een rush van een Ajaxied, gecompleteerd door een allerkunstigst gespeeld zacht rollertje langs den keeper aanziet voor „een hoekschop toen Volkers den bal gunstig kreeg en hem in eens doorjoeg, waarbij Mac Neill geen zweem van keus (of kans?) kreeg" zóó diep, dat een corner van links, door Heijnen inge zet, verwordt tot een voorzet van Snouck, den rechts buiten.

AJAX ARCHIEF

Clubnieuws Ajax (vanaf 1916) | 1924 | | pagina 1