T CLUBNIEUWS DER A. F. C. AJAX Van öe Mat. I I-HH De öanöy-voetballer Is.- 79 Zoo was er dan, op 18 Juni, Op een veld, naast 't eigen fort, De entrée van Koning „Cricket", D' allernieuwste Ajax-sport. Ajax's jeugd en Ajax's oudjes, Ze waren samen opgegaan, Om met een eind hout, dat „bat heet, Tegen een harde bal te slaan. Fotoman, actief als altijd, Was er als de kippen bij, En old Francis, in flanellen broekje, Vroeg: „Zeg lui, hoe vindt je mij?" Jan van 't Laatje en Jan de Scribus, Bleken de leiders van het spul, Ze zorgden voor een prachtigen avond, 't Weertje was, what you call, „petul". Degenen, die er „niks" van wisten, Kregen eerst een „drooge" les, Je hoorde van een „pitch" en „wicket", Van een „run en van een „zes". Daarna moest je „heusch" gaan batten, Op het bowlen van Just of Frans, Je probeerde wel den bal te raken, Maar je had geen schijn van kans. Om geen dikke hand te krijgen, Of in je schenen soms een gat, Kreeg je leguards voor je beenen, En batting-gloves aan je jat. Na al dat bowlen en dat fielden, En die ballen-mepperij, Moest ook nog gewedstrijd worden, Wat de naam kreeg van „bliksem-partij". In zoo'n wedstrijd gaat 't niet om bowlen, Noch om hanteeren van het bat, Het eier-eten van zoo'n partijtje, Is hard te brullen: „How is that!". Ik geloof, het is wel bevallen, Dat aardig spel van „bat and ball", Ik raad een ieder het te gaan leeren, Beter kan 'k niet zeggen, „that is all". LONG-STOP. Er was er eens een jonge held Zijn vader had veel duiten, Die zou eens op het voetbalveld Beproeven gaan zijn kuiten. Zijn yersey was van mooi katoen Hij zat fijn in de kleeren, En met zijn bruine voetbalschoen Zou hij wat flinks presteeren. Zoo kwam hij op het voetbalveld Hij zou het spel vlug snappen. 't Eerst wat je doet was hem verteld Ga je wat doel staan trappen. Elk verre bal was naar zijn zin Daar rende hij vlug henen, En toen de fluit blies voor 't begin Toen voelde hij zijn beenen. Vlug gleed zijn hand nog eens door 't haar Toen over yersey en broek Ook zat een veter nog wat raar Zijn zakdoek die was zoek. Hij vroeg zijn plaats, het was rechtsback, Alles zou hij onderscheppen Wanneer de bal kwam bij zijn plek Dan zou hij flink gaan meppen. Maar die illusie was dra rook Aan geen bal kreeg hij kans Zij brachten hem steeds van de kook, Hij kon ze maar niet mans. Zijn heele spel dat was een ramp Onze jong,ling was niet kwiek Zijn spieren waren stijf van kramp En 's avonds was hij ziek Moraal hiervan is klaar als glas Het zit niet in je kleeren Want voetbalspelen kan je pas Na ernstig te traineeren. POËTASTER.

AJAX ARCHIEF

Clubnieuws Ajax (vanaf 1916) | 1923 | | pagina 7