JOOP VAN DORT
CLUBNIEUWS DER A, F. C. AJAX
~^\1
JUNIORES A.
W. van Gelderen. J. Jutte. E. v. d. Zwaan.
C. M. Niemeijer. A. Schaap. J. Swijnenburg.
H. L. v. d. Veen. W. J. v. d. Velden. C. A. A,
Verhoogt. P. Vunderink. A. J. Dietze.
JUNIORES B.
J. H. Bos. C. van Dam. W. F. Dukker. J. Visser.
F. J. Kusters. E. Langetihoff. J. T. J. Raatsie.
A. Mikkelsen. Ph. Paulsen. M. Smit. H. Harinck.
ADSPIRANTEN A.
L. P. Arends. Th. Dalmolen. H. N. Dijkman.
C. v. Gelderen. F. X. Hali. C. E. Jurriaans.
W. F. Koggink. A. J. L. Muller. N. J. Overdijk.
G. H. Tang. J. Westrik Jr.
ADSPIRANTEN B.
H F. Dukker. E. G. F. Franke. G. v. Gelderen.
H. Lissauer. B. van Meeteren. J. L. Melchers.
A. Muller. J C. Takes. H. H. Tang. F. Th. van
Voorst. J.Wunderink.
De Secretaris van de Elftallen-commissie
M. J KOOLHAAS.
Telefoon Z. 3333. Oranje Nassaulaan 81.
vt/
In de »Arnhemsche Courant,* lezen wij:
Wanneer ik begonnen ben te voetballen?"
peinsde Joop van Dort, terwijl hij met een arg
wanende blik naar het reporterboekje keek, dat
uit onze binnenzak tusschen zijn sigaren en
sigaretten was terecht gekomen. »Wanneer ik
begonnen ben te voetballen? Ja, ik ben wel
eens begonnen, dat is vast, maar wanneer en
waar? En trouwens, wat kan dat de lezers van
de krant nou in hemelsnaam schelen?"
't Kostte 'n beetje moeite voor we Vitesse's
rechtsbinnen hadden overtuigd van de noodzake
lijkheid om zich te onderwerpen aan een inter
view, maar eindelijk hadden we hem zoover ge
kregen, dat hij een stapeltje vergeelde kranten
en sportbladen uit een kast te voorschijn diepte,
om met behulp van die nimmer falende getuigen
zijn geheugen wat op te Irisschen. En terwijl er
af en toe een Vitesse-supporter binnenliep, om
een kaartje voor den tocht naar Amersfoort te
halen, vertelde de »motor van de voorhoede«
zoo een en ander uit zijn voetballoopbaan.
Tja, ik ben in Heemstee geboren en daar
ben ik, geloof ik, ook het eerst een voetbal tegen
gekomen.
Die eerste kennismaking met dat ronde stuk
leer het bruine monster heet het tegenwoor
dig, maar fben noemde je het nog heel gewoon
voetbal beviel me best en het duurde niet
lang, of ik was lid van de Heemsteder Voetbal
Vereeniging, bij afkorting H.V.V., 'n mooie naam,
nog mooier dan de club zelf.
Nadat ik een seizoen voor Bloemendaal ge
speeld had, verhuisde ik in Augustus 1910 naar
Amsterdam en daar werd ik lid van Ajax.
Mijn entree bij Ajax was anders wel grappig:
dadelijk moest ik mid-half spelen in het eerste
tegen D.F.C. met zijn keien als Nico Bouvy en-
Dirk Lotsy. Zóó speelde je in den Haarlemschen
Voetbal Bond en zóó zat je in de Westelijke.
Eerste.
Ik was wel wat benauwd voor dien wedstrijd,
maar het liep wel los en ik bleef drie jaar ge
regeld midhalf spelen. Misschien dat de Ooste
lijke Elftalcommissie zich dat nog herinnerde,
toen ze mij voor spil vroegen tegen de West-
Duitschers.
Na mijn midhalf-periode zwierf ik op zoowat
alle plaatsen: rechtshalf, linksbinnen, midvoor,
zelfs een tijdje rechtsback, totdat ik op de rechts
binnenplaats terecht kwam, die ik toen vast bleef
bezetten. Later kwam de Natris met mij op den
vleugel en samen hebben we heel wat aanvallen
opgezet.
Ajax was toen zijn periode van inzinking weer
te boven; na de degradatie in 19T4, toen we
door Hercules eruit geknikkerd werden, ging het
ineens puik: het elftal speelde stukken beter, de
geest was best, het ging net zooals nou bij Vitesse.
In 14—'15 waren we ongeslagen kampioen der
tweede klasse, maar konden niet promoveeren,
omdat er in dien mobilisatiestrijd een z.g n. nood-
competitie gespeeld werd. Dat nam niet weg, dat
we op een rijtje alle eerste klassers versloegen,
totdat Go Ahead, toen kampioen van Nederland
ons uitnoodigde tot twee friendly, games. Die
Deventer jongens, sportief als ze waren, wilden
-J)