\r~
Aan v. Dewêe
94
CLUBNIEUWS DER A. F. C. AJAX
Van Aiax, zoon van Telamon, Koning van
Salamis (een eilandje in de nabijheid van Athene)
wordt in 't kort verhaald, dat hij die na Achilleus de
dapperste der Grieken was, een tweegevecht
houdt met Hektor (een Trojaan, koning van het
Kilikische Thebe, door Achilleüs na de verovering
van Thebe met zijn zeven zonen gedood) en in
een tweegevecht met Odysseus om de wapenen
van Achilleus, door Odysseus overwonnen wordt.
Hierdoor ontstak hij in razerny en heeft zich zelf
gedood. Zelfs in de onderwereld wilde hij zich
niet met Odysseus verzoenen.
De volgelingen nu van deze Aiax worden
Ajantiden genoemd zoodat Kramer's Kunstwoor
denboek van 1880, waaruit de Heer D. deze naam
putte, het juist aangeeft.
Echter komt de naam van Aiaxieden ook voor
dit waren aanhangers, om het nu kortheidshalve
zoo te noemen, van Aiakos, een zoon van Zeus
eti vader van Peleus, zoodat we dus zien, dat de
leden van ,,ons groot Ajax" steeds met een andere
naam genoemd werden, dan behoorde te zijn.
Voor hen, die er nog belang in mochten stellen,
wie Aiax, zoon van Oileus was, zij nog gegeven,
dat deze; evenals Aiax, zoon van Telamon, zich
tijdens het beleg van Troie, zij het dan ook in
mindere mate, onderscheiden heeft; aanvoerder
der Lokriërs was; kleiner dan de Telamoniër,
maar een goed lanszwaaier en vlug ter been.
Voor zijn hoonende woorden wordt hij door
Poseidaon gestraft met den dood.
Tijd ontbreekt mij, om hier verder op in te
gaan en ook vrees ik te veel plaatsruimte noodig
te hebben. Mocht echter iemand hieromtrent nog
iets na,der willen weten, dan zal ik trachten dit,
voor zoover mijn zeer beperkten tijd en de plaats
ruimte van ons Clubnieuws dit toelaten, te doen.
E. E. H.
In 't Grieksch is de genitivus 2e naamval)
van A'lxs (Ajax), den grooten mythologischen held,
aldus: A'tovios (Ajantos).
Bij Homerus, die 3000 jaar geleden in zijn boek
,,de Ilias" de groote daden der Grieksche helden
voor Troje beschreef, komt de uitgang ,,iden" in
dit verband niet voor. Waar nu samengestelde
woorden steeds van den genitivus worden afgeleid,
is dus „Ajantiden" zeker beter dan „Ajaxieden",
maar toch heeft de Redactie groot gelijk, als ze
het woord „Ajax" liever onverbogen laat, en
eenvoudig van „Ajax-leden" spreekt
Nu ik het toch over Homerus heb, mag ik wel
eens wijzen op het beroemde gevecht dat Ajax,
die vorst van Salamis was, op leven en dood
voerde met Hektoor, den Trojaan. Nadat dit
gevecht den heelen dag, (dus meer dan 2X3
kwartier!), zonder half-time, geduurd had, moest
het tegen den avond onbeslist worden afgebroken.
Toen sprak Hektoor eigener beweging tot Ajax:
„Gij hebt U mannelijk gedragen in 't gevecht
en God heeft U kracht en beleid geschonken".
Meenen de jongere Ajax-leden, die zoo geregeld
hun medespelers in den steek laten, dat deze
woorden hunner tegenstanders ook op hen toe
pasbaar zijn? A. K.
Elftallen voor Februari 1921. j j
EERSTE ELFTAL.
J. de Boer Jr. V. Pelser. F. Couton. H. Hordijk.
J. Pelser. A. J. de Kruyff. J. D de Natris. Th.
J. F. Brokmann. H. Delsen. W. H. A. Gupfifert.
J. L. van Doft Jr.
TWEEDE ELFTAL.
F. R. Rutte. J. H. Martens. R. P. J. Vunderink,
J. Hoogland. J. Schoevaart. C. H. W. de Boisjr.
C. v. d. Weerden. J. Goosen. J. Bieshaar. P. J.
Prins, G. H. Ziegeler.
DERDE ELFTAL.
G. Deen. W. H. Meijer. M. L. Wesling. A. M.
M. Busbach E. Bakker. J. F. Smit. A. Levendig.
G. Geudeker. K. v. Kasteel. Joh, J. Bosch, C. L.
Wintershoven.
VIERDE ELFTAL.
J. v. Hesteren. W. Mast. S. Bakker. J. A.MÖhrs.
M. Brink J. F. H. Asbeek Brusse. J. Cohen.
A. A. Bogaard. J. v. d. Vlis. H. Geestman.
J C, Dabrock.
VIJFDE ELFTAL.
J. L. Smit. G. de Jongh. L. Benjamins. M. G.
H. H. Pijnappels K. W. v. d. Toorren. E v. d. Berg.
H. Talboom. J. H. F. Overeem. E. v. Gelderen.
K. I,, de Boer. J. W. Hoeffnagel.