Al 4$ l Brief aan Karei v. d Lee. Ingezonden. CLUBNIEUWS DER A. F. C. AJAX 93 P. J. v. Leeuwen: W. H. C. Lieven: J. Q. P. N. Los: F. C. Molema: A. M. de Pater: K. Reuzenaar: J. Schweppe: S. Bakker: W. F. Koningsveld: L. Huls man: J. W. Dabrock. Geroyeerd worden wegens wanbetaling de leden: M Segaar, B. Grimmelt, N. J. P. Smith, T. Fiedeldy, W, F. Henneke, A. C. Bakker, C. Bruynesteijn. Als o.l. wordt afgevoerd H. Waller. De vergadering wordt om 12 uur door den voorzitter gesloten. Met je prijzen, oude fullback, Ben ik «reuze» in m'n sas, Op het Februari clubfeest, Komen deze juist van pas. Want, daar komen alle luitjes, Met hun meisje, of hun vrouw. Iedre Ajaxied vlast nu al Op een souvenir van jou Daar je in ons Insulinde, Tóch in 't land der bronnen leeft, Verplicht je mij, zoo'n ding te zenden Maar een die véél warm water geeft, 't Behoeft niet eens zoo'n erge heeten, Al is ie maar een beetje lauw, Want als je nu bij ons een douche neemt, Dan verrek je van de kou. Alle leden gaan dan trainen, De spelers komen allemaal; We laten ons eens fijn masseeren, En worden lenig als een aal. De trainer brengt je in je badkuip, Een lekker, geurig kopje thee. En zelf neem je, mét je verschooning Ook meteen je scheermes mee. De Meer is Amsterdam geworden, Misschien las je er al van, En de Meersche Burgervader, Doet er nu geen snars meer an, 't Kan hem nu geen steek meer bommen, Wat ze in het raadhuis doen. Hij zit in de soos te zwikken, Van z n ouderdomsch pensioen. Op het officieel gedeelte, Zit de Amsterdamsche raad, Colly »met of zonderkopstoot, Wijnkoop met z'n lange baard, Mevrouw van Zelm, zwaait met brochures, En is vrees'lijk ontevree, Over 't loon der ballenjongen En de juffrouw der W.C. Wibaut echter zit te gnuiven. Denkt, dat zaakje loopt patent Want van iedre gulden krijg ik, Eerstdaags lekker twintig cent. Maar de Wit, d'oud Burgemeester, Pinkt alleen een stille traan, Want zucht hij, ik heb het altijd, Voor... een dubbeltje gedaan. Nou het beste, ouwe jongen, 't Is voor heden weer genoeg, Alleen nog, dat je erg gemist wordt, In de veteranen ploeg, Namens alle Ajacieden, Moet j'ook aan Holst de groeten doen. En, als je dit blad ter hand neemt, Is je club al kampioen, (of niet natuurlijk). TRIC-TRAC. vVT 1 Geachte Redactie. Naar aanleiding van het Ingezonden Stuk van den Heer Dewee, ben ik bij het nazoeken of wij Ajaxieden of Ajantiden genoemd moeten worden tot de slotsom gekomen, dat de tweede naam, dus die van Ajantiden de juiste is. Ik zal trachten dit zoo beknopt mogelijk uiteen te zetten. Laat ik er eerst echter op wijzen, dat de meening. dat Ajax een God uit de Oudheid was, niet juist is. Als Goden komen voorin de eerste plaats Zeus en diens vrouw de godin Héra, voorts treffen we o.a. nog aan de goden Mars (oorlog), Vulcanus (vuur), Apollo (kunsten en wetenschappen), Neptunes (zee),Pluto (onderwereld), Bacchus (wijn) en de godinnen Minerva (wijsheid), Aphrodité (Latijn: Venus) (schoonheid), Ceres (landbouw) en Diana (jacht). Ajax was of beter waren helden. Er zijn er n.l. twee, die beiden in eenzelfden tijd geleefd hebben. Deze worden aangeduid als Ajax, zoon van Télamon, een zeer beroemd held en Aiax, zoon van Oileus, een minder beroemd held.

AJAX ARCHIEF

Clubnieuws Ajax (vanaf 1916) | 1921 | | pagina 5