r
I Mixed Pickles. j
Het Ajax-zuigelingenelftal gekozen.
DoelDade zoon van zijn vaderrasvoetbal
lertje van het oude beproefde geslacht
Achterr.: Wimpje Schoevaart [full back-je).
Voor rechtsbuiten Tjerkje Reijenga werkt zich
door alles heen).
rechtsbinnen: Tump (gevaarlijk schot, wan
hopig voor een doelman).
midden: Wimpje Egeman (voetbaltzelfs met
OFFICIEEL: Nader vernemen wij, dat bij
acclamatie de junior
MARiUS JAN KOOLHAAS
tot captain is uitgeroepen, welke benoeming
door dezen met blije gilletjes werd beant
woord.
Onze hartelijke gelukwenschen aan Pa en
Moe.
De Auteur.
CLUBNIEUWS DER A. F. C. AJAX
XVI.
Van een specialen verslaggever 1)
8 November 1918.
Een draadloos telegram meldt, dat de Commissie
tot samenstelling van het Ajaxbabies-team, Don
derdagnacht in spoedvergadering bijeen, (de
commissie wel te verstaan) het volgende team
heeft gekozen.
1. Marius Jan Koolhaas zoo juist geïm
porteerd).
Midden r: Bulletje Hordijk (is iedereen zelfs zijn
pipos de baas).
m.Jantje Schoevaart (evenveel ,7dxsh" als
zijn vader en oom).
1.: Manusje Herckel (onvermoeid).
keukengerei, de schrik van de ,jiif\
linksbinnen Douglas Prins (spreekt Engelsch
en drinkt uitsluitend milk).
linksbuiten: Pietertje van Os [traintdagelijks,
toekomstig concurrent van Wim Gupjfert).
12 November 1918
VLOKK1E.
Aan Vlinder!
Hij schreef niet onverdienstelijk z'n schetsjes
waren werkelijk niet onaardig Maar zooals bij de
meeste middelmatige auteurs" het geval is, werd
Tt hem steeds moeilijker stof voor zijn „Typen"
te vinden Hij verloor zijn populariteit
werd niet zoo gretig meer gelezen
En toen schreef hij ten einde raad hiertoe
door anderen geinspireerd, als 'n tweede Hall
Caine, zijn Zondebok" een fantastisch ver
haal '11 realistisch sprookje 1 Hij deed 't heel
handig, noemde geen namen, sprak over intriganten,
'n rampzalig slachtoffer, enz. enblameerde
een aantal jonge sportsmen! Maar hij bereikte zijn
doel 'n „chronique scandaleuse" wordt
immers steeds gaarne gelezen !1
Ook de lezers van ,,ons tweede" lazen het hun
zoo vriendelijk opgedragen pennevruchtje. 's Zon
dags vóór den wedstrijd tegen A.F.C. II was het
sprookje van den „acteur", die zoo slecht met
de interne aangelegenheden van 't elftal op de
hoogte bleek, het onderwerp van het gesprek.
Een van de elf moest 't toch zijn „de Zonde
bok" Maar wie? Ieder voor zich had zich reeds
afgevraagd of hij misschien „de man was zonder
vrienden de stakker", die zoo ongevraagd
verdedigd werd 1 Maar neen dat was toch
onmogelijk In welk elftal heerschte ooit jovialer
geest dan in het hunne? Waren zij in dit op
zicht geen voorbeeld voor velen, waardoor zij
zelfs de wangunst van die anderen opwekten 1 Was
er ooit één van hen afgekamd? Hadden zij,
de dit seizoen nog ongeslagenen 1 door 't „knoeien"
van een hunner ook slechts één wedstrijd ver
loren? Hoorde men in het veld of na den wed
strijd onder hen ooit 'n onvriendelijk antwoord
Neen toch immers! Maar waarom stelde die
„fladderende auteur" den geest in hun elftal dan
als zoo ongezond zoo „unsportmenlike" voor??
Eensgezind en vroolijk als steeds betraden zij
het groene veld. Waar was nu „de zenuwachtige"
die zich volgens den „auteur" tenminste onder
hen moest bevinden Wie zou het zijn
de nervenpatient Zouden er dan toch wer
kelijk kalmeerende middelen voor een van die
stevige jongens noodig zijn Maar neen allen
speelden op hunne geroutineerd-kalme wijze en
zij behaalden de zooveelste overwinning
Na afloop van den wedstrijd bood Haantje zich,
onder daverend gelach, bereidwillig aan om als