l Afdrukken van Indrukken. j
ïlllM.llllnï.......
v.
CLUBNIEUWS DER A. F. C. AJAX
131
Onsimpathiek?
Door de beschouwingen in ,,De Revue der
Sporten" en „De Haagsche Post opmerkzaam
gemaakt op het niet nader te kwalificeeren arti
keltje in ,>De Sport", hetwelk de door onzen
redacteur gesignaleerde luisterrijke insinuaties
aan 't adres van de besturen van Ajax en
Blauw-Wit behelsde, heb ik de laatste nummers
van dit orgaan eens doorgebladerd en bemerkt
dat het intusschen geel geworden is en tevens,
dat de artikelen van Hans hier nog steeds in af
gedrukt worden. Ik had Hans bij SpartaAjax
gezien en begreep, dat de rood-witte journalist
wel het een en ander te vertellen zou hebben
over de nederlaag van zijn favorieten en over 't
spel van Ajax. En inderdaad heeft Hans het in
zijn lijfblad over deze voor hem zoo schokkende
gebeurtenis gehad. Hans wijst op het totaal uit vorm
zijn van Sparta en vertelt dan (ter eere van
de verliezers!) dat de Amsterdammers wel heel
goed speelden maar... onsimpathiek! Dien in
druk had hij telkens gekregen, als hij de Ajaciden
had zien spelen; ze combineerden uitstekend, ze
waren vlug en hadden 't leder prachtig in bedwang,
maar toch speelden ze „onsimpathiek". Waarom
eigenlijk? Ja, dat wist Hans zelf niet. Gek, hè!
Maar wat doet zoo'n motiveering er eigenlijk toe
Als Hans, de groote Hans, bestuurslid van de
journalistenkring en Kamer-overzichtschrijver van
De Telegraaf vertelt dat je onsimpathiek speelt,
jij, Joop Pelser, Smit, Couton. Terwee en de ove
rigen van de kampioenself, dan spéél je onsim
pathiek
Weet ge, wie er zoo over denkt Wel, Dik Hans
en niemand anders dan Dik Hans. Niemand be
halve hij zelf die aan de autoriteit van zijn sport
journalistiek woord gelooft, tenminste geen ingewij
de, want die weet te goed, dat de bitterheid van
dezen hoogst bekwamen stylist, 't gevolg is van
de teleurstelling, welke hij door eigen schuld in
de sportwereld ondervonden heeft. Hans is echter
consequent en blijft schrijven en zooals hij steeds
persoonlijke en afbrekende critiek leverde op het
bondsbestuur, op officials, op clubbesturen, ook
op spelers (behalve Spartanen - die braken hem
afI zonder ooit behoorlijk aan te geven hoe
hij het dan wèl wenschte en wie hij voor degenen
die hij ongeschikt noemde, in de plaats wenschte
te stellen, zoo gaat hij voort, gal spuwend behalve
naar Sparta, waar Hans zich opgedrongen heeft
zooveel hij maar kon, Sparta dat van die apen
liefde toch niet gediend was en niet nagelaten
heeft dat te doen blijken aan den rood-witten
journalist zooals hij zich zelf gedoopt heeft.
Versta mij goed! Ik keur die liefde voor 't
Rotterdamsch rood-wit allerminst af. Het zóu zelfs
reden tot blijdschap geven als we wisten dat deze
vrij invloedrijke journalist uit puur enthusiasme
voor de sport handelde, respectievelijk schreef en
dit enthusiasme z'n hoogtepunt bereikte in zijn
clubvereering. Maar zoo is het niet. Hans is eens
jong geweest en misschien dat hij toen tot de
voetbalgemeenschap behoorde, maar dat is dan
toch zeker héél lang geleden, want zoolang ik
weet wie Hans is, ken ik hem als buitenstaander,
als iemand die buiten de voetbalgemeenschap
staat, die daar wrok over gevoelt en aan dien
wrok op dikwijls unfaire wijze uiting geeft. Een
man op zijn leeftijd en van zijn positie moest
zoo'n bedekte insinuatie als zooeven door mij
aangehaald niet durven schrijveu zonder duidelijk
te verklaren, waarin dat onsimpathieke bestaat,
waarom de Ajax-spelers hem aan professionals
doen denken en meerdergelijke laffe praatjes Maar
neen, dat kan Hans niet zeggen, verklaart hij zelf.
Een journalist met verantwoordelijksgevoel,
schrijft dan ook zooiets niet. 't Is echter niet voor
't eerst, dat deze Sparta-vereerder tracht te laste
ren tegen hen, die niet aarzelen zijn Sparta op
eerlijke en regelmatige wijze te kloppen Ik behoef
de ouderen slechts aan zijn critiek op H.V.V. te
herinneren uit de dagen toen de Leeuw van Was
senaar het beste elftal had en van Sparta wist te
winnen. Het succes van Amsterdam als sportstad,
het feit dat Rotterdam overvleugeld is, is dezen
als sportjournalist zoo kortzichtigen man een doorn
in 't oog. Hoe insinueerde hij terstond, toen die
malle uitlating van Tromp (die later herroepen
moest worden) over 't beroepsspel eenige beroe
ring verwekte? Trouwens hebt ge van Hans wel
eens een waardeerend woord gehoord over Am-
sterdamsche voetballers? Verder over alles wat op