9° CLUBNIEUWS DER A. F. C. AJAX onvoldoend optreden van deze linie heel vaak het gevolg is van gebrek aan snelheid en gebrek aan uithoudingsvermogen, maar dit beteekent volstrekt niet, dat snelheid en uithoudingsvermogen voor andere spelers van ondergeschikt belang zijn. Integendeel I En wanneer de redacteur van het Ajax-clubblad mij vraagt iets in het vereenigings- orgaan over athletiek te schrijven, dan grijp ik die gelegenheid met beide handen aan, om voor de zooveelste maal tegenover voetballers te betoogen, dat zij geen van allen onverschillig tegenover de athletiek mogen staan. En wanneer ik op dit feit den nadruk leg, dan doe ik zulks niet met het uitsluitend doel om propaganda te maken voor de sport, die ik sedert ongeveer 20 jaar met volle belangstelling volg en bestudeer, maar vooral, omdat ik jarenlang als actief voetballer de noodzakelijkheid van athletiek- beoefening voor voetballers heb ondervonden en daaruit zooveel mogelijk de consequentie heb getrokken als in mijn tijd en mijne omgeving indertijd mogelijk was. Niet alleen de middenspeler, maar ook de voorhoede, de achterhoedespeler en de doelverdediger dienen over eene goede snelheid te beschikken. Ik behoef tegenover de Ajacieden niet in den breede uiteen te zetten, dat het voor de voorhoede nuttig is, wanneer zij snel kan opbrengen en den tegen stander in snelheid de baas is, dat een bijna zeker doelpunt kan worden voorkomen, doordat de achter hoedespeler of de doelverdediger iets vlugger bij den bal is dan de aanvaller. De beide vleugelspelers van Ajax I en Couton in de achterhoede zullen gaarne willen onderstrepen, dat zij heel wat plezier van hun loopcapaciteiten hebben beleefd, maar waar ik nog gaarne even den nadruk op wil leggen is dit, dat elk voetballer er goed aan doet de athletiek regel matig en veelzijdig te beoefenen. De Nederlandsche sportbeoefenaar is veelal eenigs- zins huiverig voor het woord training". Hij meent niet zelden, dat training in conflict komt met zijn gevoel voor vrijheid en onafhankelijkheid en wij her inneren ons nog levendig de oppositie, in het leven geroepen door de komst van Chadwick. Toen deed het niet onvermakelijke argument opgeld het is helaas nog altijd niet geheel uit de wereld Wij spelen het spel voor ons genoegen''. Alsof iemand die zich aan eene zorgvuldige training onderwerpt voor zijn verdriet voetbalt Ik ga echter verder en beweer dat voetbal alleen een genoegen is, slechts dan een gezonde lichaams oefening is, wanneer eene behoorlijke voorbereiding van spelen in staat stelt een moeilijken wedstrijd uit te spelen zonder gevaar voor oververmoeidheid. De bezwaren tegen een trainer zijn thans gelukkig bijna geheel overwonnen en tal van vereenigingen, welke zich die luxe kunnen veroorloven, hebben een trainer geëngageerd. Nog een ander valsch argument wil ik signaleeren. Men wijst vaak op voetballers van reputatie, die niets van training moeten hebben en zelfs spotten met de eenvoudigste eischen van lichamelijke ver zorging, welke sport eischt. Tegenover dezulken zou ik willen aanvoeren, dat die spelers nog heel wat meer zouden presteeren, wanneer zij wél trainden, dat slechts enkelen zich eene dergelijke levenswijze kunnen veroorloven en dat de tijd later zal moeten leeren of ook zij niet hun straf zullen ontvangen voor de hooge eischen, die zij aan een niet gespaard lichaam hebben gesteld. De vraag, of een voetballer qua lichamelijke oefe ning niet genoeg heeft aan zijn voetbalwedstrijden, moet m.i. beslist ontkennend worden beantwoord. Met verwijzing naar het bovenstaande geldt veeleer de stelling, dat eerst een wedstrijd gespeeld mag worden na behoorlijke voorbereiding en het was daarom dat ik met buitengewoon genoegen kennis nam van een besluit van de vergadering van D.F C. waarbij tot een zekeren leeftijd aan leden de eisch gesteld wordt van een athletische voorbereiding, alvorens in wedstrijden te mogen uitkomen. Dit be sluit was het gevolg van een aan medici gestelde vraag over de eischen, die voetbal aan het lichaam stelt en over de mogelijkheid van nadeelige gevolgen van het spel. Het antwoord luidde, dat er ook bij den geroutineerden speler, die vóór den wedstrijd alle kenteekenen draagt van de beschikking over gezonde organen, geen enkelen waarborg kan worden gegeven, dat tijdens den wedstrijd geen ernstige storingen zullen optreden, doch dat dit gevaar vrij wel uitgesloten kan worden beschouwd, wanneer die speler door voorafgaande training zijn uithoudings vermogen heeft versterkt. Daarbij komt nog, dat het voetbalspel, hoezeer ook alle lichaamsdeelen in actie brengende, toch niet geacht kan worden eene alzijdige lichamelijke ontwikkeling tot stand te brengen. De eischen, welke het spel aan de beenen stelt, zijn onevenredig groot tegenover datgeene wat van het bovenlichaam wordt gevraagd. Een goed athleet is alleen hij, die voor de ontwikkeling van het geheele lichaam heeft ge zorgd. Dat wil niet zeggen, dat men in staat moet zijn tot record-prestaties in loopen, springen en werpen, doch het beteekent wel, dat het bovenlichaam ontwikkeld moet worden door werpoefeningen, zoo goed als de beenen door loopen en springen; In

AJAX ARCHIEF

Clubnieuws Ajax (vanaf 1916) | 1918 | | pagina 2