DER AMSTERDAMSCHE FOOTBALL CLUB
Bericht.
N°. 12.
MAANDAG 15 JULI 1918.
2de JAARGANG.
A. DE HAAN,
Jaariijksche Algemeene Vergadering.
Zaterdag 10 Augustus a.s.
Adres M. J. Koolhaas.
Afdrukken van Indrukken.
CLUBNIEUWS
AJAX
ONDER LEIDING VAN
J. J. GROOTMEIJER en D. KNEGT.
Verschijnt halfmaandelijks.
Werkende leden gratis.
Abonnementsprijs:
f 2.50 p. jaar franco p. post.
Adres:
Redactie:
Administratie:
Reijnier Claeszenstraat 2.
Telefoon 5005 Zuid.
Het Bestuur van Ajax geeft met leedwezen
kennis van het plotseling overlijden van den Heer
ondersteunend lid en Ordecommissaris van onze
vereeniging.
Den leden wordt hiermede bericht, dat de Jaar
iijksche Algemeene Vergadering is vastgesteld op
in een der bovenzalen van Krasnapolsky.
Voorstellen, verzoeken of anderzins worden ten
spoedigste bij het Secretariaat ingewacht.
Agenda wordt t. z. t. toegezonden.
Reijnier Claeszenstr. 2. J. J. GROOTMIJER,
Telefoon Z. 5005. ie Secretaris.
Het adres van den Heer M. J. Koolhaas is van
16 t/m 27 Juli
Franklinstraat 81hDEN HAAG.
IV
Een niet uitgesproken souper-speech/)
Mijnheer de voorzitter van de feestcommissie, hoog
geachte dames en heeren 1 Veroorloof mij dat ook
ik aan dezen illustren feestdisch een enkel woord in
't midden breng Ik heb U eigenlijk niet veel te
vertellen, waar ik toch iedere week als 't ware tot
spreek meer dan één ander n 1, door middel van
mijn rubriek in ,,Het Sportblad" en ik zou dan ook
niet de vrijheid genomen hebben, voor een oogenblik
Uwe aandacht te verzoeken, wanneer ik mij niet van
een opdracht te kwijten had Toen ik mij n.l. van
middag van 't Centraal-station rechtstreeks naar de
receptie van Ajax wilde begeven, wachtte mij een
drietal mij onbekende personen op. Terstond schoot
de oudste van het trio op mij af en vroeg „meneer
Nevoh, U gaat toch zeker naar het feest van Ajax
„Natuurlijk", was m'n antwoord „zou 't anders
wel doorgaan
Inmiddels waren de andere twee ook naderbij ge
komen en nadat ik den heeren gevraagd had, wat zij
dan wel van mij wenschten, openbaarden zij mij hun
verzoek.
„Ziet U, mijnheer Nevoh'' ik geef hier hun
woorden ongeveer letterlijk weer „wij komen
daar natuurlijk niet. Ajax kan toch heel Amsterdam
niet inviteeren en meneer Egeman en meneer Geerlings
zouden er misschien niet erg op gesteld zijn als wij
op de receptie kwamen. Dat gaat ook niet aan. Maar
toch hebben wij behoefte om wat te zeggen en nu
is ons verzoek aan U wilt U namens ons wat zeggen,
wilt U onze woordvoerder zijn?"
Natuurlijk verklaarde ik mij bereid en verzocht mij
dan maar te vertellen wat zij op het hart hadden.
Toen kwamen de heeren los. „Ziet U, wat wij te
zeggen hadden is eigenlijk niet voor het bestuur of
voor de feestcommissie, maar vopr het elftal bestemd.
Wij zijn geen leden, ook geen donateurs van Ajax
en op de tribune zult U ons nooit zien. We moeten
ons tevreden stellen met 'n staanplaatsje, maar dat
neemt niet weg dat we van Ajax houden, zooals
misschien geen ander.
Wij beschouwen ons als afgevaardigden van die
duizenden trouwe aanhangers van Ajax, die nooit
genoeg krijgen kunnen van 't prachtige spel van
vonze jongens", want, niet waar meneer Nevoh, zoo
mogen wij ze toch wel noemen? We moeten eerlijk
bekennen, dat we alle respect hebben voor Blauw-Wit
en A F.C. om niet van de anderen ook te spreken,
maar voor ons is er toch maar één Ajax. Als ze bij
Smitje komen, dan stokt de adem ons in de keel,