DER AMSTERDAMSCHE FOOTBALL CLUB
N°. 17.
MAANDAG 1 OCTOBER 1917.
ls,e JAARGANG.
Niet-Neöerlanösche spelers in
Neöerlanösche elftallen.
Verschijnt halfmaandelijks.
ONDER LEIDING VAN
J. J. GROOTMEIJER en D. KNEGT.
Abonnementsprijs
f 2.50 p. jaar franco p. post.
Adres- i Redactie:
l Administratie:
Reijnier Claeszenstraat 2.
Inzake het dispensatie-vraagstuk der geinterneerde
buitenlandsche amateur-voetballers, om voor Neder-
landsche vereenigingen in bonds-wedstrijden te mogen
uitkomen, is reeds heel wat stof opgeworpen.
Het bondsbestuur, dat zich langen tijd een be
slissing in deze aangelegenheid heeft voorbehouden,
is ten slotte bereid gevonden aan den vurigen wensch
van enkele onzer Nederlandsche(?) vereenigingen te
voldoen. Deze beslissing, die toestaat, dat voor elke
vereeniging ten hoogste izvee spelers van andere dan
Nederlandsche nationaliteit mogen uitkomen, lijkt
een bevredigende oplossing van het moeielijke geval
en zal tenminste den betreffenden agitators wel vol
doening hebben geschonken.
Echter, het is zéér de vraag, of dit besluit op den
duur voor de vereenigingen in quaestie voordeelig
en de thaus door haar gevoerde politiek achteraf een
wijze en goede zal blijken!?
In de eerste plaats kunnen wij veilig aannemen,
dat de vereenigingen, die de bedoelde vreemde eenden
in de bijt halen, dat allerminst uit barmhartigheid
jegens die spelers doen, doch uitsluitend met de
bedoeling, hare elftallen zooveel mogelijk te versterken.
Zuiver egoisme dus!
In de tweede plaats zullen eigen spelers, die mis
schien jaren lang het beste van hunne prestaties voor
de vereeniging hebben gegeven, zonder meer moeten
worden achteruitgezet om hunne plaats tijdelijk af
te staan aan de vreemde spelers Wanneer deze
heeren, wien wij overigens niets verwijten noch mis
gunnen, op 'n gegeven oogenblik repatrieeren (b. v.
midden in het seizoen) mogen de eigen mannetjes
weer hunne plaatsen innemen!
Waarvoor zij mogelijk hartelijk zullen bedanken!
Is het dus van een vereenigingsstandpunt onder
alle omstandigheden af te keuren, ten koste van
eigen leden een tijdelijke versterking van het elftal
te forceeren door inlijving van vreemde krachten,
evenzeer blijkt de onwenschelijkheid van zulk een
tactiek uit hoofde van de onzuivere verhoudingen
die zij schept ten aanzien van het wedstrijdwezen.
Het is toch zoo klaar als 'n klontje, dat de ver
richtingen van dié vereenigingen, welke hunne elftallen
met buitenlandsche spelers hebben vermengd, niet
meer zuiver de krachtsverhouding uitdrukken. Het
ranglijstje verliest totaal zijn waarde, want de vraag
is volkomen gerechtigd of de vereenigingen A, B en
C, die nu aan het eind van het seizoen b. v. No. iv
2 en 3 zullen bezetten, die plaatsen zouden hebben
ingenomen zonder den steun van hunne buitenlandsche
primeurs
Het ligt allerminst in onze lijn critiek uit te
oefenen op het bondsbesluit. Trouwens, ons inziens
zijn hier slechts alleen de vereenigingen zelf te laken,
die door booze concurrentiezucht verblind weer eens
haar sportieve hart kwijt schijnen te zijn en ten koste
van wat gewin hun vereenigingsleven schade doen.
Er zit waarlijk 'n vreemd tentje aan dit gedoe,
dat in de oogen van den waren vereenigingsmensch
zeer beslist alleen afkeuring kan vinden. En in ieder
geval zal het kampioenschap van de vereeniging, die
is van „vreemde smetten vrij", heel wat sympathieker
aandoen, dan een championaat, dat bevochten is in
combinatie met buitenlanders.
Waarom toch deze heeren niet ondergebracht in