Van week tot week. 57 Van elf reuzen. Zondag 15 April 1917. D. E. C. AJAX. 0 3. De laatste competitiewedstrijd. CLUBNIEUWS DER A. F. C. AJAX Ajax. Nu zal men zeggen, dat stad-chauvinisme fictief en in elk geval misplaatst is, doch waar het langdurig wonen in een bepaalde buurt zelfs locale gevoelens opwekt (we hebben immers onze volbloed jordaners, onze rasechte pijpers enz.) daar vind ik stadchauvinisme zeer verklaarbaar. Zoo is het logisch dat de Amsterdamsche voetbalenthousiast gaarne ziet dat zijn stadgenooten succes behalen; de club die het meeste presteert zal èn om 't meerdere sportieve genot dat zij verschaft èn omdat zij de stad-chauvinistische gevoelens van de objectieve stadgenooten het meest bevredigt, ook de meeste belangstellenden trekken. En de neutrale beoordeelaar (van Amsterdamsch standpunt neutraal) zal voortdurend meer voor diè club gaan gevoelen, die zijn ietwat uit ijdelheid voortspruitende verlangens bevredigt, de onschuldige bewonderaar van die ééne club wordt geleidelijk ingepalmd" en menigeen verwordt tot een fanatiek clubaanhanger. Ziedaar in enkele woorden de verklaring van Ajax populariteit in Amsterdam, waarmede ook wel duidelijk aangetoond wordt hoe Ajax haar populariteit aan eigen prestaties te danken heeft. Maar nu is die groote vlucht die Ajax in de laatste jaren gemaakt heeft - en die zij aan eigen kracht dankt - natuurlijk belemmerend geweest voor de ontwikkeling van de andere Amsterdamsche clubs. Enkelen kwamen geheel en al in de verdruk king en in elk geval was de vooruitgang bij de anderen niet evenredig aan die van Ajax. Daardoor ontstond er een catagorie Amsterdamsche voetbal- menschen, die hoewel innerlijk met respect vervuld voor de sportieve prestaties van Ajax, toch dat succes met leede oogen aanschouwden en uit die catagorie zijn de anti-Ajacieden ontstaan. Zij steken hun gevoelens niet onder stoelen of banken, doch eerlijk verklaren dat hun gevoelens op begrijpelijke afgunst baseeren, dat doen zij niet. Zij zoeken echter toch naar een verklaring en door dit zoeken ontstaat een soort anti-Ajax propaganda, welke tot nu toe de vereeniging nog al schade berokkend heeft. Men denke eens aan de stemming op de N. V. B. vergadering te Utrecht en de uitingen in verschillende sportbladen. Nu is het natuurlijk niet uitsluitend afgunst die een soort anti-Ajax-stemming (die is er heusch!) in den lande heeft doen ontstaan. In elk organisme zitten fouten en die kunnen er slechts door leering in de praktijk uit verwijderd worden. Een onbelangrijk 3e klassertje heeft geen vijanden, heeft geen critiek tevens die de fouten opdekt en zoo blijven de wonden bloeden en komt dus het lichaam nooit tot krachtige ontwikkeling. Door de critiek - ik meen niet speciaal de pers maar evengoed de onaangename, zelfs de onware critiek - heeft Ajax geleerd en zij moet ook verder tot leering blijven strekken. Zoo ook de houding tegen het bondsbestuurNiet dat men steeds oot moedig het hoofd moet buigen voor hetgeen Warner en c s met hun erkende anti-Ajax gevoelens wenschen te bepalen, doch het bestuur van Ajax weet thans wat het van de leiders van den bond te wachten heeft en het zal daarmede thans rekening dienen te houden. Doch ook de leden van de club hebben de verplichting te zorgen, dat hun houding nooit bevor derlijk kan zijn voor de anti-Ajax propaganda. Zij worden niet alleen beoordeeld naar hun spel binnen de lijnen, doch eveneens naar hun gedragingen op en buiten het sportveld. „De kunst van het winnen" is niet gering en die van verliezen nog grooterl Meer nog dan tot nu toe moet het optreden van de Ajaciden ,,naar buiten" geheel in overeenstemming worden gebracht met de kranige verrichtingen der spelers, waar het meerendeel der Amsterdamsche voetballiefhebbers terecht trotsch op is, niet het minst NEVOH. In m'n werkkamer zat ik Daar klonk trom petgeschal. Nieuwsgierig liep ik naar 't raam en keek Een optocht ging voorbij. Een wonderlijke optocht Muziek voorop rijtuigen volgden. Verbaasd keek ik toe In de eerste rijtuigen zat het bestuur van den Nederlandschen Voetbalbond; het volledige bestuur, niet één lid ontbrak; dan kwam de Westelijke afdee- ling ie klasse. Blauw-Wit voorop, maar verder kwamen ze in volgorde. Hercules sloot de rij. Het wonderlijke was nog dat dat alles zoo klein leek zoo kabouterachtig klein Weer klonk trompetgeschal Nu luider, krach tiger heftiger. Ik keek op en schrok verbazend wat was dat? Elf reuzen in rood- en- wit gekleed kwamen van den anderen kant Iemand, gekleed in een goudlakensche jas, liep voorop scheen de aanvoerder. En de reuzen liepen de kaboutertjes met rijtuigen, paarden en al onder de voet Met 'n schok ontwaakte ik VLINDER. Plaatselijke ontmoetingen blijven immer hare aantrekkelijkheid behouden, zelfs al kan de uitslag, zooals in dit geval, in den competitiestand geen verandering brengen. Bovendien, D. E. C. is een

AJAX ARCHIEF

Clubnieuws Ajax (vanaf 1916) | 1917 | | pagina 5