1
Voorafgaand aan de wedstrijd Ajax - Feyenoord op 18 mei 1966 in het Olympisch Stadion maken de Ajacieden, die drie dagen eerder de landsti
tel veroverden, een ereronde. Tweede van rechts Ton Pronk. FOTO: JAN MUD
nooit de ambitie om trainer op het hoogste ni
veau te worden. Je moet daarvoor iets keihards
in je hebben, om mensen die je persoonlijk mag
te passeren, bijvoorbeeld.' Pronk werd de trainer
van, zoals hij het noemt, 'het Ajax van het ama
teurvoetbal', IJsselmeervogels. 'Daar nam ik heus
wel harde beslissingen, dat had ik bij Ajax geleerd.
Mensen accepteerden dat, het zijn harde werkers
in Spakenburg.'
Toch bleef Ajax altijd trekken. Voor Tomaslav Ivic
deed hij vanaf 1977 twee jaar lang op vrijwillige
basis scoutingswerk. Eind jaren tachtig haalde Leo
Beenhakker hem op initiatief van Bobby Haarms
écht naar de Meer. 'Ik ben begonnen als trainer
van Jong Ajax. Daarnaast deed ik wedstrijdana
lyses voor het eerste en ik scoutte spelers. Nadat
Louis van Gaal in 1991 Beenhakker opgevolgd
was, werd ik fulltime scout. Van Gaal wilde een
andere organisatie. Hij vond dat iedereen op een
plek moest zitten waar zijn kwaliteiten het beste
tot uiting zou komen. Hij vond scouten op mijn
lijf geschreven. Ik was altijd bezig met spelers zoe
ken, veel lezen, kijken, geïnteresseerd zijn. Namen
van spelers opschrijven, met hun specifieke kwa
liteiten. Dat boeit me. Het herkennen van talent,
van kwaliteit. Vraag me niet waar ik naar kijk. Het
is een gevoel. Ik hoef een wedstrijd maar even te
zien en ik haal het talent eruit. Vroeger als speler
keek ik op Voorland al bij spelersinstuiven.'
Draaiboek
'Ik heb het idee van de Talentendagen aange
bracht, waarin meer structuur moest komen. Niet
iedereen kan zomaar binnenlopen, zoals vroeger.
Er is nu een draaiboek, dat al vijftien jaar als een
trein loopt. Er is wel het een en ander veranderd.
Vroeger gingen we nog kijken naar A- en B-juni
oren. Dat heeft nu geen zin meer. Er zijn nu veel
betaald voetbalclubs met goede jeugdopleidingen.
Iedereen ging van elkaar leren. Waar wij onze
winst wél nog kunnen halen, is bij de E- en F-
jeugd. Ajax moet sterk zijn in de jeugdopleiding.
Die moet optimaal zijn, want het is de levensader
van de club.
'Zo'n anderhalf jaar geleden ben ik begonnen met
de hervorming van onze scouting. Er is nu een af
deling voor het jeugdvoetbal, met Hennie de Regt
als coördinator en een afdeling voor de profs, on
der leiding van Fred Arroyo. Als er op een bepaald
moment geen rechtsbuiten uit de jeugd doorkomt,
is het de beurt aan Arroyo. Die moet dan met een
rechtsbuiten op de proppen komen.
'Een speler uit de jeugdopleiding die is doorgebro
ken, blijft maar een paar jaar in het eerste. Dan is-
ie weg. Wij vinden echter geen spelers voor de top
die er meteen staan, die kunnen we niet betalen.
Het wordt steeds moeilijker voor Ajax. En de
hoofdcoach wordt afgerekend op het resultaat.
Hij krijgt van de commercie, de media niet meer
de tijd om aan een team te werken. Geduld en tijd
zijn amper voorhanden. Het specifieke Ajax-spel
is mede daardoor minder geworden.'
Levenswerk
Gevraagd naar zijn hoogtepunten als scout, be
nadrukt Pronk dat het scouten teamwerk is en
dat hij nooit mede bepaald heeft of een speler wel
of niet gekocht werd. 'We geven alleen maar aan.
Een scout moet anoniem zijn. Signaleren, noteren
en doorgeven, dat is het werk van een scout. Om
dit werk goed te kunnen doen, moet je wel een
bepaald niveau als voetballer gehad hebben. Je
hebt bagage nodig. Je bent niet zomaar een goede
scout. Er gaat veel tijd in zitten. Je ziet als scout
vaak wedstrijden die niets opleveren.'
Pronks uitgebreide archief met mappen over alle
wedstrijden en spelers die hij vanaf de jaren
negentig bezocht heeft, wilde hij na zijn vertrek
wegdoen, maar Arroyo hield het tegen. Pronk: 'In
die kast zit mijn levenswerk. Er zit bijvoorbeeld
een fax in van een multinational die Ajax over ene
Jari Litmanen tipte. Daarop ben ik in 1992 naar
Aiax Magazine