Afscheid
Komend seizoen zal Ajax het moeten doen met één echte Ajacied minder als werknemer in de ArenA.
Ton Pronk, voormalig speler, trainer, analyticus en de laatste vijftien jaar fulltime scout, gaat per 1 juli met
pensioen. Toch? 'Ik ga niet helemaal met pensioen, hoor. Als ik niets meer zou doen voor Ajax, zou dat niet
gezond voor me zijn. Ajax heeft mijn leven bepaald en het scouten is veel te leuk werk.'
tekst Marcelle van Hoof
Aan het eind van het gesprek raakt
Pronk (66) hevig geëmotioneerd als
zijn zoon en vrouw ter sprake komen.
Zoon Robin werkt als jeugdtrainer
bij Ajax. 'Het is een mooi gevoel dat
de genen van Pronk bij Ajax zijn doorgegeven.
Mijn zoon heeft dezelfde gedrevenheid als ik. Ik
ben trots op hem, en op mijn vrouw Marjan. We
hebben van haar de gelegenheid gekregen om ons
zo te ontwikkelen.
'Sorry, maar daar kan ik van volschieten. Ik ben
een grote kerel, maar ik heb een klein hartje. Ik
ben een emotioneel mens. Het voetbal is als een
hobby begonnen en het is mijn leven geworden.
Ajax zit in mijn bloed.'
Als klein kereltje arriveerde Tonnie
Pronk in 1950 bij Ajax. 'Ik werd
aangenomen na een proefwedstrijd,
maar de pret was van korte duur:
een maand later kreeg ik een brief
van Ajax waarin stond dat ik te jong
was om lid te worden. Je moest tien
jaar oud zijn, en ik had met mijn leef
tijd gesmokkeld. Moest ik een jaar
wachten. Dat vond ik erg, want ik
wilde dolgraag bij Ajax voetballen.
Ik ging al als klein jongetje met mijn
vader naar de Meer.
'Ik kom net als veel Ajax-voetballers
uit de j aren zestig uit Amsterdam-Oost.
Noem ze maar op: Sjaak Swart, Johan
Cruijff, Piet Keizer, Bennie Muller. We
hadden in de Oosterparkstraat een
legendarische buurman: Cor van der
Hart. Hij woonde op nummer 130,
wij op 128.'
Net als bijvoorbeeld zijn latere team
genoot Theo van Duivenbode (zie
elders in dit nummer) werd Ton
Pronk door jeugdtrainer Jany van
der Veen van aanvaller omgeturnd
tot verdediger.
'Hij stelde me als centrale verdediger
op. Dat maakte me niet uit, want
voetbal was toen al mijn leven. Ik
had een goed voetballend vermogen,
en kwam daardoor al snel in het
eerste. Kwaliteit verloochende zich
niet. Ik zocht altijd de voetballende
oplossing. Mijn passing, overzicht en
tackle waren goed.'
Pronk was lange tijd een vaste waarde in het Ajax
van de jaren zestig. Hij zag de club met de komst
van Rinus Michels in 1965 professioneler worden.
'We gingen vaker trainen, de discipline werd aan
gehaald. De sfeer bleef overigens goed, we speel
den met vrijwel alleen jongens uit Amsterdam. Of
we ook buiten het veld met elkaar optrokken? We
maakten geen afspraken met elkaar. Na de wed
strijd ging ieder zijn eigen weg maar 's avonds
kwamen we elkaar toch weer tegen, op het Leidse-
en Rembrandtplein. Je stond als voetballer tussen
de mensen. We gingen gewoon naar het restaurant
in de Meer. Zoiets als een spelershome bestond
nog niet. We waren één met de supporters.'
Eusebio
Vanaf maart 1967 werd de relatie tussen trainer
Michels en Pronk brozer. Na de uitschakeling
voor de Europa Cup door Dukla Praag werd
het centrale verdedigingsduo Frits Soetekouw-
Ton Pronk in de eerstvolgende wedstrijd naast de
ploeg gezet. Soetekouw zou niet meer terugkeren
in het elftal, maar Pronk stond er een paar weken
later weer. 'Velibor Vasovic was in die tijd aange
trokken en daar moest een plaats voor worden
gecreëerd. Ik was overtuigd van mijn capaciteiten
en was dan ook niet bang voor een permanente re
serverol. Alleen: iemand een doodschop geven, zat
niet in me. Daarover verschilde ik van mening met
Michels. Ik speelde in dienst van het elftal, dacht
niet aan mezelf. Dat heeft me opgebroken.'
Na zijn eerste comeback verdween Pronk later
weer uit het eerste. Opnieuw knokte hij zich te
rug; en hij maakte in 1969 grote indruk door in
Parijs Benfica-ster Eusebio uit te schakelen. In de
finale tegen AC Milan kreeg Pronk minder grip op
Gianni Rivera. Nu verdween hij voorgoed uit de
hoofdmacht. Hij was het seizoen erop
verbannen naar het tweede, trainde
nog een periode bij De Volewijckers,
om in 1972 zijn carrière af te sluiten
bij FC Utrecht. 'Michels en ik had
den een verschil van mening. Dat
kan. Ik hield van mooi voetbal, en
het fysieke in het voetbal werd steeds
belangrijker. Michels was alleen niet
consequent, hij zei de ene week dit en
de andere week wat anders.'
Ton Pronk, Johan Cruijff en Jaap van Praag volgen nauwlettend de verrichtingen van voetballertjes tijdens
een instuif bij Ajax in april 1967. Vele jaren later zou Pronk als scout de Ajax-talentendagen gaan structure
ren. FOTO: ARCHIEF AJAX
Sportzaak
Halverwege de jaren zestig
opende Pronk een sportzaak aan
de Middenweg, die later naar het
Christiaan Huygensplein zou verhui
zen. 21 jaar zou hij de zaak aanhou
den. 'Ik wilde geen sigarenzaak, zoals
veel voetballers in die tijd hadden.
Mijn vrouw werkte ook mee en we
hadden verkoopsters in dienst. Er was
nog een tijd dat Johan Cruijff gere
geld een kopje koffie kwam drinken -
hij had een oogje op één verkoopster.
'Midden jaren tachtig ben ik ermee
gestopt. Buiten de grotere concur
rentie was er regelmatig een inbraak.
Iedere maand was het raak. Ikzelf
woonde in Abcoude en na iedere in
braak werden mijn ouders als eerste
door de politie gebeld omdat zij vlak
bij de winkel woonden. Op een gege
ven moment kon je dat je ouders niet
meer aandoen.'
Pronk beschikte inmiddels over al zijn
trainersdiploma's. 'Ik had echter
iuni 2007